finalVersion - Erasmus Universiteit Rotterdam
finalVersion - Erasmus Universiteit Rotterdam
finalVersion - Erasmus Universiteit Rotterdam
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
estuur en anderzijds de voorspelbaarheid en de positie van het ambtelijk apparaat. Het<br />
ambtelijk apparaat vormt volgens René Crince le Roy, een van Nederlands eerste<br />
hoogleraren in de bestuurskunde, dan ook de vierde macht naast de door De Montesquieu<br />
geformuleerde drie machten. 20 Naast de relatie met het ambtelijk apparaat onderhoudt de<br />
uitvoerende macht ook een relatie met het publiek. Het verband dat tussen politiek en de<br />
publieke opinie bestaat, wordt door Barrie Axford uitgelegd in Politics an introduction. 21<br />
Hij definieerde hierin publieke opinie als een middel waarmee het publiek haar mening<br />
en wensen aan het bestuur kenbaar maakt. 22 Dit betekent dat de publieke opinie, althans<br />
in een democratie, op zijn minst op de lange duur het handelen van de overheid bepaalt.<br />
Dit hoofdstuk gaat nader in op de verbintenissen tussen deze verschillende partijen welke<br />
in de slotparagraaf aan elkaar verbonden zullen worden.<br />
2.1 Het Weberiaans model<br />
Het theoretisch model waarin Max Weber de wenselijke positie van een ambtenaar<br />
beschreef, gaat in op de ideaaltypische wijze waarop een organisatie waarbinnen een<br />
ambtelijke functie wordt uitgevoerd zou moeten functioneren, namelijk de bureaucratie.<br />
Aanleiding voor Weber om een dergelijk model te willen ontwikkelen was de groei van<br />
het aantal overheidstaken eind negentiende eeuw. Waar het volgens Weber voor een<br />
bestuurder aankwam op leidinggevende kwaliteiten bij het innemen van standpunten en<br />
het maken van keuzes, moest de ambtenaar objectief en professioneel zijn en het<br />
vermogen hebben zichzelf dienstbaar op te stellen ten opzichte van het bestuur. 23 Anders<br />
dan de bestuurder voert de ambtenaar zijn werk uit binnen een bureaucratische<br />
werkomgeving, waarmee Weber doelde op een rationele organisatie waarbinnen<br />
werkzaamheden op een efficiënte en effectieve manier worden uitgevoerd. Daarbij<br />
maakte hij onderscheid tussen verschillende typen van bureaucratieën waarbij het legaal-<br />
rationeel model – “de bureaucratie als ‘uitingsvorm’ van de legale gezagsuitoefening” –<br />
de voorkeur genoot. 24 Binnen een dergelijke bureaucratie bestaat er volgens Weber geen<br />
ruimte voor persoonlijk gewin of een persoonlijke visie: het primaat van het stelsel ligt<br />
20<br />
René Crince le Roy, De vierde macht (Den Haag 1969) 15.<br />
21<br />
Barrie Axford, ‘Parties, Interest groups and public opinion’ in: Barrie Axford e.a., Politics, an<br />
introduction (herz. ed.; Londen 2002) 358 – 407.<br />
22<br />
Ibidem, 358, 404.<br />
23<br />
Max Weber, ‘Politics as vocation’ in: Hans H. Gerth and C. Wright Mills, From Max Weber: Essays in<br />
Sociology (New York 1946) 96.<br />
24<br />
Frits van der Meer en Laurens Roborgh, Ambtenaren in Nederland (Alphen a/d Rijn 1993) 32-33.<br />
7