Eigentijds rapport - Faculteit Geowetenschappen - Universiteit Utrecht
Eigentijds rapport - Faculteit Geowetenschappen - Universiteit Utrecht
Eigentijds rapport - Faculteit Geowetenschappen - Universiteit Utrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
5 Synthese<br />
5.1 Nauwkeurigheid van de gevolgde methodes<br />
Een exacte bepaling van de nauwkeurigheid van de gevolgde methodes in dit onderzoek bleek niet<br />
mogelijk, omdat niet alle bronnen van onzekerheid gekwantificeerd konden worden (bijlage 6, 8 en<br />
9). Wel zijn schattingen gemaakt (zie o.a. bijlage 17). Tijdens hoogwater bedroeg de onzekerheid<br />
in het totaal bodemtransport door de dwarsdoorsnede 18 tot 21%, waarbij de eerste waarde geldt<br />
voor de berekening op basis van de multibeammetingen en de tweede waarde voor de berekening<br />
op basis van de Delft Nile Samplermetingen. Het totaal aan zwevend transport door een<br />
dwarsdoorsnede kon bepaald worden met een onzekerheid van ongeveer 8%, terwijl voor het<br />
totaal transport een onzekerheid geldt van ongeveer 10%.<br />
Kleinhans & Ten Brinke (2001) hebben de onzekerheid van de bodemtransportbepaling (uit<br />
Delft Nilesamplermetingen) en de onzekerheid van de zwevend transportbepaling bepaald voor de<br />
transportmetingen op de Pannerdensche Kop. Zij kwamen uit op een onzekerheid van 10-20%,<br />
hetgeen goed in overeenstemming is met de bevindingen in dit onderzoek. Ook de methode die<br />
door Kleinhans & Ten Brinke (2002) is gebruikt voor de bepaling van het bodemtransport en<br />
zwevend transport was in hoofdlijnen gelijk aan de methode die in dit onderzoek gevolgd is (§3.3).<br />
De onzekerheid van het bodemtransport uit multibeammetingen is voor de Pannerdensche Kop<br />
nooit vastgesteld, maar uit bovenstaande schatting kan geconcludeerd worden dat<br />
multibeammetingen (tegen de verwachting in) geen nauwkeuriger schatting opleveren van het<br />
bodemtransport dan Delft Nile Samplermetingen. Dit komt vooral door de grote natuurlijke<br />
variabiliteit in duinafmetingen die bij multibeammetingen een grotere rol speelt, omdat<br />
multibeammetingen altijd betrekking hebben op een vrij groot gebied, terwijl Delft Nile<br />
Samplermetingen veel lokaler van aard zijn.<br />
Multibeammetingen en Delft Nile Samplermetingen zijn complementair aan elkaar. De<br />
multibeammetingen geven informatie over de variatie in bodemtransport in stroomafwaartse<br />
richting en binnen de duinenstrook. De Delft Nile Samplermetingen geven informatie over de<br />
variatie in bodemtransport over de breedte van de rivier (ook buiten de duinenstrook) en over de<br />
samenstelling van het transportmateriaal. Verder biedt de combinatie van multibeammetingen en<br />
Delft Nile Samplermetingen natuurlijk de mogelijkheid om de berekende transporten onderling te<br />
controleren.<br />
De Delft Nile Samplermetingen zijn uitgevoerd in het begin van riviertraject B, maar blijken<br />
beter overeen te komen met het bodemtransport dat berekend is uit de multibeammetingen in<br />
riviertraject A (fig. 46a). De overeenkomst is opvallend goed. Er is geen systematisch verschil<br />
tussen het bodemtransport berekend uit Delft Nile Samplermetingen of uit de multibeammetingen<br />
Transport (m 2 /dag)<br />
a<br />
12<br />
6<br />
Delft Nile Sampler<br />
12<br />
6<br />
0<br />
-65 0 65<br />
Multibeam traject A<br />
Multibeam traject B<br />
Af st an d t . o. v. r ivier as ( m)<br />
Transport DNS (m 2 /dag)<br />
b<br />
8<br />
DNS=<br />
6<br />
4<br />
2<br />
0<br />
-65 0 65<br />
0<br />
0 2 4 6<br />
8<br />
Afstand t.o.v. rivieras (m)<br />
Transport multibeam traject A (m 2 /dag)<br />
Figuur 46<br />
Vergelijking tussen het bodemtransport gemeten met de Delft Nile Sampler (DNS) en het<br />
bodemtransport bepaald met multibeammetingen (gemiddeld over 10 meter breedte, a) 19<br />
januari 2004, b) alle meetdagen.<br />
33