15.11.2013 Views

Eigentijds rapport - Faculteit Geowetenschappen - Universiteit Utrecht

Eigentijds rapport - Faculteit Geowetenschappen - Universiteit Utrecht

Eigentijds rapport - Faculteit Geowetenschappen - Universiteit Utrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

immers, bedekken de duinen slechts een deel van de totale breedte van de rivier. Dit is zowel in<br />

het laboratorium (Kleinhans 2002) aangetoond als met een kwantitatief model (Dietrich et al.<br />

1989). Dietrich et al. vonden dat een afname van de sedimentaanvoer zorgde voor selectieve<br />

erosie in de rivier, waardoor een relatieve grindaanrijking optrad in de bedding, en waarbij de zone<br />

van actief bodemtransport steeds smaller werd.<br />

De duinenstrook was het smalst in de IJssel (40-60% van de normaalbreedte) en het breedst in<br />

de Nederrijn (90%), hetgeen in overeenstemming is met de eerder geuite hypothese dat het tekort<br />

aan transporteerbaar sediment het grootst is in de IJssel en het kleinst in de Nederrijn, als gevolg<br />

van de bochtsorteringgerelateerde sedimentverdeling op de IJsselkop.<br />

Opvallend is dat de duinenstrook op de IJsselkop steeds in het midden van de rivier lag. In de<br />

Zandmaas, waar het sedimenttransport ook beperkt is in een duinenstrook en de rivierbochten<br />

ongeveer even scherp zijn, slingerde de duinenstrook zich steeds van binnenbocht naar<br />

binnenbocht (Frings 2002, 2003). Het verschil heeft mogelijk te maken met het type<br />

oeververdediging; bij de IJsselkop zijn de oevers beschermd door kribben en in de Zandmaas niet.<br />

5.7.2 Overzicht van de duinkarakteristieken<br />

Op de IJsselkop was sprake van drie lagen duinen die op elkaar gesuperponeerd waren. De<br />

onderste laag (alleen aanwezig in het Pannerdensch Kanaal en in de Nederrijn) bestond uit<br />

beddingvormen van ongeveer 100 meter lengte (zie §3.1.5), hetgeen ongeveer overeenkomt met<br />

de afstand tussen de kribben. Waarschijnlijk worden de afmetingen van de grote beddingvormen<br />

dus bepaald door de kribben. De grote beddingvormen bleven echter niet op dezelfde plaats<br />

gefixeerd, maar bewogen langzaam stroomafwaarts met een snelheid van ongeveer 5 meter per<br />

dag.<br />

De duinen in de middelste laag waren over het algemeen klein, met een breedtegemiddelde<br />

duinhoogte van 0.1 - 0.4 meter in het Pannerdensch Kanaal en in de Nederrijn en een<br />

breedtegemiddelde duinhoogte van 0 - 0.1 meter in de IJssel (fig. 26-28). In het centrum van de<br />

duinenstrook kwamen echter lokaal hogere duinen voor. De maximale (lodinggemiddelde)<br />

duinhoogte in het Pannerdensch Kanaal bedroeg 0.7 meter in 2004 en 1.0 meter in 2002. Ook in<br />

de Nederrijn waren de duinen in 2004 beduidend lager (0.5 m) dan in 2002 (0.8 m) (§4.1.1).<br />

Dit verschil in maximale duinhoogte tussen beide jaren is opvallend, aangezien de piekafvoer in<br />

beide jaren even groot was. Mogelijk heeft het verschil te maken met de afvoergeschiedenis (want<br />

de vorm van de afvoergolf was in 2002 heel anders dan in 2004, zie figuur 4). Het kan echter ook<br />

zijn, dan het verschil in maximale duinhoogte toegeschreven moet worden aan een verschil in<br />

sedimentbeschikbaarheid tussen beide jaren. Als het sediment in de ondergrond van de IJsselkop<br />

inderdaad niet helemaal mobiel is, dan is de beschikbaarheid van transporteerbaar sediment vooral<br />

afhankelijk van de bovenstroomse aanvoer. Het is waarschijnlijk dat deze niet continu evengroot is,<br />

zodat de aanvoer in 2002 mogelijk groter was dan in 2004.<br />

Afvoerveranderingen tijdens de afvoergolven van november 2002 en januari 2004 hadden een<br />

sterke invloed op de duinkarakteristieken van de middelste duinlaag. Op de meeste plaatsen in het<br />

Pannerdensch Kanaal en in de IJssel groeiden de duinen bij stijgende afvoer en werden de duinen<br />

bij dalende afvoer weer kleiner. Dit was echter niet overal het geval: in het centrum van het<br />

Pannerdensch Kanaal en in de linkerhelft van de IJssel bleven de duinen doorgroeien tijdens de<br />

periode van dalende afvoeren. Daarbij ontwikkelden zich kleine duintjes (de bovenste duinlaag) op<br />

de ruggen van de grotere duinen, welke tegen het eind van de afvoergolven het sedimenttransport<br />

volledig overnamen. De plaatsen waar dit gebeurde, waren precies de plaatsen waar de duinen van<br />

de middelste duinlaag tijdens de periode van stijgende afvoeren het sterkst gegroeid waren<br />

(bijlage 10, 12). Blijkbaar waren de duinen hier zo groot geworden, dat ze zich tijdens de periode<br />

van dalende afvoeren niet meer aan konden passen aan de veranderende afvoeromstandigheden,<br />

immobiel werden, en vervolgens afgebroken werden door kleinere duintjes. Dit verschijnsel is<br />

eerder ook waargenomen op de Pannerdensche Kop (Wilbers 2004). Multibeammetingen tijdens<br />

het hoogwater van 1998 gaven namelijk aan dat na de piekafvoer bovenop de reeds aanwezige<br />

duinen kleine duintjes ontstonden, welke geleidelijk aan het sedimenttransport overnamen.<br />

In de Nederrijn was de reactie van de duinen in de middelste duinlaag op afvoerveranderingen<br />

heel divers (bijlage 11, figuur 27). Dit zou net zoals het afwijkende gedrag van het bodemtransport<br />

in de Nederrijn toegeschreven kunnen worden aan een sedimentgolf (§5.2). Opvallend is dat de<br />

multibeammetingen in de Nederrijn geen aanwijzingen geven voor het voorkomen van kleine<br />

duintjes (bovenste duinlaag) die over de ruggen van de duinen in de middelste duinlaag bewogen.<br />

Blijkbaar was het sediment hier zo mobiel dat de duinen uit de middelste duinlaag zich zelfs bij<br />

dalende afvoeren nog konden aanpassen aan de stromingscondities. Dit is zeer aannemelijk gezien<br />

het feit dat het bodemsediment in de Nederrijn zeer zandig is, en in het licht van de hypothese dat<br />

bochtsorteringsprocessen ervoor zorgen dat de Nederrijn een groot aandeel ontvangt van de<br />

bovenstroomse aanvoer van (transporteerbaar) sediment.<br />

38

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!