13.09.2013 Views

(2001) nummer 1 januari/februari - Nemesis

(2001) nummer 1 januari/februari - Nemesis

(2001) nummer 1 januari/februari - Nemesis

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

overeenkomsten voor bepaalde tijd afgesloten. De<br />

raamovereenkomst is op 28 juni 1999 aangenomen<br />

door de Raad in de Richtlijn 99/70 inzake arbeidsovereenkomsten<br />

voor bepaalde tijd. 37 Lidstaten hebben tot<br />

10 juli <strong>2001</strong> om de Richtlijn te implementeren. 38<br />

Het doel van de overeenkomst is om de kwaliteit van<br />

de arbeid voor bepaalde tijd te verbeteren door toepassing<br />

van het non-discriminatiebeginsel te waarborgen<br />

en om een kader vast te stellen om misbruik als gevolg<br />

van het gebruik van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten<br />

van bepaalde tijd te voorkomen. 39 Er is voorzien<br />

in drie specifieke rechten voor tijdelijke werknemers.<br />

Ten eerste, net zoals in de Deeltijdwerkrichtlijn,<br />

geldt het non-discrimininatiebeginsel. 40 Ten tweede<br />

voorziet de Richtlijn in maatregelen ter voorkoming<br />

van misbruik van tijdelijke contracten. 41 Het derde<br />

recht heeft betrekking op informatie. 42<br />

Door deze uitspraken geeft het Hof<br />

duidelijk prioriteit aan de sociale<br />

doelstellingen van gelijke behandeling<br />

De richtlijn lijkt sterk op de Richtlijn voor deeltijdarbeid.<br />

Hoewel zowel deeltijdarbeid als arbeid voor bepaalde<br />

tijd beide vormen zijn van flexibele contracten,<br />

is het de vraag of de vergelijking verder wel opgaat.<br />

Vaak is de keuze voor deeltijdwerk een weloverwogen<br />

en positieve keuze, terwijl velen die met een contract<br />

voor bepaalde tijd werken, wanneer mogelijk, liever<br />

zouden kiezen voor een vast (en daarmee meer zeker)<br />

contract voor onbepaalde tijd. Het is daarom opmerkelijk<br />

dat de overeenkomsten op een soortgelijke manier<br />

zijn opgezet en zijn gebaseerd op het non-discriminatiebeginsel.<br />

Het is de vraag of werknemers met een tijdelijk<br />

contract speciale behoefte hebben aan non-discriminatie.<br />

Meer nadruk op bescherming in plaats van<br />

non-discriminatie zou tijdelijke werkers zekerheid<br />

kunnen bieden waardoor de verhouding met de werkgevers<br />

meer in evenwicht zou zijn. 43<br />

Net als in de preambule van de deeltijdovereenkomst,<br />

wordt in deze overeenkomst ook weer een volgende<br />

overeenkomst aangekondigd: uitzendwerk staat op de<br />

agenda.<br />

37. Pb EG L 175/143 van 1999. Zie voor het originele voorstel<br />

COM(99)203 final.<br />

38. Zie Rectificatie in Pb EG L 244/64 van 1999. Voor een discussie<br />

over de potentiële impact van de richtlijn kunnen we hier verwijzen<br />

naar een speciale editie van het International Journal of Comparativ<br />

e Labour Law and Industrial Relations 1999, 15/2.<br />

39. Clausule 1<br />

40. Clausule 4<br />

41. Clausule 5<br />

42. Clausules 6 en 7<br />

43. Gelukkig heeft Nederland door de Wet flexibiliteit en zekerheid<br />

voorzien in enige bescherming.<br />

44. Na de uitspraken in zaak C-450/93, Kalanke, Jur. 1995, 1-3051<br />

en C-409/95, Marschall, Jur. 1997,1-6363.<br />

45. C-158/97, Badeck, Jur. 2000,1-1875.<br />

46. C-158/97, Badeck, Jur. 2000,1-1875, r.o. 23.<br />

47. Het is hierbij misschien nuttig om op te merken dat terwijl deze<br />

zaak aanhangig was, door het Verdrag van Amsterdam art. 119 werd<br />

gewijzigd. Aan het art. werd lid 4 toegevoegd: 'Het beginsel van gelijke<br />

behandeling belet niet dat een lidstaat, om volledige gelijkheid<br />

KRONIEK VAN HET EG-RECHT B A B E T T E K O O P M A N 5 A N N 1 C K M A S S E L O T<br />

Positieve actie<br />

