Bronnenboek LVN Natuurbrandbeheersing - BrandweerKennisNet
Bronnenboek LVN Natuurbrandbeheersing - BrandweerKennisNet
Bronnenboek LVN Natuurbrandbeheersing - BrandweerKennisNet
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Algemene aspecten rijdend spuiten:<br />
Belangrijke aandachtpunten bij het rijdend spuiten is dat de voertuigen op een veilige wijze het<br />
vuurfront kunnen benaderen. Dit vraagt veel kennis en kunde van de chauffeur maar ook de<br />
bevelvoerder moet kunnen inschatten of een inzet rijdend spuiten mogelijk is. Het kan zijn dat de<br />
bevelvoerder vooraf het terrein moet schouwen op toegankelijkheid en berijdbaarheid, voordat het<br />
terrein wordt in gereden. Vennen en poelen, maar ook “onzichtbare” terrein glooiingen en greppels<br />
(bijvoorbeeld in heideterreinen), kunnen een gevaar opleveren voor materieel en personeel. Het<br />
letterlijk vast rijden van de voertuigen moet ten allen tijde voorkomen worden om niet ingesloten te<br />
raken door de brand. Ook het gebruik van het water uit de watertank van het voertuig moet met<br />
beleid plaatsvinden. Zorg dat de tank, bij onoverzichtelijke situaties, nooit volledig leegspoten wordt<br />
maar dat er altijd wat “reserve” water (400 liter) voor de bescherming van het personeel en<br />
materieel over blijft om het terrein weer veilig te kunnen verlaten.<br />
Tijdens het aanrijden naar de brand en tijdens het aanrijden naar vulpunten moet al het personeel in<br />
het voertuig zitten. Door uit de dakluiken te blijven hangen bestaat de kans dat men aan het hoofd<br />
getroffen wordt door uitsteeksels als grote takken. Daarnaast kan men bij kantelen van het voertuig<br />
als gevolg van bijvoorbeeld een aanrijding, bekneld raken ONDER het voertuig. Met ander woorden<br />
men bevindt zich dat niet binnen de veiligheidskooi van het voertuig.<br />
Een natuurbrand in een toegankelijk en berijdbaar terrein kan het snelst geblust worden door rijdend<br />
de spuiten. Het is van belang dat de brand vanuit het reeds afgebrande deel op de kop wordt<br />
aangevallen. Het is van belang om zo snel mogelijk de vlammen (Knockdown) te doven. Om de<br />
snelheid van een brand te temperen is dit van groot belang. Het nablussen is van een tweede<br />
prioriteit dan wel wordt door een tweede of daaropvolgend voertuig uitgevoerd. Overweeg of het<br />
gebruik van bumbernozzles noodzakelijk is of niet. De bumbernozzles kunnen gebruikt worden voor<br />
bescherming van het voertuig dan wel voor het blussen van een relatief klein loopvuur. Verspil geen<br />
kostbaar water door onnodig gebruik van de bumbernozzles. Bij het blussen van een vuurfront is het<br />
gebruik van een combinatie van gebonden en sproeistraal de beste optie. Op deze wijze wordt een<br />
optimale opname van warmte gegenereerd zonder in worplengte te verliezen. Zet twee<br />
dakmonitoren in aan één kant indien dit ook een meerwaarde biedt. Ook hier is verspilling van<br />
kostbaar water niet wenselijk. Voertuigen rijdend spuitend in te zetten om een stroken van 5 tot 10<br />
meter nat te maken is een techniek die bij een natuurbrand nog (te) weinig wordt gebruikt. Veelal is<br />
men gefocust om op het vuurfront zelf in te zetten terwijl een brand dood te laten lopen op stroken<br />
die vooraf nat zijn gemaakt even zo veel effect heeft en waarbij de veiligheid van het personeel en<br />
materieel wel vergroot wordt.<br />
Deze techniek wordt veel gebruikt bij het preventief branden van heidegebieden op de<br />
schietterreinen van defensie (Artillerie Schietkamp en Infanterie Schietkamp) en heeft al aangetoond<br />
dat deze techniek werkt. Uiteraard kunnen er altijd klimatologische omstandigheden zijn die deze<br />
techniek kunnen beïnvloeden. Maar die zelfde klimatologische invloeden kunnen ook een directe<br />
vuurfront blussing onmogelijk maken.<br />
47