Markeboek Markelo 1609-1860 - Hofmarken

Erfgenamen vergadering gehouden in de kerk te Markelo den 1 Sept. 1824.
Present
Assessoren J. ten Zijthoff Verwalter Erfmarkenrigter
Den Hoogwelgeb. Heer van Heeckeren van Overlaar namens desselfs moeder
Jan Bode
Verdere gewaarden
Jan Warmelink namens Leuvelink
Hendrik Schorfhaar namens Ovink
Arent Holstege namens Tijman
Arent Krabbenbos namens Bolink
G.H. Wissink namens Zanderman
Jan Bruekink namens Meenderink
Hendrik Stoelhorst namens Hiddink
A.J. Elkink namens Elkink
Berend Hidders namens Lonink
Teunis Steuneberg namens Lonink
G.H. Lammertink namens Lammertink
W. Sligman namens Sligman
J.H. van Heek namens Wessels en Kerkemeyer
A. Lodeweges namens Wiemerink
J. Warmelink voor zig en Heylersig
G.H. Ruerslag namens Oeynck
G. Krijgsman namens Schrijver en Snellink
G.H. Lammertink voor zig en 3 anderen
G.J. Drieses namens Drieses
H. Rietman voor zig en 2 anderen
D. Klumpers namens B. Klumpers
J. Zanderman namens Leuvelink
Jan Roelvink
G.J. Dijkjans.
De vergadering word geopend en gelezen den convocatie ten gevolge en waar van in den
eersten plaats in omvrage worde gebragt of de bestaande bepaling omtrend den afkoop van
uitdrift of weydegeld zal worden verandert zodanig dat de ingeseten deser markte welke geen
uitdriften hebben, voortaan steets een gulden vijftig cents van elk koebeest jaarlijks
weydegeld betaalen te beginnen deser het jaar 1825, dog dat de bestaande jaarlijksche
contrubutien ten aanzien van buyten Markelsen welke in dese markte in het vervolg
timmeren, van drie gulden per koebeest zal blijven bestaan.
Waar over gestemd zijnde heeft zig de meerderheid voor dit voorstel verklaard en is
diensvolgens hetzelve in eene marken resolutie verandert.
Word geproponeerd om de boerenknegts te onderwerpen aan de betaling van hun aandeel in
de grondlasten voor het vhee dat zij op de gemeene weyden brengen en wel dat elk
boerenknegt drie beesten en niet meer zal mogen drijven tegens betaling van hetgeen de
andere ingesetenen tot de grondlasten van de gemene markengrond jaarlijks moeten
opbrengen dat de boerenknegts welke meer dan drie beesten op de weyde brengen voor elk
beest meer, twee gulden jaarlijks weydegeld boven de verponding zullen betaalen, dat deze
bepaling zal ingaan met 1825, dat de markenrigter met een strenge .... zal belast worden,
hetwelke met eenparigheid van stemmen is besloten.
Wijders brengt den Heer schout van Markelo ter tafel een koninglijk besluit van 7 Januarie
1823 waarbij aan de school van Markelo word toegestaan een jaarwedde van sestig gulden,
206