13.09.2013 Views

(2001) nummer 1 januari/februari - Nemesis

(2001) nummer 1 januari/februari - Nemesis

(2001) nummer 1 januari/februari - Nemesis

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

I KRONIEK<br />

Commissie t. fie/g/ê-jurisprudentie en een uitbreiding<br />

van het Barber-protocol, toe.<br />

Gelijke behandeling<br />

Directe discriminatie<br />

Sinds de inwerkingtreding van Richtlijn 76/207 heeft<br />

het Hof drie belangrijke arresten gewezen inzake de<br />

uitleg van art. 2 lid 2 van de richtlijn. Op grond van dit<br />

artikel is het de lidstaten toegestaan bepaalde beroepsactiviteiten<br />

en soms ook opleidingen van de toepassing<br />

van gelijke behandeling uit te sluiten. Dit zijn beroepsactiviteiten<br />

(of opleidingen) waarvoor 'vanwege de<br />

aard of de voorwaarden voor de uitoefening ervan het<br />

geslacht een bepalende factor is'. Al in 1986 ging het<br />

er - in de zaak Johnston 24 - om dat vrouwelijke politieagenten,<br />

anders dan hun mannelijke collega's, niet<br />

met vuurwapens werden uitgerust en geen opleiding in<br />

het omgaan met en het gebruik van vuurwapens kregen.<br />

Meer recent, in de zaak Sirdar 25 , betrof het de uitsluiting<br />

van vrouwen van de Royal Marines en in de<br />

zaak Kreif- 6 ging het om de uitsluiting van vrouwen<br />

van nagenoeg alle militaire functies in het Duitse leger.<br />

In de zaak Johnston oordeelde het Hof dat de afwijking<br />

van art. 2 lid 2 van de richtlijn strikt moet worden uitgelegd<br />

en toegepast met inachtneming van het gelijkheidsbeginsel.<br />

Dit houdt in dat afwijkingen niet verder<br />

mogen gaan dan passend en noodzakelijk is ter verwezenlijking<br />

van het nagestreefde doel. Daarnaast oordeelde<br />

het Hof dat lidstaten verplicht zijn de betrokken<br />

activiteiten op gezette tijden te onderzoeken om na te<br />

gaan of het gezien de maatschappelijke ontwikkelingen<br />

gerechtvaardigd is de desbetreffende afwijking<br />

van het basisprincipe van gelijke behandeling te handhaven.<br />

De recente uitspraken hebben toegevoegd dat<br />

de nationale autoriteiten afhankelijk van de omstandigheden,<br />

over een zekere beoordelingsmarge beschikken<br />

bij de vaststelling van de maatregelen die zij ter bescherming<br />

van de openbare veiligheid van een lidstaat<br />

noodzakelijk achten. 27 Daarnaast oordeelde het Hof<br />

dat uitsluitend specifieke activiteiten mogen worden<br />

uitgesloten. 28 De voornaamste conclusie die uit deze<br />

rechtspraak kan worden getrokken is dat de 'zekere beoordelingsmarge'<br />

waarover de lidstaten beschikken<br />

aan strikte criteria onderhevig is. 29<br />

Het Hof heeft in een verdragsinbreukprocedure Griekenland<br />

opgedragen een einde te maken aan de praktijk<br />

dat getrouwde vrouwen aan specifieke regels werden<br />

24. Zaak 222/84, Johnston, Jur. 1986,1-1651<br />

25. C-273/97, Sirdar, Jur. 1999,1-7403. ft/V2000, 1186 (RN-kort).<br />

26. C-285/98, Kreil, Jur. 2000,1-69. RN 2000, 1187 (RN-kort).<br />

27. C-273/97, Sirdar, Jur. 1999,1-7403.<br />

28. C-285/98, Kreil, Jur. 2000,1-69.<br />

29. Op de uitspraken is met wisselend enthousiasme gereageerd.<br />

Vgl. Babette Koopman, MR7*juni 2000; Tobler en Mok (Ondernemingrecht<br />

200, nr 12, p. 362-363). Vrijwel direct na de uitspraken<br />

van het Hof heeft de Commissie gelijke behandeling zich gebogen<br />

over een soortgelijke vraag; de uitsluiting van vrouwen van het<br />

Korps Mariniers en op onderzeeboten. In het oordeel van de Commissie<br />

is echter niet veel terug te vinden van deze strikte criteria die<br />

het Hof uiteenzette en toepaste in de zaak Sirdar. Zie over deze uitspraken<br />

