Markeboek Markelo 1609-1860 - Hofmarken

Wij twijfelen niet of wel zult blijven belangstellen in het beeindigen dezer kwestieuse zaak,
voordat de gronden dezer mark zijn verdeeld en in dat geval zijn wij ook bekend, voor
zooverre ons dat nog doenlijk zal zijn, Ud alle mogelijke inlichting te geven en hulp te
verleenen.
Burgemeester en Assessoren der gemeente Markelo.
(get.) W. Götte
De commissie derzelve.
(get.) W. Kistemaker.
Terwijl het bijgevoegde extract luidt als volgt:
Extract uit de notulen van de vergadering der Holter marke van den 22 February 1845.
De markerigter communiceert twee brieven van de burgemeester van Markelo aan de
burgemeester van Holten van den 9 December 1844 nr 337/89 en van den 13 January 1845 nr
11/94 betrekkelijk de waterleiding waarvan melding gemaakt is in onze notulen van den 12
October 1844, is goedgevonden te benoemen de erfgenamen Mr. A.T. Kronenberg en Egbert
Teeselink om gezamentlijk met den burgemeester van Holten in conferentie te treden met den
burgemeester van Markelo in eene commissie uit de marke Markelo, ten einde dienaangaande
een plan te ontwerpen en tot nader onderzoek aan de vergadering over te leggen.
Voor copie confirm.
De markenrigter
(get.) Hkus Oolbekkink.
Voor eensluidend afschrift
De burgemeester der gemeente Markelo
(get.) W. Götte.
Zoo is door denzelve voorgesteld om aan het verzoek en die missive vermeld te voldoen,
alzoo eene commisie te benoemen met magtiging en ten fine ook als bij bovenstaand extract
vermeld, waarna gedelibereerd en daartoe besloten, zijn eenparig tot die commissie benoemd
Wolter Kistemaker en G. Benthem, van welke benoeming het bestuur wordt verzocht den
burgemeester van Markelo kennis te geven.
2. Wordt door den president ter tafel gebragt eene missive van de burgemeester van Markelo
van den 25 November 1844 nr 359/197, nevens een daarbij gevoegd afschrift eener missive
van burgemeester en wethouderen der stad Deventer van den 18 dierzelfde maand November
nr 1125 betrekkelijk de doorvaarten in de Schipbeek bij Markelo, waarbij hoofdzakelijk
wordt verzocht de zaak dier doorvaarten tot een speciaal punt van onderzoek te willen maken
en te berigten 1). of er daar bouwlanden zijn welke noodzakelijk moeten blijven bestaan of
ten minste zonder kosten van de belanghebbenden door bruggen, bouwlanden worden
vervangen of gelijk de burgemeester van Markelo zich uitdrukt zijne Edelachtb. speciaal
kenbaar te maken met de doorvaarten in de Schipbeek in deze marke, welke volstrekt niet
kunnen ontbeerd worden en door bruggen zouden behooren te worden vervangen en 2). men
ook van oordeel is dat het reglement op de waterleidingen genoegzame kracht schuilt om de
doorvaarten te weten verlangende de burgemeester van Markelo, mede nog te worden
onderrigt of de Edel Achtb. van zijde dezer marke ook eenige aanbieding zou kunnen doen
eene bijdrage tot de kosten der benodigde bruggen.
Na voorlezing dezer beide missiven omtrent deze punten gedelibereerd zijnde, is met
meerderheid van stemmen bepaald, dat behalve de thans bestaande zoogenaamde Hogebrug
in den weg van Markelo op Zutphen het voldoende zal zijn, alzoo niet kan ontbeerd worden
eene doorvaart en dat zoo deze door eene brug vervangen wierd, te leggen tegen den
Entelersdijk, de overige doorvaarten alsdan kunnen worden ontbeerd, doch dat alsdan de
kadijken langs de Schipbeek steeds als boerwegen zullen moeten kunnen gebruikt worden,
336