finalVersion - Erasmus Universiteit Rotterdam
finalVersion - Erasmus Universiteit Rotterdam
finalVersion - Erasmus Universiteit Rotterdam
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
mandatering, is evenwel onderwerp van intensieve discussie geweest en heeft een vaste<br />
plaats binnen de verschillende debatten over het ambtelijk apparaat verworven. 45 Crince<br />
le Roy was echter niet de eerste die zich over de plek van het ambtelijk apparaat heeft<br />
gebogen. In 1957 schreef Van Braam zijn dissertatie Ambtenaren en bureaukratie in<br />
Nederland. Zijn bedoeling was begrip te wekken voor de ambtelijke wereld om zodoende<br />
bij te dragen aan een betere relatie tussen “ambtenaren en burgerij”. 46 Van Braam<br />
constateerde een gebrek aan empirische data over het ambtelijk apparaat, terwijl hier veel<br />
uitspraken over werden gedaan. 47 Zijn studie richtte zich dan ook op de omvang van het<br />
ambtelijk apparaat en de motivatie van het overheidspersoneel waarbij hij aan het eind<br />
van zijn dissertatie inging op het “bureaukratisch gedragspatroon”, oftewel de werkwijze<br />
van het ambtelijke apparaat. 48 Zijn epiloog beëindigde Van Braam met een aantal<br />
beschouwingen over de oorzaak van de soms slechte reputatie van het ambtelijk apparaat<br />
in de maatschappij. Met name zijn observering dat het ambtelijk apparaat volgens regels<br />
te werk gaat die voor buitenstaanders niet altijd goed te volgen zijn waardoor een gevoel<br />
van oneerlijke concurrentie ten opzichte van ‘deze “machtige” ambtenaar’ kan ontstaan<br />
bood aanknopingspunten nader in te gaan op de machtspositie van het ambtelijk<br />
apparaat. 49 Een analyse naar de verhoudingen tussen bestuurders en ambtenaren ontbrak<br />
echter in dit basiswerk. 50<br />
Frits van der Meer en Laurens Roborgh constateerden in 1993 in de inleiding van<br />
hun gezamenlijk proefschrift dat er sinds de studie van Van Braam weliswaar sprake was<br />
geweest van een toename van zowel empirische als theoretische kennis, maar dat de<br />
gegevens op basis waarvan het debat gevoerd werd verouderd waren. 51 In hun<br />
vervolgonderzoek gingen zij naast omvang en motivatie ook in op de verhouding tussen<br />
bestuur en ambtelijk apparaat. 52 Op basis van dit onderzoek concludeerden zij dat het<br />
ambtelijk apparaat weliswaar omvangrijk was en een belangrijke rol vervulde, maar dat<br />
het zogeheten primaat van de politiek bevestigd werd door de kritische wijze waarop<br />
45 Wijbrand Schaap, De leermeester, bijpraten in het rookhok (Utrecht 2002).<br />
46 Aris van Braam, Ambtenaren en bureaukratie in Nederland (Den Haag 1957) 5.<br />
47 Ibidem, 3.<br />
48 Ibidem, 319.<br />
49 Ibidem, 357-358.<br />
50 Ibidem, 351-352.<br />
51 Frits van der Meer en Laurens Roborgh, Ambtenaren in Nederland (Alphen a/d Rijn 1993) 6.<br />
52 Representativiteit slaat bij deze auteurs op de discrepantie tussen de samenstelling van de bevolking en<br />
de samenstelling van het ambtelijk apparaat, zie: Frits van der Meer en Laurens Roborgh, Ambtenaren in<br />
Nederland (Alphen a/d Rijn 1993) 36.<br />
11