decreeten

i6 MAART 1797. 229
„ van de door Ulieden op ons verleende qualificatie,
„ dezelve te verzoeken, om binnen veertien dagen
„ te willen informeeren, of de Commisfie welke te
„ Leyden, ingevolge de Proclamatie van 12. Oclo-
„ ber 1795. benoemd was, in deze zoo aanzieniyke
„ verftreeken tyd, aan deszelfs gedaane beloften had
„ voldaan, en zoo ja, of dezelve demarche 't ge-
„ wenscht gevolg had gehad, in welk geval, wy
„ de toezending van meergemelde verklaringen aan
„ ons verzogten; op deze Misfive ontvingen wy óp
„ den 10. February ten antwoord van gem. Raad,
„ „ Dat dezelve onze Misfive dadelyk had gefield,
„ „ in handen van de ingevolge meergem. Proclama-
„ „ tie van 12. Oétober 1795, aldaar benoemde
„ „ Commisfie, en van dezelve tot antwoord had
„ „ bekomen, dat dezelve alle de Depofanten wet-
„ „ tiglyk hebbende opgeroepen, aan hun één voor
k » één had afgevraagt, of zy van de aan hun door
„ „ de Commisfie gedaane belofte van geheim hou-
„ „ ding wilde afgaan, doch dat alle de Depofan-
„ „ ten tot één toe hadden verklaard, zich aan die
„ „ gedaane beloften te houden, en niet te verkie-
M s» z e n > door het openbaaren derzelve, de voor-
„ „ werpen van wraakzugc te worden."
„ Daar nu deze pooging door ons was in 't werk
„ gefield, uit overtuiging, dat indien aan dezelve
„ voldaan wierd, even eens aan 't oogmerk van 't
„ Decreet dezer Vergadering wierd voldaan, als door
„ de daarin gem. oproeping, zoo begreepen wy als
„ nu te moeten overgaan, tot de voldoening aan den
„ letterlyken inhoud van meergem:-.Decreet, weshal-
„ ven wy^dan ook door 'sLands Advocaaten eene
„ Publicatie, waarvan een Exemplaar hier nevens,
„ hebbende doen concipieeren, ons op den, 24. Fe-
„ bruary naar Leyden. begaven, ten einde de dsar-
R 3
aan-