decreeten

ai MAART 1797.
363
„ of het zogenaamd Hollands Grootboek , hebben
„ verkozen te confronteeren, volkoomen goed, en
„ met elkander overéénkomstig, door ons bevonden
» zyn.
„ En wat betreft de overige Bylaagen tot de Mis-
„ five van het Committé behoorende, hier voor bre-
„ der door ons omfchreeven: — dezen zyn door ons
„ geconlidereerd, als loutere op zich zelve ftaande
„ opgaaven, over byzondere en echter zeer gcwigtige
„ objecten, van den ontfang en uitgaaf in de jaaren
„ waar over dezelve loopen, en welke tot den gcmcl-
„ den ftaat geene onmiddclyke betrekking hebben ; —•
„ Weshalven wy onder reverentie vermeenen, datdc-
„ ze Staaten, tot het aan ons gcdemandeerd onder-
„ zoek in dezen niet behoorende zyn , cn dat dezelve
„ door deeze Vergadering zouden behooren te worden
„ aangenomen voor Notificatie.
„ Zoo dat wy thans terugkeerende, tot den meer-
„ gemelden fiaat van ontfang en uilgaaf, waar van in
„ dit onderzoek alleen questie kan zyn; hebben
„ wy gemeend nog ter onzer beetere verantwoording,
„ en tot een volkomen bewys dat in deezen, zoo
„ veel de kortheid des tyds heeft toegelaaten, metalle
„ mooglyke naauwkeurigheid door ons is te werk ge-
„ gaan, aan het Committé eenige ophelderingen te moc-
„ ten vraagen over de posten, welken inden ontfangen
„ uitgaaf onder den Titul van diverfe refpeclen zyn ge-
„ bragt geworden , niet om dat wy de voïkomene validi-
„ teit van die posten één oogenblik in twyffcl heb-
„ ben getrokken ; maar om dat de Staat van Ont-
„ fang en Uitgaaf, in alle anderen opzigten te dui-
„ delyk en verftaanbaar is, dan dat wy over ons
„ konden verkrygen, de duisterheid van dezen alge-
„ meene Titul, zonder eenige nadere ophelderingen
„ te laaten blyven, en is ons dan gebleeken, dat
» on-