Infoblad over Gezond Leven - 5de jaargang - nummer ... - BioGezond

1
Integendeel! De mens heeft vetten broodnodig, wel op voorwaarde
dat het gezonde vetten zijn van een goede kwaliteit. Als via moedermelk
voor de zuigeling 50 % van de calorieën wordt aangevoerd door
vetten, dan kunnen vetten toch niet zo slecht zijn? Door voedingswetenschappers
wordt trouwens vooropgesteld dat opgroeiende kinderen
nog steeds ongeveer 30 % van hun calorieën uit vetten moeten halen
en dat voor volwassenen 15 à 30 % van de calorieën afkomstig moeten
zijn van gezonde vetten. Gezonde vetten van een goede kwaliteit
vormen een belangrijk onderdeel van een goede voeding en hebben we
dan ook broodnodig:
- als bronnen van de vetoplosbare vitaminen A, D, E en K
- als componenten van onze celwanden voor een vlotte opname van
voedingsstoffen en vlotte afgifte van afvalstoffen
- als substantieel onderdeel van het zenuwstelsel en voor een goede
functie daarvan
- als bronnen van fosfolipiden of lecithines, stoffen die belangrijk zijn
voor het geheugen, de prikkeloverdracht tussen cellen, het vervoer
en het verwerken van vetten en cholesterol, het beletten dat
een overmaat aan cholesterol neerslaat op de vaatwanden, de aanmaak
van gezonde galzouten
- als een geconcentreerde reserve van energie: per gram vet die
wordt verbrand, wordt ongeveer dubbel zoveel energie gehaald als
uit koolhydraten of vetten (9 kcal per gram ivm 4,1 kcal per gram)
- voor een sneller verzadigingsgevoel als onderdeel van de maaltijd
- om de opname van koolhydraten in de darmen te vertragen, waardoor
er minder bloedsuikerpieken optreden en de pancreas minder
wordt belast en waardoor er ook minder kans is op een reactieve
hypoglycemie (te lage bloedsuikerspiegel)
- voor een betere, “afgeronde” smaak van de maaltijden
- als bron, op voorwaarde dat ze niet geraffineerd zijn, van talrijke
gezondheidsbevorderende stoffen aan zoals carotenoïden (alfacaroteen,
bètacaroteen, luteïne, lycopeen, zeaxanthine…), tocoferolen
en tocotriënolen (de grote familie van vitamine E), carnitine,
coenzyme Q10, choline en inositol, alfaliponzuur…
16 BioGezond • april 2009
Misverstanden over vetten
(deel 1)
Vetten moet je zoveel mogelijk
vermijden
De voedingsgroep waar zonder twijfel de meeste misverstanden over
bestaan, zijn de vetten. De hoofdreden hiervoor is het feit dat de consument
voortdurend verkeerd wordt ingelicht via reclameboodschappen, ondermeer
van producenten van margarines en vetarme lightproducten. Nog erger is
het feit dat beroepsorganisaties en gezondheidsinstanties zich laten sponsoren
door deze firma’s en zo bepaalde mythes in stand houden. In de voorgaande
jaargangen van BioGezond hebben we al veel aandacht besteed aan
de vetten. Voor alle duidelijkheid zetten we nog eens de belangrijkste misverstanden
over vetten op een rij en proberen deze te weerleggen.
Gezonde vetten van een goede kwaliteit vormen een belangrijk onderdeel
van een goede voeding en hebben we dan ook broodnodig.
- als bronnen van sterolen, waaruit we hormonen kunnen aanmaken
- om een isolerend laagje onderhuids vet te helpen opbouwen en om
een “beschermend” jasje rond onze organen als het hart, de nieren
en oogbollen te leggen
2 Verzadigde vetten zijn boosdoeners
Fout! Voor een goede gezondheid hebben we absoluut verzadigde vetten
nodig. We halen hier weer het voorbeeld aan van moedermelk,
waarvan de vetten voor 45 à 50 % bestaan uit verzadigde vetten. Ook het
feit dat verzadigde vetten, die de grote schuld krijgen van slagaderverkalking,
uiteindelijk veel minder voorkomen dan onverzadigde vetten in het
vetbeslag op de vaatwand (26 % versus 74 %), moet ons aan het denken