Bronnenboek LVN Natuurbrandbeheersing - BrandweerKennisNet
Bronnenboek LVN Natuurbrandbeheersing - BrandweerKennisNet
Bronnenboek LVN Natuurbrandbeheersing - BrandweerKennisNet
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
10. Veilig repressief optreden<br />
10.1 Veiligheid personeel / materieel:<br />
Belangrijke aandachtpunten bij het rijdend spuiten is dat de voertuigen op een veilige wijze het<br />
vuurfront kunnen benaderen. Dit vraagt veel kennis en kunde van de chauffeur maar ook de<br />
bevelvoerder moet kunnen inschatten of een inzet rijdend spuiten mogelijk is. Het kan zijn dat de<br />
bevelvoerder vooraf het terrein moet schouwen op toegankelijkheid en berijdbaarheid voordat het<br />
terrein wordt in gereden. Vennen en poelen, maar ook “onzichtbare” terrein glooiingen en greppels<br />
bijvoorbeeld in heideterreinen kunnen een gevaar opleveren voor materieel en personeel. Het<br />
letterlijk vast rijden van de voertuigen moet ten allen tijde voorkomen worden om niet ingesloten te<br />
raken door de brand. Ook het gebruik van het water uit de watertank van het voertuig moet met<br />
beleid plaatsvinden. Zorg in zeer onoverzichtelijke situaties dat de tank nooit volledig leegspoten<br />
wordt maar dat er altijd wat “reserve” water (min 400 liter) voor de bescherming van het personeel<br />
en materieel over blijft om het terrein weer veilig te kunnen verlaten. Echter voorkomen is beter dan<br />
genezen. Het is dus noodzakelijk om al vooraf, alvorens men het terrein in rijdt, bepaald te hebben<br />
hoe men het terrein het snelst kan verlaten. Het LCMS – mobiel kan hierin ondersteuning geven.<br />
Tijdens het aanrijden naar de brand en tijdens het aanrijden naar vulpunten moet al het personeel in<br />
het voertuig zitten. Door uit de dakluiken te blijven hangen bestaat de kans dat men aan het hoofd<br />
getroffen wordt door uitsteeksels als grote takken. Daarnaast kan men bij kantelen van de het<br />
voertuig als gevolg van bijvoorbeeld een aanrijding bekneld raken ONDER het voertuig. Met ander<br />
woorden men bevindt zich dat niet binnen de veiligheidskooi van het voertuig.<br />
Afbeelding XXXII: Personeel onnodig op het voertuig<br />
In principe wordt bij de blussing zoveel als mogelijk gebruik gemaakt van bestaande zandwegen<br />
waarop (rond)gereden kan worden. Mocht het echter noodzakelijk zijn om een doodlopende weg in<br />
te rijden of, in het extreemste geval, een dicht bosperceel, zorg dan dat vanaf een veilige plek hier<br />
achterwaarts in gereden wordt. Indien noodzakelijk kan dan meteen weggereden worden zonder<br />
eerst te moeten keren.<br />
Alvorens het zware terrein in te rijden is het noodzakelijk dat de bandenspanning aangepast is aan de<br />
terreingesteldheid, de juiste versnelling wordt gebruikt en er voldoende zicht is voor de chauffeur.<br />
78