Dossiermeer, alleen nog vegetarische gerechtenin restaurants… In die zin klinkt deuitspraak vergezocht. Dat maakt haarechter niet absurd of zinloos. Het ismogelijk dat de waarden van mensenover enkele generaties in die zin veranderdzullen zijn. Vroeger was het ookabsurd om te denken dat slavernij ooitzou afgeschaft worden of dat vrouwenrechten zouden krijgen. Nu is dat in <strong>on</strong>zecultuur algemeen geaccepteerd. Het isdus voorstelbaar dat dit eveneens kangebeuren met dierenrechten.Om nog een voorbeeld van een esthetischeuitspraak te geven: Picasso werd inzijn beginfase door een meerderheidvan de mensen niet geapprecieerd, terwijler nu een grote c<strong>on</strong>sensus overbestaat dat zijn werk tot het beste allertijden behoort. Het is de taak van dekunstfilosofie om na te gaan hoe hetkomt dat we Picasso nu wel goed vindenen vroeger niet.De zinvolheid van een uitspraak overiets wat wetenschappelijk toetsbaar is,is dus iets anders dan de zinvolheid vaneen uitspraak die een ethische, esthetischeof metafysische dimensie heeft.Hoe kader je hierin uitspraken r<strong>on</strong>d geloof?Dat is een goed punt. Uitspraken die religieusgetint zijn, nemen meestal eenvan beide vormen aan: ze hebben ofweleen empirische dimensie ofwel eenmeer moreel geladen dimensie. Eerstmoet je daartussen het <strong>on</strong>derscheidmaken. Op basis daarvan kan je ze danevalueren.Iemand die zegt: “Ik neem het boekGenesis letterlijk, want volgens mijnreligie moet ik dat doen”, doet eenempirische uitspraak. Het is in zekerezin een wetenschappelijke uitspraak,maar ze is vals. Een moslim of christendie zegt dat Adam en Eva echt hebbenbestaan en die niet gelooft in de evolutietheorie,doet een uitspraak diereligieus gemotiveerd is. Tegelijk ishet een bewering die met wetenschappelijkemiddelen c<strong>on</strong>troleerbaaris. In dit geval blijkt het om een valseuitspraak te gaan: Adam en Eva hebbenecht niet bestaan. Het is een uitspraakvan feitelijke aard waarvan diemensen geloven dat ze feitelijk waaris en die zij zelf als een geloofspuntzien. Ze bevinden zich met een dergelijkeuitspraak echter in het domeinvan de wetenschap. Het is een empirischeuitspraak en ze is vals.Iemand die verklaart dat voor hem religiebetekent dat men het voorbeeld vande barmhartige samaritaan volgt, doeteen morele uitspraak, die in dit gevalook religieus geïnspireerd is. Daarvankan ik niet zomaar zeggen of ze waar ofvals is. Dit soort uitspraken zal ik toetsenvanuit mijn ethisch referentiekader. Indit geval is het een uitspraak waar ik ookkan achter staan. Ik zou ze niet waarnoemen, maar ik kan zeggen dat zestrookt met mijn opvattingen over hoemensen met elkaar moeten omgaan.Iemand die zegt dat zijn religie hemvoorschrijft een overspelige vrouw testenigen, doet opnieuw geen empirischeuitspraak, wel een ethisch-juridische:hij zegt iets over hoe je met mensenmoet omgaan nadat ze bepaaldedaden gesteld hebben. Ik keur ze afomdat ze niet strookt met mijn waardeopvatting.Binnen een bepaalde cultuurkan ze echter als <strong>on</strong>wrikbaar wordenbeschouwd, zoals dat ooit gold voor slavernij.Hoe verander je dat? Door eenargumentatie te <strong>on</strong>twikkelen die alsgevolg kan hebben dat men anderewaarden als belangrijk gaat zien. Je probeertbepaalde waarden te vervangendoor andere, terwijl je bij empirische uitsprakenmoet aant<strong>on</strong>en dat iets al danniet klopt, via zaken als observatie,experimenten en bestaande wetenschappelijkekennis.Religie kan in beide werelden tegelijkaanwezig zijn. Als de paus zegt dat wec<strong>on</strong>dooms niet kunnen gebruiken vooraidspreventie omdat dat averechtswerkt, doet hij voor een stuk een empirischeuitspraak. Ze is juist of niet juist,en men kan dat <strong>on</strong>derzoeken.Epidemiologen, aidsdeskundigen enkenners van effecten van voorbehoeds -middelen kunnen <strong>on</strong>s daar veel oververtellen. De paus doet daarnaastnatuurlijk ook een uitspraak