Rotterdam - Zuid - Els Bet Stedebouwkundige
Rotterdam - Zuid - Els Bet Stedebouwkundige
Rotterdam - Zuid - Els Bet Stedebouwkundige
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
g e o m o r f o l o g i e<br />
polders<br />
Tot ver in de negentiende eeuw beperkte de stedelijke ontwikkeling van <strong>Rotterdam</strong><br />
zich tot de Rechter Maasoever. Het eiland IJsselmonde op de andere oever<br />
hoorde niet bij de stad. Dit kleinschalige agrarische polderlandschap was sinds<br />
de middeleeuwen door bedijking, overstromingen en herbedijking gevormd. Na<br />
de drooglegging van een polder slibde buitendijks nieuwe grond aan. Deze grond<br />
werd na verloop van tijd omsloten door een nieuwe dijk. Hierdoor ontstond een<br />
onregelmatig patroon van komvormige polders van wisselende groottes: Feijenoord,<br />
Hillepolder, Katendrechtse Polder, Polder van Charlois, Varkenoordsche<br />
Polder en Karnemelksland. Daling van de kleibodem resulteerde in een gedeukt<br />
landschap van lage polders met ringvormige dijken. De polders hadden hoofdzakelijk<br />
een agrarische bestemming (veeteelt). Verspreid over het gebied kwamen<br />
enkele waterplassen voor zoals De Waal ten zuiden van Charlois. Aan de<br />
buitendijkse zijde van de Schulpweg en de Hilledijk lagen evenwijdig aan de rivier<br />
zogenaamde gorzen. Dat waren aangeslibde en onbedijkte kwelders die alleen bij<br />
zeer hoog water onder water liepen.<br />
dijken en (land)wegen<br />
Dijken beschermden de agrarische gronden tegen overstromingen. Ze fungeerden<br />
tevens als hoofdverbindingswegen op het eiland IJsselmonde. Nabij de rivier,<br />
op plekken waar enkele dijken samenkwamen, ontstonden dorpskernen. De<br />
overige bebouwing concentreerde zich langs de dijken in de vorm van lange linten.<br />
Door de wijze van inpoldering hadden de meeste dijken een bochtig verloop,<br />
zoals de Lagedijk, de Feijenoorddijk en de Smeetlandsedijk. Daarentegen sneed<br />
de omstreeks 1800 aangelegde Dordtsestraatweg loodrecht door de grillige dijkenstructuur<br />
in de richting van Katendrecht. Ook de zandwegen door de polders<br />
waren overwegend rechtlijnig, zoals de Korte en Lange Weg in de Hillepolder en<br />
de Dorpsweg en Smithoekseweg in de Polder van Charlois.<br />
slotenverkaveling<br />
De verkaveling van de polders werd bepaald door een stelsel van ontwateringsloten.<br />
Vanwege de stevige kleigrond kon – in vergelijking met de Rechter Maasoever<br />
- een relatief grote afstand tussen de sloten worden aangehouden. Korte<br />
sloten haaks op de dijk waren de meest efficiënte manier om het water af te voeren.<br />
Dit uitgangspunt gecombineerd met slingerende dijken en ongelijk gevormde<br />
polders betekende dat de slotenverkaveling geen consequent doorgevoerde<br />
regelmaat kende. Het patroon van sloten varieerde tussen de polders onderling,<br />
maar ook binnen de polder zelf. De grillige structuur van het Karnemelksland<br />
grensde direct aan de strakke regelmaat van de Varkenoordsche Polder. Het slotenpatroon<br />
van de Polder van Charlois was afwisselend noord-zuid en oost-west<br />
georiënteerd. Elke polder kreeg zo een geheel eigen interne verkaveling.<br />
17