Rotterdam - Zuid - Els Bet Stedebouwkundige
Rotterdam - Zuid - Els Bet Stedebouwkundige
Rotterdam - Zuid - Els Bet Stedebouwkundige
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
uitbreidingsplan Granpré Molière, Verhagen & Kok (1921)<br />
In de uitbreidingsplannen van Burgdorffer waren de uitbreidingsmogelijkheden<br />
in zuidoostelijke richting beperkt. De voorgenomen woningbouw in Vreewijk lag<br />
al buiten de plangrenzen. Daarom gaf de N.V. Eerste <strong>Rotterdam</strong>sch Tuindorp<br />
in 1920 opdracht aan het bureau Granpré Molière, Verhagen & Kok om een<br />
uitbreidingsplan op te stellen dat meer ruimte bood voor de verdere uitbouw van<br />
Vreewijk. In 1921 presenteerde Granpré Molière c.s. het Uitbreidingsplan Linker<br />
Maasoever. Dit plan betekende een radicale breuk met de eerdere uitbreidingsplannen:<br />
geen praktisch plan voor stratenaanleg maar een idealistische visie op<br />
de bouw van een aangename woonstad. Dit plan is weliswaar nooit aangenomen,<br />
maar is wel in hoge mate richtinggevend geweest voor de latere officiële gemeentelijke<br />
uitbreidingsplannen.<br />
De belangrijkste ambities en kenmerken van het plan zijn (tussen haakjes staat<br />
aangegeven of het betreffende kenmerk wel of niet is uitgevoerd):<br />
• geen compacte en begrensde stadsuitbreiding zoals in de eerdere plannen,<br />
maar een gedecentraliseerd verstedelijkingsmodel dat over de zuidelijke<br />
gemeentegrens reikt; in het bijbehorende Streekplan IJsselmonde wordt de<br />
stadsuitbreiding zelfs in regionaal perspectief geplaatst (als idee nagevolgd);<br />
• <strong>Zuid</strong> is weliswaar opgevat als een onlosmakelijk deel van <strong>Rotterdam</strong>, maar<br />
heeft wel een eigen karakter en interne hoofdstructuur (als idee nagevolgd);<br />
• hiërarchische hoofdstructuur: uitwaaierende hoofdwegen naar het zuidwesten<br />
en zuidoosten (o.a. introductie Mijnsherenlaan), kruisende gordelwegen<br />
en een centraal voorzieningenhart (als idee nagevolgd);<br />
• in aanvulling op de Willemsbrug extra oeververbindingen bij Charlois (latere<br />
Maastunnel) en het Van Brienenoordeiland (latere van Brienenoordbrug);<br />
• samenhangende wijkopbouw in vijf sectoren (i.p.v. opbouw in jaarringen) met<br />
haven en industrie in de oostelijke en de westelijke sector langs de Maasoever,<br />
en woningbouw in tuindorpen in de overige drie sectoren tussen de<br />
radialen (als idee nagevolgd);<br />
• geleidelijke intensivering en monumentalisering van de bebouwing langs<br />
de hoofdwegen in de richting van het voorzieningenhart en het historische<br />
stadscentrum. In de toelichting bij het plan is de overgang als volgt omschreven<br />
‘…dat men door een geleidelijke verdichting en versteviging van bebouwing<br />
en door enen duidelijke richting, toch als vanzelf naar het centrum wordt<br />
gevoerd.’ (als idee nagevolgd);<br />
• geleidelijke overgang van de stad naar het buitengebied via een centrale<br />
groene scheg, groene wiggen, tuindorpen en een groene zoom met recreatieterreinen<br />
(niet uitgevoerd);<br />
• een stedelijk voorzieningencentrum in de noordelijke punt van de centrale<br />
groene scheg (als idee nagevolgd).<br />
Het Streekplan IJsselmonde van Granpré Molière c.s. uit 1921: de verstedelijking<br />
van <strong>Rotterdam</strong>-<strong>Zuid</strong> in regionaal perspectief (coll. GAR).<br />
99