(2001) nummer 1 januari/februari - Nemesis
(2001) nummer 1 januari/februari - Nemesis
(2001) nummer 1 januari/februari - Nemesis
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
I VROUWENRECHTEN<br />
krachter geen of een lagere straf krijgt als hij met zijn<br />
slachtoffer trouwt. In zijn algemene aanbeveling gaat<br />
het CEDAW niet in op deze inbreuk op het recht te huwen<br />
met volledige instemming. Het heeft dit wel in<br />
zijn landencommentaren gedaan. 58<br />
Het Mensenrechtencomité heeft in zijn algemene aanbeveling<br />
over art. 3 duidelijk laten zien welke betekenis<br />
het IVBPR kan hebben voor de bescherming en bevordering<br />
van de mensenrechten van vrouwen.<br />
Duidelijk blijkt, dat het verdrag een grote betekenis<br />
kan hebben. De algemene aanbeveling zal voor de<br />
praktijk zeer bruikbaar zijn omdat hij zeer gedetailleerd<br />
en concreet is. Anders dan het CERD, legt het<br />
Mensenrechtencomité grotendeels een al gevestigde<br />
praktijk vast, zij het dat het ook een aantal nieuwe elementen<br />
heeft opgenomen.<br />
Conclusies<br />
Sinds de Wereldconferentie Mensenrechten en de Wereldvrouwenconferentie<br />
is het mainstreamen van gender<br />
in het VN-systeem behoorlijk op gang gekomen. Er<br />
vindt coördinatie plaats vanuit hoge niveau' s binnen de<br />
VN. Alle organen worden gewezen op hun verantwoordelijkheden<br />
in deze en hebben concrete aanbevelingen<br />
gekregen hoe zij met dit onderwerp dienen om<br />
te gaan. Onlangs heeft zelfs de Veiligheidsraad een<br />
speciale bijeenkomst gewijd aan het onderwerp, waarin<br />
aandacht is besteed aan de noodzaak van een genderperspectief<br />
in vredeshandhaving. 59 Deze bijdrage<br />
heeft zich geconcentreerd op gender mainstreaming in<br />
twee verdragscomités die onlangs een algemene aanbeveling<br />
hebben aangenomen over de mensenrechten<br />
van vrouwen. Beide algemene aanbevelingen bevatten<br />
waardevolle interpretaties van het Verdrag inzake de<br />
uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie respectievelijk<br />
het Verdrag inzake burgerrechten en politieke<br />
rechten. In beide gevallen zijn positieve punten<br />
58. Zie bijvoorbeeld CEDAW/C/2000/II/Add.7, landencommentaar<br />
over Roemenië, aangenomen in juni 2000, par. 30.<br />
59. Dit is uitgemond in een resolutie, zie Security Council Resolution<br />
1325 (2000). De tekst is opgenomen in dit <strong>nummer</strong>, zie katern,<br />
p. 23 e.v.<br />
EN MENSENRECHTEN INEKE BOEREFIJN<br />
gesignaleerd. Bij het CERD is alleen al het feit dat er<br />
nu het besef is dat rassendiscriminatie een genderdimensie<br />
heeft een belangrijke vooruitgang. Ook het<br />
Mensenrechtencomité heeft een aantal vernieuwende<br />
elementen opgenomen en verder voortgebouwd op zijn<br />
werk in het kader van de rapportageprocedure. Er zijn<br />
echter ook kritiekpunten genoemd, die vooral betrekking<br />
hebben op het feit dat beide organen te zeer hun<br />
eigen weg zijn gegaan en meer aansluiting zouden hebben<br />
moeten zoeken bij het werk van het CEDAW of<br />
andere deskundige organen. De algemene aanbeveling<br />
van het CERD zou erbij gebaat zijn geweest als het<br />
CERD artikelgewijs zou zijn ingegaan op de betekenis<br />
van gender voor de verschillende verdragsbepalingen.<br />
Dit is het gevolg van het feit dat het CERD zich niet<br />
heeft kunnen baseren op de ervaringen die het heeft opgedaan<br />
in de rapportageprocedure, maar de algemene<br />
aanbeveling gebruikt om een nieuwe praktijk in te luiden.<br />
Juist in een dergelijk geval was samenwerking<br />
met een orgaan dat relevante ervaringen heeft, zoals<br />
het CEDAW, beter geweest. Het Mensenrechtencomité<br />
heeft grotendeels wel zijn praktijkervaringen<br />
vastgelegd, maar ook een aantal nieuwe elementen in<br />
de algemene aanbeveling opgenomen, zoals een passage<br />
over reproductieve rechten. Ook hier geldt dat het<br />
beter zou zijn geweest wanneer het comité expliciet<br />
aansluiting zou hebben gezocht bij het werk van CE-<br />
DAW. Het zou de eenheid van het toezichtsysteem ten<br />
goede komen wanneer er inhoudelijke afstemming tussen<br />
de verschillende comités komt. De conclusie kan<br />
dan ook luiden dat, wil er sprake zijn van een echt goede<br />
mainstreaming, de mensenrechtenorganen te rade<br />
moeten gaan bij deskundigen. Vanzelfsprekend geldt<br />
ook het omgekeerde: het CEDAW kan zijn voordeel<br />
doen met het werk van andere verdragscomités. Een<br />
betere coördinatie en consultatie zijn nodig. Dat zou<br />
dan zelfs kunnen leiden tot een algemene aanbeveling<br />
van alle verdragscomités gezamenlijk over de mensenrechten<br />
van vrouwen.<br />
NEMESIS <strong>2001</strong> nr. 1 13