waar eenethische dimensie aan vastzit, al zegt hijdat niet letterlijk. Zijn geloof kan hemvoorschrijven dat c<strong>on</strong>doomgebruikimmoreel is. Dat moet je op een anderemanier beoordelen.In geloofskwesties of kwesties van ethische,esthetische of politieke aard kun jemensen niet overtuigen door naar feiten ofstudies te verwijzen. Hoe pak je een discussier<strong>on</strong>d waarden dan aan?Je zit communicatief en pedagogisch ineen ander discours. Je probeert mensente overtuigen, eerder dan aan tet<strong>on</strong>en dat de dingen op een bepaaldemanier in elkaar steken. Als iemandvrouwenrechten <strong>on</strong>tkent of minimaliseert,kan je niet naar een laboratoriumstudieof dubbelblind<strong>on</strong>derzoekverwijzen. Dat neemt niet weg dat feitelijkhedenhier wel een rol spelen. Jekunt erop wijzen dat er geen relevantfeitelijk verschil bestaat tussen mannenen vrouwen waardoor vrouwenminder rechten zouden verdienen.Maar de kwestie is niet terug te koppelennaar de aard van vrouw. De feitelijkeargumentatie valt weg.Een mogelijke tactiek is te wijzen opinterne tegenstrijdigheden in degebruikte argumentatie. Sommigemensen steunen het dierenasiel omdatze vinden dat h<strong>on</strong>den en katten ookrechten hebben, maar eten dan z<strong>on</strong>derenig probleem een koe op. Daar schuilteen c<strong>on</strong>tradictie in, want er is geenintrinsiek verschil tussen een h<strong>on</strong>d eneen koe. Het gaat eerder om een soortsentimentele projectie. Dit zijn vooreen stuk feitelijke argumenten, maarde kracht zit vooral in de logica.Het probleem met waarden is dat jeniet kunt terugvallen op dezelfdemechanismen als in de wetenschap,waar het op een bepaald moment volstrektirrati<strong>on</strong>eel wordt als je niet meegaatin de aangevoerde argumentatie.Wie beweert dat Adam en Eva bestaanhebben, is irrati<strong>on</strong>eel. Het is in strijdmet alles wat men weet vanuit dewetenschap.Daartegenover is iemand die vindt datzijn dochter besneden moet worden,niet irrati<strong>on</strong>eel. Besnijdenis is iets watbehoort tot een bepaalde traditie. Jekunt erop wijzen dat dat voor eenmeisje niet leuk is, dat je haar bepaaldedingen <strong>on</strong>tzegt en dat zulke cultureletradities in <strong>on</strong>ze tijd misschien nietmeer nodig zijn, maar je kunt die perso<strong>on</strong>niet feitelijk overtuigen. Het is6 JULI-AUGUSTUS 2009
eerder de kracht van de geschiedenisdie daar overheen moet gaan. Ultiemheb ik daar dus geen fundamenteelantwoord, wat ik in empirische kwestieswel heb.Daarom zijn debatten over waarden zomoeilijk?Precies, ze zijn moeilijker. Weten -schappelijke debatten zijn soms ookmoeilijk, maar je weet in principe deuitweg, althans voor wie het spel wilmeespelen. Wie zegt niet te vertrouwenin dubbelblind<strong>on</strong>derzoek en meergeloof hecht aan anekdotes, zet zichzelfals het ware buitenspel. In datgeval kun je terecht zeggen dat dit irrati<strong>on</strong>eelis. In ethiek heb je geenmechanisme om te stellen dat iemandvolstrekt irrati<strong>on</strong>eel denkt. Iedereenheeft het recht om vast te houden aanwaarden die niet de mijne zijn. Of menzijn waarden mag opdringen aaniemand anders, is weer een anderekwestie. Uiteindelijk doe ik dat echterook; ik probeer ook mijn waarden overte brengen. Waarden die je hebt enwaarvan je vindt dat ze meer verspreidingverdienen, probeer je zodanigover te brengen dat anderen de waardeervan inzien en ze willen overnemen.Dat gebeurt bijvoorbeeld viaopvoeding en <strong>on</strong>derwijs. Mensen moetenop zijn minst aan opvattingen enargumentaties over waarden en normenblootgesteld worden om ze teleren appreciëren.De zin of <strong>on</strong>zin van een uitspraak uit detweede categorie is dus niet eeuwig?De <strong>zinnig</strong>heid van ethische of esthetischeuitspraken kan veranderen, vooraldoordat erover wordt gediscussieerd. Devolgende generaties zullen zich nu eensmeer laten overtuigen door