12.07.2015 Views

NJB-1401

NJB-1401

NJB-1401

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Vooraf1Europese consumentenbescherming1De periode rond de jaarwisseling kenmerkt zichbij velen van ons door een al dan niet nostalgischeterugblik in de tijd enerzijds en een vooruitzien,niet zelden in termen van goede voornemens, anderzijds.Wie een blik terugwerpt op hetgeen de afgelopen paarmaanden vanuit Europa in termen van consumentenbeschermingop ons afkomt, ziet een paar opmerkelijke verderestapjes van het HvJEU op het terrein van ambtshalve toetsingen op het gebied van de internationale bevoegdheid. 1Alvorens daarop nader in te gaan, is het misschiengoed om de blik terugwaarts nog wat te verwijden en eenskort te bezien wat de afgelopen decennia in Europa aan consumentenbeschermingis vormgegeven. Het beeld is dan watmij betreft bepaald opmerkelijk te noemen, zeker afgezettegen hetgeen op nationaal niveau autonoom is geschied. 2Zowat alle regelgeving over productveiligheid, productenaansprakelijkheid,oneerlijke handelspraktijken, oneerlijkebedingen, conformiteit van consumptiegoederen, koop opafstand, colportage, software en elektronische handel (inclusiefhet openbreken van de markt van tweedehandssoftware),pakketreizen, time-sharing, oneerlijke reclame, cultuurgoederen,elektronische handtekeningen, financiëlezekerheidsovereenkomsten, grensoverschrijdende betalingen,prijzen en versterking van marktwerking bij onder meermobiele telefonie en internet, intellectuele eigendomsrechten,vergoedingen bij vertragingen en uitval van vliegtuigen,diverse goederenrechtelijke en op insolventie betrekkinghebbende regelingen, privaatrechtelijke handhaving en schadevergoedingbij schending van mededingingsrecht, staatssteunen aanbesteding is afkomstig uit Europa. 3 Ik denk datwe zonder gevaar van overdrijving de stelling kunnenbetrekken dat regelingen op het gebied van beschermingvan burgers en consumenten, naast de fundamentele vrijheden,de grondrechten en het mededingingsrecht cumannexis, tot de kern van het Europese recht behoren.Het grootste deel van deze beschermende regels isafkomstig van de regelgevende organen van de EuropeseUnie, maar een niet onaanzienlijk deel ervan vindt zijnherkomst in de jurisprudentie. Een paar belangrijkevoorbeelden daarvan zijn de uitspraken op de al kortaangeduide gebieden van passagiersvergoedingen bijvertragingen in het vliegverkeer, de markt van tweedehandssoftware,de privaatrechtelijke handhaving vanmededingingsrecht en, last but not least, de jurisprudentieop het terrein van de ambtshalve toetsing van oneerlijkebedingen bij consumentenovereenkomsten. Recentelijkzijn daar nog twee niet onbelangrijke uitspraken bijgekomen,de in noot 1 genoemde zaken Hueros en Emrek.In Hueros ging het, kort gezegd, om een Spaanse consumentdie een auto had gekocht met een inklapbaar,maar lekkend, dak. De consument vordert ontbinding enterugbetaling van de koopprijs, maar geen prijsvermindering,een van de rechten die hij op basis van de RichtlijnConsumptiegoederen heeft (art. 3 lid 5 van Richtlijn1999/44). De Spaanse rechter stelt vast dat de non-conformiteitte gering was voor een rechtsgeldige ontbinding enterugbetaling van de koopprijs en dat nationaal Spaansprocesrecht het niet toestaat dat de rechter hem dat recht(ambtshalve) toekent, kort gezegd, indien het niet door deconsument wordt gevorderd. Het HvJEU bepaalt datgenoemde Richtlijn zich verzet tegen de beperkingen dievoortvloeien uit het Spaanse procesrecht. Hoewel dat nietmet zoveel woorden door het hof wordt gezegd, vloeitnaar alle waarschijnlijkheid uit deze uitspraak voort datde rechter ook de consumentenbeschermende bepalingenuit deze Richtlijn ambtshalve zal mogen, en waarschijnlijkook: moeten, toepassen. Het is, bij mijn weten, de eerstekeer dat een dergelijke uitspraak buiten het toepassingsgebiedvan de Richtlijn Oneerlijke Bedingen wordt gedaan.In de zaak Emrek ging het eveneens om een auto, diein dit geval door de in Duitsland woonachtige consument(Emrek) werd aangeschaft bij een zich in Frankrijk bevindendgaragebedrijf (Sabranovic). Vast staat dat Emrek viakennissen was gewezen op dit bedrijf en dat hij zich ookdaar fysiek vervoegde om de auto aan te schaffen. Hij startteechter een procedure uit hoofde van een beweerdelijkgeschonden garantie niet in Frankrijk, maar bij de rechtervan zijn eigen woonplaats in Duitsland, stellende dat Sabranoviceen website had die zich mede op Duitsland richtte(omdat op die site sprake was van een vermelding van hetinternationale kengetal van Frankrijk en een Duits gsmnummer).Het voor de hand liggende verweer van Sabranovicwas natuurlijk: “maar jij kende mijn site helemaal niet,je kocht niet online, en er is geen causaal verband tussenjouw koop en mijn site, áls die al mede gericht was opDuitsland”. De verwijzingsrechter stelt de vraag of in eengeval als het onderhavige causaal verband inderdaad eenvoorwaarde is voor internationale bevoegdheid van deDuitse rechter, indien ervan moet worden uitgegaan dat dewebsite mede gericht was op Duitsland. Het HvJEU stelt datcausaal verband niet is vereist omdat die eis in strijd zouzijn met het doel van de ingeroepen bepaling, te weten debescherming van de consument als de zwakke partij bij deovereenkomst met een handelaar. De Duitse rechter wasdus internationaal bevoegd.Ook deze recente loten aan de stam laten zien hoezeerhet Europese recht zich bezighoudt met beschermingvan consumenten en burgers. Hoewel kritiek op sommigeminder democratische elementen van Europese besluitvormingbepaald voorstelbaar is, vind ik de vraag tochgerechtvaardigd of het niet opmerkelijk is dat die burgerenconsumentvriendelijke aspecten van het Europeserecht in de discussies over Europa vooralsnog geen enkelerol lijken te spelen.Coen E. Drion1. HvJEU 3 oktober 2013, C-32/12 (Hueros) en HvJEU 17 oktober 2013, C-218/12 (Emrek).2. Dit is natuurlijk niet nieuw. Zie hierover reeds in de Serie Onderneming en Recht de twee kloekeboeken De invloed van het Europese recht op het Nederlandse privaatrecht, red. Hartkamp, Sieburghen Keus, Deventer 2007, en bijvoorbeeld Harmonisatie van het consumentencontractenrechtin Europa, Consequenties voor Nederland, red. Cauffman, Faure en Hartlief, Den Haag 2009.3. En dan hebben we het nog niet over milieuregelingen, grondrechten, privacy en beschermingvan zwakkere partijen in het handelsverkeer, zoals agenten. Of over soft law, zoals deCommon Frame of Reference en het 28-ste kooprecht, onder de intrigerende afkorting GEKR.Of over belangrijke IPR-instrumenten als Rome I en Rome II.Reageer op <strong>NJB</strong>log.nl op het VoorafNEDERLANDS JURISTENBLAD – 10-01-2014 – AFL. 1 5

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!