Markeboek Markelo 1609-1860 - Hofmarken

toegeeigende markegrond uiterlijk op den eersten April eerstkomende te ontruimen en alzoo
te zorgen dat alsdan ook de daarop door hen gestelde woningen van dien grond zijn
verwijderd.
3. Door de penningmeester opnieuw verslag gedaan zijnde ten aanzien der nalatigheid of
onwil van betaling in deze marke, waardoor het bestuur buiten magte blijft de op de marke
klevende schuld te voldoen, zoo is met algemene stemmen bepaald de penningmeester te
magtigen, gelijk dezelve gemagtigd wordt bij dezen, de nalatigen namens deze marke zelfs in
regten te vervolgen, alzoo door middelen regtens tot de betaling te noodzaken en zoodanig de
marke voor alle geregten te vertegenwoordigen alles met magt te substitueren.
4. Dien ten gevolge door het bestuur eene nadere bepaling voorgesteld zijnde, omtrent het
weiden van vee of het hoeden van vee, ten einde dadelijk de gelden te ontvangen en de marke
daardoor voor verliezen te waarborgen, zoo is eenstemmig besloten en vastgesteld dat de
bepaling dienaangaande zal blijven bestaan, met wijziging evenwel in zoo verre dat ten einde
de marke voor verliezen te vrijwaren, de veehouders verpligt zullen zijn voor de opbranding,
het weidegeld te betalen, waartoe nader de dag zal moeten worden kenbaar gemaakt en dat bij
gebreke dezer betaling op die nader aan te kondigen dag, waartoe geene in stelling naar het
verloop van dien dag voldoende zal zijn, zoodanigen nalatigen bij het gebruik maken der
markengrond, daar zijn vee zal vervallen in de boete als bij marke resolutie van den acht en
twintigsten December 1800 zes en dertig gestatueerd.
5. Overeenkomstig art. 9 volgens het reglement op het beheer dezer marke, weder moetende
worden overgegaan tot de benoeming van twee nieuwe leden in het bestuur, in plaats van de
met het einde dezes jaars aftredende leden Wolter Stoelhorst en Gerrit Krijgsman, zoo zijn
aan alle nog presente geerfdens briefjes uitgereikt, ten einde daarop de namen der gestemden
te vermelden, welke briefjes alle weder ingekomen zijnde, is bij de opening derzelve
gebleken, dat de meeste stemmen zich hadden vereenigd in en bij meerderheid, alzoo als
leden van het bestuur zijn gekozen Jan Roelvink en Gerrit Hendrik Heilersig.
6. Naar luid van art. 23 van opgemeld reglement overgegaan zijnde tot de benoeming van
twee nieuwe schutters in plaats van de ook met het einde dezes jaars aftredende J.H. Bussink
en A. Lammertink, zijn als zoodanig met algemene stemmen benoemd A.J. Holstege en W.
Wonnink, met vrijlating van dezelve om zich en wel de eerste door zijnen zoon en de laatste
door zijne schoonzoon te doen vervangen.
7. Volgens art. 19 van het meergemelde reglement eindelijk overgaande tot de benoeming
van eene markebode voor het volgende dienstjaar, is vooraf aan de vergadering kenbaar
gemaakt, dat zich daartoe met den aftredende R. Bouwhuis had aangeboden Jan Kuipers.
Hierna is op daartoe gedaan voorstel uit aanmerking der zich meermalen overgedaan
hebbende behoefte, alvorens tot de benoeming zelve te besluiten, bepaald dat den markebode
tevens tot adsistentie zal zijn van de commissie van verdeeling, alleen binnen de marke en om
te gaan naar Rijssen en Goor evenwel niet verder dan twee dezer distancie.
Op deze voorwaarde dan mede tot de benoeming overgaande, is als zoodanig eenparig
benoemd Roelof Bouwhuis.
Niets meer verhandeld zijnde is deze vergadering door den president gesloten verklaard den
vijfden December achttienhonderd zes en veertig.
J.H. Ooms G. Schorfhaar J. Roelvink G.H. Heilersig A.J. Nijhuis
J.R. Janssen H.W. Birkenhäger T. Breukink E. Klumpers G.J. Zwiers
W. Stoelhorst G.J. Driezes G.J. Lonink G. Benthem
H.A. Warmelink A. Lodeweges G. Stegeman
H.J. Hargeerds B.T. Schottink de Schepper secret.
356