decreeten

C 17 )
vvac verhaat men door de Franfche Revolutie? binnen
welk tydvak wordt die door Curatoren befloten ?
en tot welke gebeurtcnisfen word ze uitgeftrekt ? En
wat is hier eene der Bataaffche Revolutie ongimflige
denkwyze? Is dit de gehcele Bataaffche Revolutie en
de Aflchaffing van het Stadhouderlyk bewind, ofwel
eenigen der modificatien van die Revolutie, in haaren
aanvang of voortgang.
Eene tweede, en niet min gewigtige aanmerking is
deze: Dat de pretenfe befchuldiging van Ariftocratie,
zoo als zy door Curateuren werd aangevoerd, om te
gelden tegen Luzac als Profesfor, alleenlyk is, eene
gevolgtrekking uit het geen hem ten Jaste gelegd is,
als Redacteur der Leydfche Franfche Courant; en ten
deze opzichte, is aan het Committé voorgekomen,
zeer relevant te wezen , 't geen door meergemelde
Luzac by zyne tweede Memorie op dit poinct is ter
nedergefteld ; wcshalven 't Committé vermeent der
waarheid fchuldig tc zyn, dit gedeelte zyner dcfenlie
alhier geheel overteneemen. Dus luiden op dit fujet
zyne (zoo ons voorkomt) zeer gegronde remarques.
„ Het valt in 't oog, dat de voordragt, door het
„ Committé van Waakzaamheid tot des" Ondergetee-
„ kendens remotie, op den 8. January 1796 gedaan,
„ uitdrukkelyk inhoudt de-vraag: Of hy (NB.) in
„ zyne qualiteit als Profesfor niet zoude behooren te
„ worden geremoveerd, uit hoofde (NB."* dat hy als
„ Redacleur van de Leydfche Franfche Courant,
„ fteeds blyken gegeeven had van zyne Aristocratifche
„ denkwyze, enz." Billyk ftaat een ieder verwonderd
„ over dezen fingulieren zamenhang, of hy niet moest
„ geremoveerd worden als Profesfor, om dat hy naar
„ hun begrip misdeed als Redacleur? Indien deze
„ laatfte qualiteit eenige onverbreekbaare betrekkin"-
w bad op de eerfte, zo dat het een noodzaakelyk ge»
I ]
» volg