Markeboek Markelo 1609-1860 - Hofmarken

L. Krijgsman G. Stegeman
W. Kistemaker A. Warmelink
H. Zwiers J.H. Hidders.
Zoo evenwel hierboven mogten zijn aangeteekend, waarvan later mogt blijken geen regt op
eene wahre noch stemming te hebben, zal hier deze aanteekening gene de minste aanspraak
op eenig regt geven.
De vergadering geopend zijnde, wordt gelezen de publikatie tot uitschrijving van deze
holtink; vervolgens wordt er overgegaan tot de deliberatie als volgt:
1. Betreffende het op den laatste voorgaande holtink gedane voorstel van Jan Leeftink en
Arend Krabbenbos, strekkende dat de geerfdens mogten goedvinden te bepalen dat in het
vervolg de ganzen op alle markengronden ter weiding mogten worden toegelaten en niets van
dezelve te betalen.
Den president stelde de vergadering voor dat niet zonder grond in de maand Augustus van het
jaar 1828 door de goedsheeren en eigengeerfdens was bepaald geworden om geene ganzen
meer in het Broek te doen weiden; zal de nadeelige gevolgen van het weiden van ganzen op
broekgronden na dien tijd ook in andere naburige marken zijn opgemerkt geworden, waarom
dan dit verbod in alle omliggende marken is aangenomen, dat wij ons dus door zulks weer toe
te laten, veel nadeel zouden berokkenen, doordat er een groot deel ganzen uit andere marken
naar de onze zouden worden gedreven, daar de ondervinding maar al te zeer heeft geleerd dat
zelfs nu zulks verboden is, men tot weiden van ganzen op de broekgronden niet eens geheel
heeft kunnen beletten; men bij het toelaten van ganzen voor de marktgenooten alleen, men de
vreemden evenmin, geheel zouden kunnen afweren. Dat de ganzen nu, zooals op den laatst
voorgaande holtink was goedgekeurd en aangenomen, ook op zoodanige markengrond mogen
worden geweid waarvan men schadden of plaggen mag steeken, hetgeen naar der sprekers
onzer als genoegzaam en toereikende voor dezelve kon worden beschouwd; het was dus zijns
inziens het best dat dit voorstel niet word aangenomen; hij verzogt dus dat de geerfden dit
alles in aanmerking zouden nemen en voor de al of niet aanneming zouden stemmen.
Na zulks alles in overweging genomen te hebben, werd tot de stemming overgegaan en bleek
bij de opneming dezer stemmen dat de meerderheid het vermelde voorstel van Jan Leeftink
en Arend Krabbenbos te verwerpen en de zaak alzoo bleef als bij den laatst voorgaande
holtink was bepaald.
2. Het voorstel door G.J. Zwiers betreffende het weiden van schapen mede op den laatst
voorgaanden holtink gedaan, alleen dan volgens deszelfs bedoeling in aanmerking komende
wanneer dat eerstgemelde zoude zijn aangenomen geworden, behoeft thans bij de verwerping
van hetzelve niet behandeld te worden.
De punten op de publikatie vermeld alzoo afgehandeld zijnde, stelde de president voor of er
ook eenige der presente goedsheeren en eigengeerfden iets hadden voor te stellen, zulks niet
het geval zijnde, werd de vergadering geslooten.
W. Kistemaker president
H.A. Warmelink
G.H. Lammertink
G.J. Zwiers
H. Zwiers.
262