(2001) nummer 1 januari/februari - Nemesis
(2001) nummer 1 januari/februari - Nemesis
(2001) nummer 1 januari/februari - Nemesis
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
asis van het hoofdstuk betreffende de sociale politiek<br />
en mag slechts adviseren bij beslissingen op basis van<br />
art. 13. De instellingen van de EG staan niet volledig<br />
vrij in de keuze, zij zijn verplicht om de beste rechtsgrondslag<br />
te kiezen. Hierover kunnen de meningen van<br />
de instellingen verschillen. Het Hof zal uiteindelijk<br />
hierover kunnen beslissen. 3<br />
De dicussie over de reikwijdte<br />
van art. 13 EG woedt onverminderd<br />
voort.<br />
Ondertussen heeft de Europese Commissie (hierna:<br />
Commissie) twee voorstellen voor richtlijnen ingediend:<br />
Het voorstel voor een Richtlijn tot instelling van<br />
een algemeen kader voor gelijke behandeling in werkgelegenheid<br />
en beroep 4 en het voorstel voor een Richtlijn<br />
houdende tenuitvoerlegging van het beginsel van<br />
gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische<br />
afstamming. 5 Hoe algemeen de titel van de eerste<br />
richtlijn ook moge zijn, gelijke behandeling op grond<br />
van geslacht valt niet binnen de werkingssfeer. Dit<br />
wordt door de Commissie verklaard door het feit dat er<br />
al maatregelen bestaan op het gebied van discriminatie<br />
op grond van geslacht. Deze verklaring van de Commissie<br />
gaat voorbij aan het feit dat de bestaande regels<br />
slechts betrekking hebben op de werksfeer en de nieuwe<br />
algemene richtlijn een veel bredere reikwijdte heeft<br />
die niet beperkt is tot de werksfeer. Hierdoor worden<br />
vrouwen door het EG-recht nog steeds niet beschermd<br />
tegen discriminerende praktijken bij bijvoorbeeld de<br />
aanvraag van een hypotheek.<br />
Het is opmerkelijk dat voor gelijke behandeling op<br />
grond van ras of etnische afstamming een aparte specifieke<br />
richtlijn is ontworpen. Door deze verdeling bestaat<br />
het gevaar dat er drie soorten gelijke behandelingsregimes<br />
ontstaan. Dit kan leiden tot verschillen in<br />
interpretatie, problemen in geval van samenloop (een<br />
islamitische negroïde vrouw: sekse, ras of religie?) en<br />
verschillen in snelheden van de ontwikkelingen. Daarnaast<br />
werkt het de gedachte in de hand dat de ene discriminatie<br />
minder belangrijk is dan de andere.<br />
Door de strikte scheiding tussen de oude regels en de<br />
nieuwe wetgeving wordt het aquis communautaire niet<br />
vertroebeld en worden ingewikkelde dwarsverbanden<br />
voorkomen, maar aan de andere kant betekent het ook<br />
dat er niet kan worden geprofiteerd van de verbreding<br />
bevat ook instructies over de totstandkoming van die regel. Het EG-<br />
Verdrag voorziet in drie procedures voor de totstandkoming voor<br />
'wetgeving' waarbij het Europees Parlement steeds een andere invloed<br />
heeft. Deze zijn (van weinig tot veel invloed van het EP): adviesprocedure<br />
(art. 250 EG), samenwerkingsprocedure (art. 252 EG)<br />
en medebeslissingsprocedure (art. 251 EG).<br />
3. Rechtsgrondslagen zijn vaak aanleiding tot discussie. Zie voor een<br />
uitgebreide uiteenzetting van de rechtsgrondslagen-problematiek en<br />
de samenloop van rechtsgrondslagen bijvoorbeeld Dr. R.H. van<br />
Ooik, De keuze der rechtsgrondslag voor besluiten van de Europese<br />
Unie, Europese monografieën, Kluwer 1999.<br />
4. COM (1999) 566 def., van 25 november 1999. Bij het ter perse<br />
gaan van deze kroniek kwam op de valreep het bericht binnen dat de<br />
Ontwerprichtlijn is aangenomen op 28 november 2000.<br />
5. COM (1999) 565 def., ook van 25 november 1999.<br />
