16.09.2013 Views

finalVersion - Erasmus Universiteit Rotterdam

finalVersion - Erasmus Universiteit Rotterdam

finalVersion - Erasmus Universiteit Rotterdam

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Zeeland, waar men min of meer in paniek zal geraken’ schreef Posthuma. 214 Weerstand<br />

moest door Stadsontwikkeling ‘ontzenuwd’ worden. 215 Ook de vergadering van 10 mei<br />

1968, de achtste in de reeks, is bijzonder illustratief voor de verschillende visies die<br />

zowel binnen de ambtelijke organisaties als in de buitenwereld leven. 216 De heer Post van<br />

de provincie Zeeland was niet in de gelegenheid om de bijeenkomst bij te wonen maar<br />

had vooraf ‘enige overdenkingen’ aan de commissie verstrekt. De notitie van Post was in<br />

het bijzonder gericht op leefklimaat en de gevolgen van verdere industrialisatie op het<br />

menselijk welzijn. De inspiratie van het plan was volgens Post op dat moment te veel<br />

economisch ingegeven. Gezien de reacties in de notulen blijkt hier inderdaad een verschil<br />

van inzicht over de mate waarin het bewonerswelzijn vooropgesteld moet worden. De<br />

‘gemeente’ ziet niet in waarom er geen aantrekkelijk woonmilieu zou kunnen worden<br />

geschapen en ziet geen verband met mogelijkheden tot calamiteiten enerzijds en verdere<br />

industrialisering anderzijds. Daarnaast kwam de ‘denaturering’ op de Brielse Maas en op<br />

Voorne ook voort uit de invloed van de Deltawerken en niet louter door de komst van de<br />

Maasvlakte. De wenselijkheid om woonkernen buiten industrie te houden (slecht<br />

voorbeeld Pernis en Rozenburg) werd wel onderschreven. In de commissie is het<br />

leefklimaat dus wel degelijk aan de orde gekomen.<br />

Tijdens de 13 e vergadering bleek dat directeur Tillema met burgemeester<br />

Thomassen over het rapport contact had gehad. 217 De overwegingen van<br />

burgemeesterszijde betroffen het invoegen van een kanaal in de Hoekse Waard, een<br />

uitwerking van de Maasvlakte uitbreiding waarbij de kust voor Rockanje open zou<br />

blijven en tenslotte het weglaten van havenaanleg op Voorne, mede gezien de verwachtte<br />

publieke weerstand. In de notulen van deze vergadering werd opgetekend dat Posthuma<br />

opmerkt dat ‘deze zienswijze niet overeenstemt met de resultaten in het rapport Harris’<br />

(Het blauwe boekje). 218 Fokkinga liet daarnaast weten dat binnen Stadsontwikkeling de<br />

conclusie was getrokken dat havenontwikkeling op Voorne wel degelijk in de toekomst<br />

tot de mogelijkheden diende te blijven behoren in verband met mogelijke ontwikkelingen<br />

aan de noordzijde van deze regio. De plannen zoals ze er op dat moment lagen bleven<br />

daarom gehandhaafd. Naar de opmerkingen van de burgemeester werd door het ambtelijk<br />

214 GAR, Toegangnummer 589.03, map 11, bijlage P/K/1929, Voorlopige richtlijnen, aan te houden bij het<br />

maken van studie-ontwerpen voor de verdere havenontwikkeling nabij <strong>Rotterdam</strong>, 3-4.<br />

215 Ibidem, 4.<br />

216 GAR, Toegangnummer 589.03, map 11, notulen Plan 2000+, 10 mei 1968.<br />

217 Ibidem, 13 december 1968.<br />

218 Ibidem.<br />

51

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!