Rotterdam - Zuid - Els Bet Stedebouwkundige
Rotterdam - Zuid - Els Bet Stedebouwkundige
Rotterdam - Zuid - Els Bet Stedebouwkundige
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
s t e d e l i j k b o u w b l o k 17<br />
inleiding<br />
In de periode 1918-1925 lag de nadruk op complexmatige laagbouwwoningen in<br />
de polderkommen. Deze tuin- en betondorpen waren overwegend op initiatief van<br />
de gemeente en woningbouwverenigingen tot stand gekomen (zie vorige hoofdstukken)<br />
Vanaf omstreeks 1925 kwam het initiatief steeds meer bij particuliere<br />
ondernemers te liggen. Het accent in de woningbouw verschoof onder invloed<br />
van Witteveens uitbreidingsplan uit 1926-1927 naar stedelijke bouwblokken in<br />
meerdere bouwlagen; allereerst aan de randen van de polderkommen in het oostelijke<br />
deel van <strong>Zuid</strong> (langgerekte wanden langs de hoofdroutes) en vervolgens<br />
als superblokken ten westen van de Dordtselaan en het <strong>Zuid</strong>plein.<br />
gesloten bouwblok<br />
In het uitbreidingsplan van Witteveen uit 1926 was het gesloten bouwblok de<br />
belangrijkste stedenbouwkundige bouwsteen. Zijn streven naar een consistent<br />
esthetisch stadsbeeld vereiste een grote mate van controle op de architectonische<br />
vormgeving van het bouwblok. Juist in die tijd trokken de gemeente en de<br />
woningbouwverenigingen zich van de woningbouwmarkt terug en werden de<br />
particuliere bouwers weer actief, vooral in het segment van de middenstandswoning.<br />
Om de controle op het stadsbeeld in deze gewijzigde situatie te behouden,<br />
voegde de gemeente in 1927 een welstandsbepaling toe aan de bouwverordening.<br />
In deze bepaling stond dat de particuliere bouwers verantwoording aan<br />
de stedenbouwkundige dienst moesten afleggen over de vormgeving van de<br />
straatgevels. De gewenste consistentie in het esthetische stadsbeeld c.q. de eenheid<br />
van het bouwblok stond immers op gespannen voet met het kleinschalige<br />
karakter van de toenmalige particuliere bouwindustrie. De oplossing werd gevonden<br />
in een afspraak tussen de gemeente, particuliere bouwers en architecten.<br />
Binnen een bouwblok werkten verschillende bouwondernemers met één - door<br />
de gemeente goedgekeurde of aangewezen - architect aan de voorgevel en met<br />
één of meer (andere) architecten aan de plattegronden. De architectuur maakte<br />
een schaalsprong van het afzonderlijke bouwproject naar het totale bouwblok, en<br />
kreeg zo een stedenbouwkundige dimensie.<br />
Architect J.H. van den Broek leverde hieraan een belangrijke bijdrage. Tussen<br />
Gesloten straatwanden aan de Borselaarstraat en de Rijsoordstraat.<br />
123