ook Panos Koutrakos, 'Community law and equal treatment<br />

in the armed forces', European Law Review August 2000, p. 433-<br />

442.<br />

30. C-187/98, Commissie t. Griekenland, Jur. 1999,1-7713.<br />

VAN HET EG-RECHT BABETTE K O O P M A N & ANNICK MASSELOT<br />

onderworpen die niet golden voor getrouwde mannen.<br />

30 Deze zaak maakt weer eens duidelijk dat de<br />

Commissie nog een belangrijke taak heeft om lidstaten<br />

op de vingers te tikken.<br />

Indirecte discriminatie<br />

Volgens sommigen heeft het Hof een aantal kansen laten<br />

liggen om op het gebied van indirecte discriminatie<br />

duidelijke regels te formuleren. In de zaak Seymour-Smith<br />

en Perez 31 ging het om de vraag wanneer<br />

er nu sprake is van indirecte discriminatie. Het Hof<br />

heeft al eerder overwogen dat er sprake is van indirecte<br />

discriminatie wanneer een maatregel een aanzienlijk<br />

groter percentage van het ene geslacht dan het andere<br />

geslacht treft. Zonder uitspraak te doen waar nu het<br />

exacte omslagpunt ligt oordeelde het Hof dat er ook<br />

sprake kan zijn van indirecte discriminatie bij een kleiner<br />

verschil dat langdurig aanhoudt. Daarmee wordt er<br />

een extra mogelijkheid geschapen, maar wordt het<br />

voor de nationale rechter ook moeilijker om te oordelen<br />

of er nu sprake is van indirecte discriminatie of niet.<br />

Dit is met name te wijten aan het feit dat het Hof geen<br />

duidelijke grenzen heeft kunnen - of willen - stellen.<br />

Het tweede belangrijke aspect in Seymour-Smith en<br />

Perez heeft betrekking op de rechtvaardiging. Het Hof<br />

gaat niet diep in op de vraag of de maatregel uit hoofde<br />

van de sociale politiek te rechtvaardigen is en laat<br />

aan de nationale rechter een zeer lichte toets. Dit is met<br />

name interessant in samenhang met het arrest Sievers<br />

en Schrage. In deze zaak overwoog het Hof dat de economische<br />

doelstelling van art. 141 EG ondergeschikt is<br />

aan de sociale doelstelling van die verdragsbepaling 32 .<br />

Terwijl in Defrenne 33 het Hof suggereerde dat sociale<br />

doelstellingen op hetzelfde niveau stonden als economische<br />

doelstellingen, wordt er nu door het Hof een<br />

bepaalde hiërarchie aangegeven. Door deze uitspraken<br />

geeft het Hof duidelijk prioriteit aan de sociale doelstellingen<br />

van gelijke behandeling maar lijkt het voor<br />

lidstaten makkelijk om een indirect discriminerende<br />

maatregel te rechtvaardigen.<br />

Deeltijdarbeid 34<br />

In de preambule van de raamovereenkomst inzake<br />

deeltijdwerk 35 kondigden de sociale partners hun voornemen<br />

aan om een soortgelijke overeenkomst te sluiten<br />

voor andere flexibele vormen van arbeid. Op 23<br />

maart 1998 zijn de sociale partners begonnen met de<br />

onderhandeling. 36 Bijna eenjaar daarna, op 18 maart<br />

1999 hebben ze de raamovereenkomst inzake arbeids-<br />

31.C-167/97, Seymour-SmithandPerez, Jur. 1999,1-623, RN1999,<br />

1078, m. nt. van Marlies Vegter.<br />

32. C-270-271/97, Sievers en Schrage, Jur. 2000,1-929, r.o. 57.<br />

33. Zaak 43/75, Defrenne II, Jur. 1976, p. 455.<br />

34. Voor zaken met betrekking tot deeltijdwerknemers en zelfstandigen<br />

zie: Zaak C-281/97, Kriiger, Jur. 1999, 1-5127 (RN 2000,<br />

1163, met noot van Marlies Vegter); C-226/98, J0rgensen, Jur.<br />

2000,1-2447; Zaak C-322/98, Kachelmann, n.n.g,<br />

35. Geïmplementeerd door Richtlijn 97/81 (Pb EG L 14/9 van 1998)<br />

en van toepassing verklaard voor het Verenigd Koninkrijk door<br />

Richtlijn 98/23 (Pb EG L 131/10 van 1998). Over de achtergrond van<br />

de richtlijnen zie o.m. Jeffrey, 'Not Really Going to Work? Of the<br />

Directive on Part-time Work, "Atypical Work" and attempt to regu-<br />

Iatelt',/U1998,nr. 3, p.193.<br />

36. UNICE, CEEP, ETUC. Zie <strong>Nemesis</strong> 1997 nr. 4, actualiteitenkatern,<br />

p. 29 en L. Senden, 'Kroniek van het EG-recht', <strong>Nemesis</strong> 1999<br />

nr. 1, p. 21 enp. 23.<br />

26 NEMESIS <strong>2001</strong> nr. 1

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!