de ene kant,dan weer door de andere kant. De klokkan ook teruggedraaid worden. Je staathier nooit voor echte verworvenheden,denk ik.Dat is niet het geval in wetenschap. Omeen banaal voorbeeld te geven: weweten nu dat de aarde r<strong>on</strong>d is en nietplat. Je moet al heel wat doen om datterug te schroeven. Een euthanasiewet“Buitengew<strong>on</strong>ebeweringen,hebben nood aanbuitengew<strong>on</strong>ebewijzen.”MONSTER VAN LOCH NESS - BRON WWW.FLICKR.COMof abortuswet kan echter weer afgeschaftworden z<strong>on</strong>der dat mensen datirrati<strong>on</strong>eel zouden vinden. Men kan hetwel beoordelen als een stap achteruit,maar dat is het dan. Het is heel watanders dan de stap achteruit indien weterug zouden aannemen dat de aardeplat is. Dat zie ik ook niet gebeuren,hoewel het niet geheel <strong>on</strong>denkbaar is.Het is bijvoorbeeld mogelijk dat men inhet <strong>on</strong>derwijs het creati<strong>on</strong>isme weer zouinvoeren. Bij het creati<strong>on</strong>isme volstaathet echter dat mensen de feiten weervoor zich laten spreken om de theorieaan het wankelen te brengen.In ethiek ligt dat anders. Zo hebben desubculturen in Europa hun waarden ennormen meegebracht uit hun cultuurvan oorspr<strong>on</strong>g, en dat zet zich meerderegeneraties na elkaar door. Sterker nog,men plooit zich daar meer en meer opterug, omdat dit nu net deel uitmaaktvan wat het betekent om een subcultuurte zijn. Ik denk dat men sneller irrati<strong>on</strong>eleovertuigingen zal opgeven dan ethischewaarden.Tot slot een laatste vraag. Wat zijn debasisregels van een sceptische houding?Ik vermeldde er al eentje: hoe meereen uitspraak in strijd is met wat wedenken te weten, hoe sterker hetbewijsmateriaal ervoor moet zijn. Datis een sceptische vuistregel: buitengew<strong>on</strong>ebeweringen hebben nood aanbuitengew<strong>on</strong>e bewijzen. Als ik zeg datik thuis een paard heb, is dat niet zo’nspectaculaire bewering. Als ik jou eenfoto to<strong>on</strong> van mezelf op een paard, danis dat een acceptabel bewijs. Als ikechter zeg dat ik thuis in mijn vijverhet m<strong>on</strong>ster van Loch Ness zitten heb,dan is dat een buitengew<strong>on</strong>e bewering.Ik kan jou misschien ook een fotot<strong>on</strong>en, maar je zal denken dat diegefotoshopt is. Je zal straffer bewijsmateriaalvragen, omdat die beweringveel straffer was dan de eerste. Het iseen voor de hand liggende vuistregel,maar lang niet iedereen past die sp<strong>on</strong>taantoe. Men moet natuurlijk in deeerste plaats weten wanneer een uitspraakbuitengewo<strong>on</strong> is.Andere vuistregels hebben eerder temaken met de manier waarop wij kennisopdoen. Zichzelf in vraag stellen,erkennen dat ooggetuigen niet altijdbetrouwbaar zijn (wat ook geldt voorjezelf), weten dat het brein rare spr<strong>on</strong>genkan maken, weten dat mensenvaak heel tegenstrijdige opvattingenkunnen aanhangen z<strong>on</strong>der dat tebeseffen en erkennen dat mensenvaak heel goed zijn in het rati<strong>on</strong>aliserenvan hun mening. Mensen blijvenvaak om sentimentele redenen vasthoudenaan irrati<strong>on</strong>ele denkbeeldenvan vroeger en verzinnen daar danargumenten voor. Hoe verstandigermen is, hoe beter men is in het rati<strong>on</strong>aliserenvan de eigen irrati<strong>on</strong>ele opvattingen.Een beetje scepticus beseft endoorziet dat, ook bij zichzelf. Eigenlijkgaat het hier om critical thinking, kritischdenken. Dat is een vak binnen defilosofie waar men de basisregels vanhet scepticisme aanleert, zoals het herkennenen doorprikken van drogredenen.Je verwerft er de vaardighedendie nodig zijn om het verschil te kunnenmaken tussen een anekdote eneen dubbelblindstudie. Eigenlijk zou elkkind vanaf de leeftijd van acht jaar criticalthinking moeten kunnen aanleren.Dat komt in het <strong>on</strong>derwijs veel te weinigaan bod, terwijl het om essentiële vaardighedengaat.JULI-AUGUSTUS 2009 7