12.07.2015 Views

NJB-1401

NJB-1401

NJB-1401

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Essaymoeten we niet alleen kijken naar de ombudsman als‘belangenbehartiger’, maar ook naar zijn optreden als‘kwaliteitsbewaker’ en ‘criticaster’.Een assertieve ombudsman, dieeen paar jaar geleden nog zo’ngoed idee leek, is nu kennelijkeen stuk minder welkomKwaliteitsbewaker onvoldoende uit de verfHet succes van Brenninkmeijer als ‘belangenbehartiger’gaat op tenminste twee manieren ten koste van zijneffectiviteit als ‘kwaliteitsbewaker’.In de eerste plaats blijkt dat veel ambtenaren enbestuurders de opstelling van Brenninkmeijer zien als eenteken van vooringenomenheid. Mein e.a. constateren inhun onderzoek bijvoorbeeld dat het merendeel van hunrespondenten vindt dat deze ombudsman zich teveelopstelt als ‘de burgerkampioen’, waarbij hij ‘onvoorwaardelijkpartij kiest voor de burger en de nadruk teveel legt ophet tekortschieten van de overheid.’ 30 Op dezelfde maniervertelt bijvoorbeeld een politieman in het onderzoek vanVan der Vlugt: ‘Mijn indruk is dat hij sneller de neigingheeft om de kant van de burger te kiezen dan van de overheidsdienst.’31 Deze opstelling van Brenninkmeijer leidt bijveel bestuursorganen tot irritaties. Volgens medewerkersvan het Bureau Nationale ombudsman bemoeilijkt dit deonderlinge communicatie en krijgen ze daarom mindervoor elkaar.In de tweede plaats heeft de manier waaropBrenninkmeijer invulling geeft aan zijn rol als ‘belangenhartiger’geleid tot een sterke groei in het aantalinterventies. Zo kan weliswaar snel een praktischeoplossing voor een probleem worden gevonden, maarhet leereffect van een interventie is gering. Hetbestuursorgaan biedt excuses aan of biedt de klager alsnogeen kleine financiële vergoeding aan, maar de oorzaakvan de klacht wordt op die manier niet aangepakt.32 De keerzijde van het groeiend aantal interventiesis bovendien een sterk teruglopend aantal rapporten enaanbevelingen. In de praktijk zijn echter juist de (algemene)aanbevelingen van de Nationale ombudsman eenkrachtig middel om systematische veranderingen binnende overheid te stimuleren.Criticaster schiet zijn doel voorbijAls ‘criticaster’ heeft Brenninkmeijer een derde rol aanzijn repertoire toegevoegd. Hiermee laat hij zien dat hetinstituut Nationale ombudsman open staat voor vernieuwing.Hiermee lijkt hij bovendien een passend antwoordte hebben gevonden op het huidige politieke klimaat,waarin het voor externe adviseurs als de Nationaleombudsman steeds moeilijker wordt om een voet aan degrond te krijgen. 33 Daarnaast roept zijn nieuwe rol als‘criticaster’ echter ook een aantal pittige vragen op.Vanuit de politiek worden vooral vraagtekensgeplaatst bij de bevoegdheid van de Nationaleombudsman. Gaat Brenninkmeijer als ‘criticaster’ nietbuiten zijn boekje? Het eerder aangehaalde interview vanBrenninkmeijer, waarin hij onder meer een aantal kabinetsvoorstellenals ‘symbolisch’ bestempelt, leidde totbijzonder felle reacties van de politiek. Het Kamerlid Litjes(VVD) stelde bijvoorbeeld: ‘Hij interpreteert zijn mandaatte ruim. Hij gaat over de uitvoering van wetten.’ Volgenshetzelfde Kamerlid is het bovendien zaak dat de ombudsman‘minder de BV Brenninkmeijer en meer de NVOmbudsman’ wordt. 34Voor zover deze kritiek zich toespitst op de formelebevoegdheid van de Nationale ombudsman is dit onterecht.In 2005 heeft de Tweede Kamer de profielschetsvoor de ombudsman vastgesteld. Hierin staat ondermeer dat de Nationale ombudsman zich ‘gemakkelijk[moet] mengen in maatschappelijke discussies in eenpublieke openbare omgeving’. Hij moet ‘met gezagbijdragen aan publieke meningsvorming gevoed doorzijn specifieke kennis en ervaring’. 35 Hierbij wordt bovendienonderkend dat een gevolg hiervan kan zijn dat,naast het instituut van de Nationale ombudsman, ook depersoon van de ambtsdrager meer aandacht krijgt. ‘Defunctionaris moet (...) een gezicht, een smoel aan hetinstituut kunnen geven,’ aldus het Kamerlid Van Beek(VVD). 36 Met andere woorden, in zijn rol als ‘criticaster’doet Brenninkmeijer precies wat hem in de profielschetsis opgedragen en blijft hij keurig binnen de grenzen vanzijn mandaat. 37 De felle kritiek op zijn optreden lijktdaarom vooral ingegeven door de veranderde politiekeverhoudingen. Een assertieve ombudsman, die een paarjaar geleden nog zo’n goed idee leek, is nu kennelijk eenstuk minder welkom.Los van de vraag of het wel mag, blijft echter devraag of het wel werkt. Hoe effectief is Brenninkmeijerals ‘criticaster’? Zoals eerder beschreven, kiest hij bewustvoor de confrontatie. Na acht jaar lijkt echter de conclusiegerechtvaardigd dat deze methode niet altijd hetgewenste effect heeft opgeleverd. Ten eerste ondergraafthij als ‘criticaster’ zijn rol als ‘belangenbehartiger’. DeNationale ombudsman heeft geen formele bevoegdhedenom zijn oordeel af te dwingen. Om zaken voor elkaarte krijgen is hij daarom, in het uiterste geval, afhankelijkvan de steun van de Tweede Kamer. Echter, door demanier waarop hij zijn rol als ‘criticaster’ invult, staat dierelatie behoorlijk onder druk. Hierdoor wordt het voor deNationale ombudsman lastiger om als effectieve ‘belangenbehartiger’op te treden en om zo een bijdrage televeren aan het herstel van het vertrouwen in de overheid.Anders gezegd: ‘de burger heeft niets aan eenOmbudsman op wiens aanbellen bij het Binnenhof nietwordt opengedaan.’ 38Ten tweede bemoeilijkt de harde opstelling vanBrenninkmeijer zijn vermogen om op te treden alseffectieve ‘kwaliteitsbewaker’. Zijn strategie om bewust teescaleren heeft bij veel overheidsinstanties een averechtseffect. Zo schrijven Mein e.a. bijvoorbeeld: ‘Het merendeelvan onze gesprekspartners ervaart zijn externe optredensoms als activistisch en kan dit moeilijk rijmen met destatuut van het ambt.’ 39 Het (confronterende) optreden30 NEDERLANDS JURISTENBLAD – 10-01-2014 – AFL. 1

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!