Markeboek Markelo 1609-1860 - Hofmarken

Den zelfden brief ook B.T. Schottink in het Markelosche Broek als den koper van de halve
wahre van Kloots.
Den zelfden brief ook aan G. Klein Heerdink in het Markelosche Broek als kooper van de ¼
wahre van Morsman in Beusbergen.
Vergadering van Goedsheeren en Eigengeerfden gehouden in de kerk te Markelo den 28
December 1837.
Op deze vergadering waren tegenwoordig
W. Kistemaker president
G.H. Lammertink }
H. Zwiers } leden van het markebestuur
G.J. Zwiers }
H.A. Warmelink secret.
Verdere eigengeerfden
W. Wonnink cs Derk Rietman
A.J. Nijhuis cs Derk Klumpers
D. Stoelhorst cs H. Schorfhaar
J.H. Heilersich cs D.J. Heilersig
B. Hidders G.H. Leuverink
W. Kistemaker J. Dijkink
G.J. Drezes G. Stegeman
G.H. Lammertink B. Jansen
T. Elkink G.H. Lammertink als presid. kerkvoogd
J. Leeftink Wolter Stoelhorst
J. Roelvink H. Sanderman
J.H. Bussink W. Ikkink
J.H. Wissink A.J. Nijhuis
H. Zwiers J. Dikkers
G. Krijgsman Lz G. Benthem
H. Sanderman (Bolink) A. Warmelink
G.J. Zwiers voor twee stemmen.
Door de president de vergadering geopend zijnde, worden gelezen de de notulen der voorige
vergadering, welke na goedkeuring door eenige leden worden geteekend, vervolgens
overgegaan zijnde tot de voorlezing der publikatie tot uitschrijving van deze vergadering
waarna is gedelibereerd.
Door de president werd voorgesteld dat, daar op de laatst voorgaanden vergadering een ieder
met den inhoud der beide Koninklijke Besluiten van den 16 van grasmaand 1809 en den 10
van bloeimaand 1810 was bekend gemaakt, bestuurderen het onnodig hadden geoordeeld de
vergadering nader met diezelver inhoud bekend te maken.
Dat alsnu op deze vergadering, die ingevolge art 15 van laatst gemelde Koninklijk Besluit is
bijeen geroepen, dient te worden overwogen in hoeverre de markgenooten genegen zijn, om
ter bevordering der ontginning over te gaan tot de geheele of gedeeltelijke opheffing der
gemeenschap door middel van geheele of gedeeltelijke verdeeling van alle woeste gronden.
Het markbestuur is van oordeel, dat daar deze zaak van zeer veel belang is, dezelve wel dient
in overweging genomen te worden en dat het tot dat einde het volgzaam zoude zijn eene
kommissie te benoemen welke (zonder belooning te genieten) met het onderzoek zoude
worden belast in hoeverre het wenschelijk is dat men in deze mark tot de hiervoor bedoelde
verdeeling kan overgaan.
Deze kommissie zal alle bezwaren voor en tegen deze zaak wel in overweging nemen en bij
aldien zij mogt bevinden, dat de verdeeling met het belang der markgenooten strijdig mogt
276