decreeten

3 I( 5 21 MAART 1797.
Arr. 11.
Dat alle de genen, welken in dit Gewest, na het
afkondigen van deeze Publicatie, eenige Spellen van
de voorfz. Speelkaarten , uit eene der andere Provinciën
van deeze Republiek, of van buiten dezelve,
zouden moogen ontvangen-, het zy om te verkoopen ,
of wel om daar van tot het Spel, of op eenige andere
wyze, gebruik te maaken, insgelyks, zullen gehouden
zyn, om dezelven, uitterlyk binnen veertien dagen na.
den ontvangst, aantegeven en te exhibeeren, of te
doen aangeeven en te doen exhibeeren aan den Directeur
der voorfz. Drukkery, ten einde zoodanige Spellen,
voor dit Gewest, bruikbaar te maaken;
Zullende alle de genen, die bevonden zullen wor.
den, van eenige Spellen, welken zy, ten tyde van de
afkondiging deezer Publicatie, hebben gehad, of naderhand
zouden mogen ontvangen hebben, binnen dit
Gewest verkogt, of daar van tot het Spel gebruik te
hebben gemaakt, zonder dat zy aan den Directeur der
voorfz. Drukkery geëxhibeerd, en door hem, als vooren,
bruikbaar zullen gemaakt zyn, vervallen in een
boete van een honderd guldens, voor ieder Spel.
Art. 12.
Dat niemand zal moogen permitteeren, dat in zyn
Huis, of Wooning, in zyn Tuin, Hofftede of Erf,
met zyne kennis, na den eerften Mey aanftaande,
worde gefpeeld met Kaarten, welken niet, overeenkomstig
her voorfchrift van deeze Publicatie, zyn geconltitucerd,
en waar vau mitsdien de bovengemelde
Belasting niet aan den Lande is voldaan; op pcene;
dar de genen, die zulks toelb.an, of, met hun medeweten,
gedoogen, daardoor zullen vervallen in eeue
gelyke boete van een honderd guldens , en in welke
pee ie