Markeboek Markelo 1609-1860 - Hofmarken

Is gearresteert deese en voorige resolutien in een boek te registreeren om bij de Heere Droste
van Twenthe bewaard te worden.
Nog is bij de Rigter aangenomen een dubbelt van ´t geexhibeerde slot sijner rekeninge in
handen van de resp. Goedheeren te stellen om tot derselver narigtinge bewaard te worden.
Anno 1706 den 25 May.
Zijn de Goedheeren der respective Boerschappen van ´t Richterampt Kedingen naa
voorgaande kerkenspraken in de kerke tot Markel vergadert geweest om af te hooren en te
sluiten de rekeninge van ontfank en uitgave over den jaare 1704 (nadat bij quitancie van den
Heer ontfanger van Twenthe aangeweesen was, dat ´t jaar 1703 ten vollen afbetaalt is ter
somma van f 2836-11-11), waar van den ontfanck bevonden is te bedragen de So van f12680-
3-8. Ende de uitgave of betalinge aan ´t comptoir van de Hr. ontfanger van Twente daar tegen
f 9436--1-3. Zulx dat de meerdere ontfank bedraagt f 3251-12-8, welke resteerende en nog
niet ontfangen sijn bedragende de generale restanten volgens de restant cedulen door sijn Ed.
over gegeeven de anno 1703 en 1704.
Voor welke restanten de Erfgenaamen ingevolge resolutie van Ridd. en Steden niet
responsabel sijn.
Waarvan geresumeert sijn de besoignes en resolutien op den 2 Juny 1705 gevallen en
genomen. Door de scholtus Jabbinga en weduwe Hoppenberg gedoleerd en versogt sijnde van
derselver rekeninge van gedane vertering over ´t begeeven van den ontfank aan de Richter
Fockink is goed gevonden te persisteeren bij de resolutie voorleeden jaar daar over genomen
en de Heer Drost versogt de betaalinge van dien te willen besorgen.
Prasent de Heeren
Drost van Twente, van Stoevelaar van Hengelo, Drost van Haxbergen, van Elsen, van ´t
Wegdam, Burgem. G. Jordens, J. Wijdenbrugge, J. Hoefslag, Dr. Hulsken wegens ´t Huis te
Rechteren.
Anno 1707 den 17 May.
Zijn de Goedheeren van de resp. Boerschappen van ´t Gerichte Kedingen naa voorgaande
kerkenspraaken in de kerke van Markel vergaderd geweest als wanneer de Hr. Richter
Fockink sijn rekeninge heeft gedaan over den jaare 1705 van verpondinge en contributie en
bevonden de totale ontfank te sijn volgens ´t register van den Heer ontfanger van Twente
f 12689-4-
Hier op betaald volgens quitancie van den ontfanger van Twente f 9443-.-
Ergo rest aan ´t comptoir van den ontfanger voornt. f 3370-9-10
Hier afgetrocken het geene rendant aan ´t comptoir van Twenthe schuldig blijft f 3246-4-
Ergo meer bij rendant uitgegeven als ontfangen f 124-5-10
Hier bij de restanten van 1704 soo tot nog toe niet sijn ontfangen monterende f 646-16-10
----------------
f 771- 2- 4
Nb. in ´t comptoir van die Rigter is nog berustende 500 gld welke sijn betaald na ´t opmaaken
van de restant cedule.
MEMORIE
De Hr. Richter Fockink heeft volgens quitancie de dato den 4 Sept. 1706 van ontfanger van
Twenthe aangetoond dat den jare 1704 volkomen heeft gesuiverd en afbetaald.
Dr. Tichler rapporteerd dat ingevolge commissie heeft nagesien de kerken rekeninge van
Markel tot ´t jaar 1706 en bevonden dat niet meer komt over te schieten als een somma van
f 57-8-
waar van nog moet afgaan f 23- . -
64