Markeboek Markelo 1609-1860 - Hofmarken

Elkink, A. Lodeweges en E. Klumpers Dz. welke zoodanig ten gevolge hunne te late
verschijning buiten medeteekening zijn gelaten.
De publicatie gedagteekend den 2 September 1847 houdende kennisgeving van een
uitnodiging tot deze vergadering met opgave zoo veel mogelijk der te behandelen punten als
hierna op zondagen den 5 en 12 September laatstleden aan de kerk te Markelo afgelezen
volgens daarvan aan den voet gesteld bewijs door den koster G. Benthem en alnu wederom
voorgelezen zijnde, is men overgegaan tot de daarbij vermelde en hier volgende punten:
1. Uit aanmerking er eenigen op gronden der marke zijn wonende, welke gronden niet als
markeplaaatsjes bekend zijn en het dien ten gevolge gedane verzoek, dat die gronden gelijk
mogen worden gesteld met de overige en bekende markeplaatsjes, zoo is na gehoudene
deliberatie voorgesteld of die huizen, welke door onbevoegden zijn daargesteld of
opgeslagen, zullen worden gelijk gesteld met de tegenwoordige markenplaatsjes.
Hierover bij briefjes gestemd zijnde en vereenigende A.J. Nijhuis deze en G.J. Zwiers ieder
twee stemmen in zich, terwijl A. Lodeweges de vergadering had verlaten, zoo is bij de
opening gebleken, dat tien stemmen zich voor dit voorstel en drie stemmen tegen hetzelve
verklaard hebben, dat vijf briefjes waren in blanco of niet ingevuld, dat twee stemmen zich
bepaalden volgens het plan van verdeeling te handelen en dat eene stem was voor aandeeling
van de onderwerpelijke grond aan de diaconie.
2. Overeenkomstig art. 18 van het reglement op het beheer dezer marke overgegaan zijnde
tot het doen der rekening en verantwoording door den penningmeester over het jongst
afgelopene dienstjaar 1800 zes en veertig, zoo hebben de leden van het bestuur als daartoe bij
dit reglement aangewezen, in tegenwoordigheid der daartoe belanghebbenden die rekening en
verantwoording ieder recht zijne erkend en geadresteerd als hierna en is daarbij gebleken dat
de ontvangst heeft bedragen f 637,40
En dat daartegen de uitgaven door twintig kwitancien, met inbegrip van het
nadelig slot des vorigen jaars gestaafd, gelijk een en ander in het journaal van
ontvangst en uitgaaf over het onderwerpelijke dienstjaar is omschreven, hebben
bedragen de totale som van f 1167,51
-------------
zoodat er over het dienstjaar 1800 zes en veertig een nadelig slot ten bedrage van f 530,11
Blijvende volgens de hierbij overgelegde restantlijsten nog verschuldigd mitsdien eisch- en
opvorderbaar als wegens:
1. weidegeld over de jaren 1837 tot en met 1846 f 200,17
2. onopgebrand vee en overtal ganzen over 1842 en 1844 f 4,20
3. huur van markegrond over 1836 tot en met 1846 f 610,75
4. vroeger aangegraven markegronden f 9,50
5. aangegraven markegrond (resolutie dd 6 September 1836) f 216,80
6. te restitueren grondbelasting over 1832 tot en met 1841 f 70,98
7. meer dan bepaald getal ganzen in 1839 f 1,95
8. op verboden grond gelopen hebbend vee in 1839 f 2,70
9. restant kapitaal H. Nijmeyer f 10,-
rente D. Beltman verschenen 1 Mei 1846 f 1,67
10. schadden van G.J. Driezes f 11,05
------------
zamen f 1139,78
Alle stukken tot deze rekening en verantwoording betrekkelijk in volkomene orde bevonden
zijnde, zijn dezelve door de bevoegde leden ten blijke van goedkeuring geteekend, terwijl
nadien aangaande gedane voordragt uit aanmerking door de onderwerpelijke verdeeling der
marke en de toepassing dienaangaande bij het plan van verdeeling bepaald, de vorderingen
onder 4 en 5 hierboven bij de nog verschuldigde gelden bedoeld, zoo mede die sub 8
362