Markeboek Markelo 1609-1860 - Hofmarken

Arend Holstege Gerrit Stegeman.
Nadat de namen der stemgeregtigden volgens de lijst als voren waren afgelezen, waarbij
bleek dat de vorengenoemde personen alle tegenwoordig waren, wierd de vergadering door
de president geopend verklaard, waarna door de secretaris de notulen der vorige vergadering
zijn voorgelezen, goedgekeurd en ten blijke daarvan door de presenten geteekend, met
uitzondering van Arend Holstege die verklaard heeft niet te kunnen schrijven.
De publicatien op zondagen den zestienden en tweeentwintigsten Augustus volgens den aan
den voet derzelver gesteld bewijs gedaan, tot deze vergadering alnu voorgelezen zijnde, is
men overgegaan tot de daarbij vermelde in thans volgende punten:
1. Overeenkomstig art 17 van het reglement op het beheer dezer marke, thans zullende
worden overgegaan tot het doen der rekening over het jongst afgelopene administratie jaar
1839 door den penningmeester, doet deze de vergadering opmerken dat veel is, waar de
verpligting op hem rust zulks in de eerste helft van ieder jaar te moeten doen, doch door zijn
verplaatsing naar Enschede en daar met ontsproten en strekte enz hij daarin verhinderd is
geworden, vertrouwende hem dit ten goede mag worden getuigd, hetgeen met kennisgeving
is aangenomen en thans tot het punt zelve treden in tegenwoordigheid der bovenvermelde
personen. Is door de leden van het bestuur de rekening en verantwoording van den
penningmeester dezer marke voor het dienstjaar 1800 negenendertig onderzocht, waarbij
bleek dat de ontvangst na aftrek der vijf procent een bedrag of som van f 474,08
en dat daarvan in uitgave door zesentwintig kwitantien gelijk een en ander in het
journaal van ontvangst en uitgaaf over dat jaar wordt omschreven; wordt
verantwoord de som van f 398,34
Dienvolgens gesloten met een batig saldo van f 75,74
Terwijl de daarbij overgelegde restant lijsten wegens het weidegeld over 1834
tot en met 1839 f 36,80
Wegens huur van markengrondenover 1836 tot en met 1839 f 176,82
Vroeger aangegraven markengrond f 19,50
Aangegraven grond (restitutie 6 sept 1836) f 248,47
Restitutie van grondbelasting f 68,40
Meer dan het bepaalde getal gehouden gronden f 5,40
Boeten van op andere grond gelopen hebbend f 8,60
Wegens verschuldigde renten f 1,67
Alzoo tesamen eene som van f 565,06
Zoodat in kas had moeten zijn f 640,80
Alle stukken tot deze rekening en verantwoording betrekkelijk, volkomen in orde bevonden
zijnde, werden dezelve overeenkomstig voormeld art 18 door bestuurderen ten bewijze van
goedkeuring geteekend.
2. Gehandeld zijnde omtrent het verslag hetwelk door de in de vergadering van den
twintigsten January 1836 benoemde commissie nopend de nog hangende rekening van wijlen
den erfmarkenrigter Carel ten Zijthoff zou worden uitgebragt, is zulks uit hoofde twee der
leden in de vergadering niet tegenwoordig zijn, met algemeene stemmen besloten tot eene
volgende holting en tevens bepaald dat vooraf door eene commissie zal worden onderzocht,
hoe een der bezitters van de Schollemate en Droste Mate den eigendom daarvan hebben
verdragen, daartoe zijn benoemd G.H. Reurslag en G.J. Zwiers met verzoek daaromtrent in
de volgende vergadering te rapporteren.
3. Ter kennis der vergadering gebragt zijnde, dat T. Breukink, H. Sanderman, H. Altena, E.
Altena, W. Snellink en H. Sligman markengrond hebben aangegraven en dat J. Dreeses eene
schuur op markengrond gezet heeft, wordt met algemeene stemmen bepaald dat die grond zal
worden ingelijkt en die schuur omver getrokken.
301