13.09.2013 Views

(2001) nummer 1 januari/februari - Nemesis

(2001) nummer 1 januari/februari - Nemesis

(2001) nummer 1 januari/februari - Nemesis

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

geldt, maar als ziekte. Het vernieuwde art. 7:637 BW geeft<br />

een verfijning van de huidige vakantie-en-ziekteregeling die<br />

destijds in het kader van TZ/Arbo middels amendering en<br />

subamendering in de wet is gekomen.<br />

Toegevoegd is de voorwaarde dat geen van de te maken<br />

afspraken tot gevolg mogen hebben dat minder vakantie<br />

wordt gegeven dan het wettelijk minimum. Wanneer daaraan<br />

is voldaan, mogen werkgevers die dit vanuit een oogpunt<br />

van verzuimpreventie opportuun vinden, ook onder<br />

de nieuwe regeling bedingen dat dagen van ziekte afgaan<br />

van iemands bovenwettelijke vakantietegoed voor dat<br />

jaar. Ook mag voortaan schriftelijk worden overeengekomen<br />

dat dagen van ziekte tijdens een vooraf afgesproken<br />

vakantie als vakantie gelden, eveneens zolang niet aan het<br />

minimum van art. 7:634 getornd wordt. Deze mogelijkheid<br />

bestond in een ver verleden ook al, maar is, als gevolg van<br />

de amendering en subamendering bij de behandeling van<br />

de TZ/Arbo, 'onbedoeld komen te vervallen', aldus de memorie<br />

van toelichting. 5 De aftrek mag in beide gevallen alleen<br />

betrekking hebben op het bovenwettelijke tegoed<br />

van het jaar waarin het verzuim plaatsheeft. Alles wat<br />

daarvoor is opgespaard, in het kader van het zogenaamde<br />

verlofsparen, blijft onaangetast.<br />

Verlofsparen<br />

Ter facilitering van het verlofsparen wordt aan werkgevers<br />

en werknemers de mogelijkheid gegeven over een<br />

periode van vijf jaar met het bovenwettelijke vakantietegoed<br />

te dealen. Behalve dat dit per jaar kan worden opgenomen,<br />

kunnen partijen een afkoop per jaar afspreken of<br />

een doorschuiven naar opvolgende jaren.<br />

Ter facilitering hiervan is het afkoopverbod van art. 7:640<br />

verzacht en de vervalperiode van vakantiedagen van art.<br />

7:642 verlengd van twee naar vijf jaar. Het nu nog onvoorwaardelijke<br />

afkoopverbod van art. 7:640 is onder de<br />

nieuwe regeling beperkt tot het vakantieminimum van art.<br />

7:634. Bovenwettelijke dagen mogen voortaan derhalve<br />

worden afgekocht. Echter, of de werknemer zijn opgespaarde<br />

dagen uiteindelijk moet verzilveren of mag opnemen,<br />

is afhankelijk van wat hieromtrent wordt overeengekomen.<br />

En wat, bij gebreke van deze afspraken, een 'goede<br />

werkgever' van de rechter zal moeten goedvinden, blijft<br />

uiteraard afwachten.<br />

Voorts kwam bij de behandeling van dit onderdeel aan de<br />

orde dat onder de nieuwe regeling ook een afkoop van mimmumvakantiedagen<br />

kan plaatshebben, ongeacht het daarop<br />

gestelde verbod. Dit kan gebeuren, wanneer een werknemer<br />

in enig jaar minder opneemt dan zijn minimum en<br />

het meerdere vervolgens meeneemt naar een volgend<br />

jaar. Op dat moment immers verliest dit meerdere het karakter<br />

van vakantieminimum en wast het aan bij het spaartegoed<br />

dat naar keuze kan worden opgenomen of verzilverd.<br />

Deze consequentie is in de Kamer onderkend en,<br />

naar het oordeel van de regering, niet in strijd met art. 7<br />

lid 2 van de EU-Richtlijn 93/104/EG. 6 Hoe de Eerste Kamer<br />

hiertegenaan zal kijken, is nu nog afwachten.<br />

5. ld. p. 6. Dit onderdeel heet dan ook 'herinvoering van de regeling met<br />

betrekking tot ziekte tijdens een vastgestelde vakantie'.<br />

6. Kamerstukken II, 1999/00, 27079, nr. 3, p. 5.<br />

7. Ditzelfde is mogelijk ook aan de orde ten aanzien van het - ook nu al<br />

