Zilver Magazine - zomer 2020
Het zomernummer van Zilver Magazine, het inspiratiemagazine voor de Twentse 65-plusser
Het zomernummer van Zilver Magazine, het inspiratiemagazine voor de Twentse 65-plusser
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
REPORTAGE | TEKST THEO LEONÉ ... FOTOGRAFIE RIET VOS
Aan water heeft
Singraven in ieder
geval geen gebrek.
Zelfs in tijden van
grote droogte kunnen
de molenaars aan
het werk.
Taiwan, China, Amerika.
Overal komen de bezoekers
vandaan’, zegt Wim
Kamphuis. ‘Bij de rondleidingen
gaat de knop zo
om van het Nederlands
naar het Duits of het Engels. Net zo makkelijk.
Japanners? Die doen niks anders
dan foto’s maken. Ze komen met drie
bussen vol van luchtkarteringsinstituut
ITC’.
Fons Assen telt jaarlijks zo’n 3000 bezoekers.
Ga maar na, iedere zaterdag van 1
april tot 1 november een man of honderd.
Plus groepen op afspraak. Alleen:
het jaar 2020 is anders. Corona.
Wim Kamphuis (1956, Tilligte) en Fons
Assen (1948, Enschede) wonen beiden
op fietsafstand van Singraven. De twee
behoren tot de twaalf gediplomeerde
molenaars die het machtige vroegindustriële
erfgoed aan het draaien houden.
Eigenaar van de molen is de Edwina van
Heekstichting. Het beheer is sedert een
jaar of tien in handen van Molenstichting
Lattrop – Tilligte.
Malen van wind op water
Eerste molenaar Assen: ‘Geert Wesselink
was de laatste betaalde beroepsmolenaar.
Toen hij met pensioen ging, kwam
via een bestuurslid, die op het landgoed
woonde, de Molenstichting Lattrop –
Tilligte in beeld. Onze stichting heeft
vier windmolens. Zouden we ook kunnen
zorgen voor de watermolen? Op papier
kwam dat we voor ons werk vijf bomen
per jaar mogen zagen. De werkzaamheden
die we verrichten omvatten inmiddels
veel meer dan destijds afgesproken
en we zagen dan ook wat meer bomen
voor onszelf. Iedereen is tevreden.’
Windmulders op de watermolen? Vijf
mensen, onder wie Kamphuis en Assen,
beginnen zich te verdiepen in hun
nieuwe vak. Ze volgen een tweejarige
opleiding op de Oostendorpermolen in
Haaksbergen. Tot het programma behoort
honderd uren draaien op vreemde
molens. Die zijn gemakkelijk te vinden
in Twente en de Achterhoek. Assen doet
zijn examen op de Mallumse molen in
Eibergen, Kamphuis haalt zijn papiertje
in Oele.
De groep gediplomeerde molenaars die
actief is op Singraven telt momenteel
twaalf gezichten. Gemiddelde leeftijd:
zeventig jaar. Onder hen ook enkele
jongeren.
Kamphuis: ‘Zo’n opleiding is nog een
hele klus. Het verschil tussen wind- en
watermolen? Bij de windmolen moet je
voortdurend rekening houden met het
weer. Waar komt de wind vandaan, is onweer
in aantocht. Je draait de molen naar
de wind en daar moet je heel wat handelingen
voor doen. Op de watermolen
doe je alleen de sluis open, simpel. Maar
je hebt ook te maken met verzanding,
met vissen, met bedreigde diersoorten.
En niet te vergeten onderspoeling, die
slaat de gebouwen uit het lood. Vanwege
onderspoeling moesten op Singraven
in 2018/2019 dure reparaties verricht
worden. Iedere watermolen heeft weer
op een andere manier met onderspoeling
te maken.’
Oud stuwrecht
Aan water heeft Singraven in ieder geval
geen gebrek. Zelfs in tijden van grote
droogte kunnen de molenaars aan het
werk. De Dinkel heeft een stroomgebied
van 650 vierkante kilometer. Bovendien
lozen diverse gemeenten permanent
hun gezuiverde rioolwater op de rivier.
Toch zakte het water in de tijd van grote
droogte na een dag malen vijftien centimeter.
Assen: ‘Singraven bezit een eeuwenoud
stuwrecht. Daar heeft zelfs het waterschap
niets over te zeggen. Als ze dat
recht willen veranderen, moet bij wijze
van spreken koning Willem-Alexander
persoonlijk ingrijpen. En dan nog. Aan
dat stuwrecht komt niemand. We kunnen
tot zeven kuub water per seconde
doorlaten. Het teveel aan water wordt
tegenwoordig via het Omleidingskanaal
afgevoerd. Vroeger stond bij hoog water
van Dinkeloord tot aan de kerk alles
blank.’
De oudste vermelding van de molen
stamt uit 1448. De naam Singraven werd
68 jaar eerder al genoteerd. In 1448 verkocht
Roeloff Hondenberch aan Sweder
Cobbing een jaarlijkse erfrente van
twintig gulden, die hij mocht aflossen
met vierhonderd overlandse keurvorster
Rijnse guldens. De transactie sloeg onder
andere op Zyngraven en der mollen.
Het landgoed kwam in bezit van de graaf
van Bentheim, die Singraven in 1651 voor
26.000 rijksdaalders verkocht aan Gerhard
Sloet, de landmeester van Twente.
Jeneverstokerij
Door de eeuwen heen viel het molencomplex
ten prooi aan verval en plundering,
maar verrees altijd weer als feniks
zilver magazine
83