Markeboek Markelo 1609-1860 - Hofmarken

deselve sullen sijn ingekomen, daarin kennisse te geeven aan de Heeren Keppel toe
Stoevelaar en Burgemr. Jordens, dewelke worden versoght, geauctoriseert en gecommitteerd
om die gecollecteerde penningen neffens de Pradicant te distribueeren en aan de verbrande,
den na maate en redelijkheid soals sullen oordeelen te behooren.
En bevonden wordende datter meerder penningen mogten gecollecteert worden als behoorden
uitgedeelt te worden, worden de Heeren Gecommitteerden versogt om de verdere Heeren
Erfgenamen van ´t gehele carspel onder Markel gehoorende, te convoceeren om dieselve aan
te wijsen hoe veel uit de liefd. gaaven sijn overgeschooten en daar mede vervolgelijk te
beraamen hoe men verder der kerke, schoole en tooren soude kunnen repareeren en
herstellen.
J.P.C. van Keppel Erfmarkenrigter
Hoevell H. van Veen als volmr. van sijn Hoog Heer .......
Everh. Jordens
nne civitatis Jan Hendr. Gorkink wegens sijn WelGeb. Heere van Oldenhoff
Sam. Sertorius.
Extract uit het Erfgenamen boek Gerichts Kedingen van den 5 November 1731.
De Heer Land Drost van Twente agtervolgens de afgesondene resolutien van de Heeren Ord.
Gedeputeerden deese provincie van dato den 11 Octob. 1731 twee sondagen agter een op den
dag van heeden hebbende doen convoceeren de Heren Erfgenamen des Gerichts Kedingen
van de Boerschappen ende districten, waar van de Rigter van Kedingen Assuerus Fokkink
den ontfangst van verponding en contributie gedemandeert is ten fine om voor de
administratie ende manience van desen ontfangst ende waarop de verloopene ende nog te
verloopen termijnen dese actie, volgens Heeren ordonnantie door den ontfanger van Twenthe
soude kunnen gedirigeert worden, nieuwe reele securiteit in plaat van ´t verkogte ende
gedistraheerde Scherpenseel is verbonden geweest, te stellen ende alsoo de Goedheeren voor
namaaninge ende executie in hetselver goederen gelibereert mogten blijven.
Soo is ´t dat alleen navolgende Goedheeren sijn gecompareert als de Ed. Gos. Jalinck Rentmr.
van ´t Weldam, V. Remink volmachtiger van de Heeren van ´t Capittel en de Provisooren
over de Jufferen Cloosteren der stad Deventer ende meede voor sigselver Dr. Cramer als
gelastende van de heer Schele tot den Cochets en Dom. Sertorius.
Ende heeft de Richter van Kedingen aan dieselve voorgedragen, dat sijn WelEdele het
Scherpenseel den 16 May 1731 van den ontfanger Weerts gedistraheert geene bereits
wederom geredimeert, ingelost en aan sig gebracht heeft ende ten bewijse van dien een
eigenhandige verklaringe van dato den 4 deses door Berend Pothof Burgermr. van Goor
getekent overgegeven ende dat daar door ´t gestelde onderpand wederom in sijn effect sijnde
gebracht, verhoopt dat de Heeren Erfgenamen met sijn WelEd. sullen van sentement sijn, dat
hierdoor deese hypothecatie in sijn voorige ingave is gebracht met wijder versoek dat de
Heeren Erfgenaamen van de goedheid sullen weesen om haare goede officien bij Haar Edele
Mogende aan te wenden, dat deese gedistraheerde ende geredimeerde goederen buyten de
verpagtinge van den impost van den 50e penninck mogen verblijven.
Waarop de aanweesende Goedheeren vermits soo weynig in getale geen ander resolutie
hebben genoomen ofte kunnen neemen, als de Landschr. Hulsken als der Goedheeren scriba
te requireeren van deese besorgnis heeden aan haar Edele Mogende welgem. ter extractum
notificatie te geeven met een authentique copie van voorn. overgegeeven verklaringe van
Burgermr. Berend Pothof.
Concordat
Wilhelm Hulsken.
71