bestaande — vierde lid van art. 7:635, dat de in deze bepaling voorziene<br />

RECUPEREREN EN SPAREN MIES WESTERVELD<br />

Spaarverlof en baanwisseling<br />

Ten slotte is de eveneens gewijzigde regeling ten aanzien<br />

van het recht op vakantie-opname bij baanwisseling vermeldenswaard.<br />

Onder art. 7:641 (oud) worden bij beëindiging<br />

van de arbeidsovereenkomst de nog openstaande<br />

dagen uitbetaald en heeft de werknemer jegens een opvolgende<br />

werkgever het recht deze dagen onbetaald op<br />

te nemen. Het vernieuwde art. 7:641 houdt dit uitgangspunt<br />

overeind, maar geeft partijen - d.w.z. de opvolgende<br />

werkgever en diens beoogde werknemer - de mogelijkheid<br />

het opnamerecht van het gespaarde verlof weg<br />

te contracteren, uiteraard met inachtneming van het minimum-vakantievoorschrift<br />

van art. 7:634 BW. Deze<br />

bepaling is, aldus de toelichting, tevens ingegeven ter bescherming<br />

van de werknemer met een aanmerkelijk verlofreservoir,<br />

die zonder zo'n voorziening in een arbeidsmarkttechnisch<br />

ongunstige positie komt te verkeren.<br />

Immers, geen werkgever zit te wachten op een sollicitant<br />

die al meteen bij aanvang van de arbeidsovereenkomst een<br />

ononderhandelbaar recht inbrengt om - weliswaar onbetaald,<br />

de betaling heeft hij al van de rechtsvoorganger ontvangen<br />

- enige maanden verlof op te nemen. Het opnamerecht<br />

over dit meerdere kan nu derhalve bij onderlinge<br />

partijafspraak worden weggegeven.<br />

Keerzijde van deze bepaling is uiteraard, dat voor een<br />

werknemer met groot reservoir aan dagen het van baan<br />

wisselen minder aantrekkelijk wordt, althans indien hij<br />

was gaan sparen met de idee er op een zeker moment,<br />

met behoud van baan, tussenuit te kunnen. Tevens roept<br />

dit de vraag op hoe dit uitgangspunt zal uitwerken bij bijvoorbeeld<br />

een overgang of een fusie, maar dat is iets voor<br />

een ander moment.<br />

Ik sluit af met aan te geven wat een, niet zozeer goede als<br />

wel uitgeslapen werkgever over dit onderwerp vooraf kan<br />

bedingen. Dat is dat, onder de waarborg van het jaarlijkse<br />

vakantieminimum:<br />

- geen vakantieopbouw plaatsheeft over de in art. 7:635<br />

BW genoemde periodes van arbeidsverhindering (behoudens<br />

die van zwangerschapsverlof, want dat komt mij verdragsrechtelijk<br />

ontoelaatbaar voor) 7<br />

- dagen van ziekteverzuim afgaan van de vakantieopbouw<br />

over dat jaar<br />

- dagen van ziekte tijdens vakantie als vakantie worden<br />

aangemerkt<br />

- geen opnamerecht bestaat van de door de rechtsvoorganger<br />

betaalde vakantiedagen<br />

- gespaarde verlofdagen naar keuze van de werkgever worden<br />

afgekocht dan wel op een aan beide partijen conveniërend<br />

tijdstip opgenomen.<br />

Uiteraard is ook mogelijk dat één of meer van deze onderwerpen<br />

op Cao-niveau worden dichtgetimmerd. Het<br />

staat momenteel dus nog te bezien hoe flexibel de regeling<br />

uiteindelijk voor individuele partijen zal blijken te zijn. Wel<br />

staat vast dat er over deze en andere zaken weer heel wat<br />

te onderhandelen valt. Het wordt, kortom, nog spannend<br />

op het arbeid-en-vakantiefront.<br />

Mies Westerveld<br />

vakantieopbouw, ook die over het zwangerschapsverlof, doet vervallen<br />

als de werknemer na afloop van het verlof opzegt. Betekent zo'n gelijkstelling<br />

met willekeurig welke periode van arbeidsverhindering niet<br />

eveneens een ontoelaatbare inbreuk op de verdragsrechtelijk gegarandeerde<br />

bescherming van zwangerschapsverlof?<br />

32 NEMESIS <strong>2001</strong> nr. 1

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!