Voor de derde keer moest het Hof zich buigen over een<br />

maatregel voor positieve actie. 44 Het Hof moest zich<br />

uitspreken of een maatregel die voor een bepaalde sector<br />

voorziet in positieve actie bij aanstelling ten gunste<br />

van kandidaten die tot het ondervertegenwoordigde<br />

geslacht behoren in overeenstemming is met het gemeenschapsrecht.<br />

In Badeck 45 overwoog het Hof dat<br />

zo'n maatregel in overeenstemming is met de Gelijkebehandelingsrichtlijn<br />

wanneer aan vrouwen niet automatisch<br />

en onvoorwaardelijk voorrang wordt verleend<br />

en wanneer de sollicitaties worden onderworpen aan<br />

een objectieve beoordeling, die rekening houdt met de<br />

bijzondere persoonlijke situatie van alle kandidaten. 46<br />

Deze zaak toont aan dat het Hof bereid is om de politieke<br />

wil van de lidstaten te volgen, zoals die tot uitdrukking<br />

komt in het gewijzigde art. 141 EG. 47 Hoewel<br />

de regeling van de deelstaat Hessen in deze zaak<br />

voorzag in positieve actie die niet automatisch en onvoorwaardelijk<br />

is, leek die er veel op. Inhoudelijk gezien<br />

onderscheidt de maatregel in Badeck zich nauwelijks<br />

van de maatregel van de deelstaat Bremen die<br />

werd afgekeurd door het Hof in de zaak Kalanke.<br />

Al voordat Zweden toetrad tot de Europese Gemeenschappen<br />

beschikte het over wetgeving voor positieve<br />

actie. Gekwalificeerde kandidaten van het ondervertegenwoordigde<br />

geslacht mochten voorrang krijgen,<br />

zelfs wanneer de niet-gekozen persoon beter voldeed<br />

aan de objectieve voorwaarden. In Abrahamsson oordeelde<br />

het Hof, in overeenstemming met haar eerdere<br />

uitspraken 48 , dat zo'n maatregel niet in overeenstemming<br />

is met het gemeenschapsrecht. 49<br />

Zwangerschap<br />

Al sinds de eerste uitspraken met betrekking tot zwangerschap<br />

is het duidelijk dat onder EG-recht de problemen<br />

van zwangere vrouwen afhankelijk van de specifieke<br />

situatie verschillend werden beoordeeld. 50<br />

Doordat er steeds weer wordt gekozen voor een andere<br />

invalshoek ontstaat er een caleidoscoop van rechten.<br />

De zaken na Dekker en Hertz hebben meer invalshoeken<br />

toegevoegd.<br />

In Boyle, 51 net zoals in H0y Pedersen, 52 heeft het Hof<br />

een duidelijk onderscheid gecreëerd tussen zwangerschap<br />

en moederschap. Ongunstige behandeling van<br />

van mannen en vrouwen in het beroepsleven in de praktijk te verzekeren,<br />

maatregelen handhaaft of aanneemt waarbij specifieke voordelen<br />

worden ingesteld om de uitoefening van een beroepsactiviteit<br />

door het ondervertegenwoordigde geslacht te vergemakkelijken of<br />

om nadelen in de beroepsloopbaan te voorkomen en compenseren'.<br />

48. C-450/93, Kalanke, Jur. 1995,1-3051, C-409/95, Marschall, Jur.<br />

1997,1-6363 en C-158/97, Badeck, Jur. 2000,1-1875.<br />

49. Deze uitspraak heeft tot veel beroering geleid in Zweden. Dit<br />

komt doordat het Hof en Zweden een verschillende interpretatie geven<br />

aan het concept positieve discriminatie. De Zweedse interpretatie<br />

laat een substantieel verschil toe in de kwalificatie van de kandidaten,<br />

waar het Hof zo een verschil niet toelaat. Zie ook over<br />

positieve actie: H. Fenwick, 'From Formal to Substantive Equality:<br />

the Place of Affirmative Action in European Union Sex Equality<br />

Law', European Public Law 1998, Vol. 4 nr. 4, p. 507-516.<br />

50. Zaken 177/88, Dekker, Jur. 1990,1-3941 en C-179/88, Hertz, Jur.<br />

1990,1-3979.<br />

51. C-411/96, Boyle, Jur. 1998,1-6401, r.o. 39.<br />

52. C-66/96, H0y Pedersen, Jur. 1998,1-7327, r.o. 26.<br />

NEMESIS <strong>2001</strong> nr. 1 27

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!