6. Zie voor een uitgebreide bespreking van de nieuwe initiatieven<br />
KRONIEK VAN HET EG-RECHT BABETTE K O O P M A N & ANNICK MASSELOT<br />
van het verbod op discriminatie, waardoor gelijke behandeling<br />
van mannen en vrouwen - in ieder geval op<br />
dit moment - beperkt blijft tot de werksfeer. 6<br />
Handvest van de Grondrechten van de Europese<br />
Unie<br />
In december 2000 heeft ter gelegenheid van de bijeenkomst<br />
van Europese Raad in Nice een proclamatie<br />
(plechtige afkondiging) plaatsgevonden van het Ontwerphandvest<br />
van de Grondrechten van de Europese<br />
Unie. Op initiatief van de Europese Raad worden op het<br />
niveau van de Europese Unie erkende grondrechten in<br />
één enkel document opgenomen om deze uitdrukkelijk<br />
onder de aandacht te brengen en zo steeds zichtbaar te<br />
laten zijn. Een forum van vijftien vertegenwoordigers<br />
van de lidstaten, dertig nationale afgevaardigden, zestien<br />
Europese afgevaardigden en een vertegenwoordiger<br />
van de Commissie werden belast met de opstelling<br />
van dit handvest. Het Hof van Justitie en de Europese<br />
Raad namen deel als waarnemers. Op 2 oktober 2000 is<br />
de ontwerptekst van het voorstel officieel goedgekeurd.<br />
Naast een algemeen verbod op discriminatie op grond<br />
van onder meer geslacht (art. 21) staan er in het ontwerphandvest<br />
ook een aantal specifieke bepalingen<br />
voor gelijke behandeling tussen mannen en vrouwen.<br />
Art. 23 voorziet in de gelijke behandeling tussen mannen<br />
en vrouwen op alle gebieden, en met name werkgelegenheid,<br />
beroep en beloning. Daarnaast staan er<br />
verschillende bepalingen in omtrent het privé- en gezinsleven,<br />
sociale zekerheid en zwangerschap. 7<br />
Hoewel het voorgestelde handvest niet echt vernieuwend<br />
is (en nog gewijzigd kan worden) en ondanks het<br />
feit dat er nog wordt gediscussieerd over de (juridische)<br />
status van het document (en met name de samenloop<br />
met andere verdragen en secundair communautair<br />
recht) is het voor het gelijke-behandelingsrecht wellicht<br />
een interessante ontwikkeling die met de nodige<br />
belangstelling dient te worden gevolgd.<br />
Gelijke beloning<br />
Op het gebied van gelijke beloning is het rustig geweest.<br />
Er zijn een paar uitspraken waarin het Hof twee<br />
beroepsgroepen met elkaar heeft vergeleken om te<br />
kunnen beoordelen of er sprake was van gelijke behandeling.<br />
In de zaak Wiener Gebietskrankenkasse overwoog<br />
het Hof dat de functie van psychoanalist niet vergelijkbaar<br />
was met psycholoog waardoor een verschil<br />
in beloning verklaarbaar was. 8<br />
onder art. 13 EG en de verhouding met art. 141 EG het in de literatuurlijst<br />
aangehaalde onderzoek voor het EP.<br />
7. Voor meer informatie en de tekst van het voorgestelde Handvest<br />
verwijzen wij naar: en <br />
8. C-309/97, Wiener Gebietskrankenkasse, Jur. 1999, 1-2865; RN<br />
2000, 1104 (RN-kort). Dit principiële onderwerp ligt moeilijk. Het<br />
wordt met name interessant wanneer er verschil in beloning is binnen<br />
dezelfde beroepsgroep. In Nederland speelde de vraag bij het<br />
verschil van beloning van leraren met verschillende opleiding. De<br />
opleiding die genoten is, is dan een objectieve grond om een verschil<br />
in beloning te rechtvaardigen. Uit onderzoeken is echter gebleken<br />
dat mannen in exact dezelfde functies en met dezelfde opleiding<br />
meer verdienen. Dit komt schijnbaar doordat mannen beter onderhandelen<br />
tijdens de sollicitatie en bij de aanstelling maar misschien<br />
is er hier (ook) sprake van indirecte discriminatie.<br />
24 NEMESIS <strong>2001</strong> nr. 1