15.11.2013 Views

Eigentijds rapport - Faculteit Geowetenschappen - Universiteit Utrecht

Eigentijds rapport - Faculteit Geowetenschappen - Universiteit Utrecht

Eigentijds rapport - Faculteit Geowetenschappen - Universiteit Utrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Bijlage 2<br />

Bepaling van de effectieve puntdichtheid<br />

Bij het bepalen van de duinkarakteristieken hanteert het programma DT2D een twee-dimensionale<br />

berekeningsmethode. Daarbij worden eerst zoeklijnen getrokken parallel aan de rivieras. Langs<br />

deze lijnen wordt naar datapunten gezocht in het multibeambestand, zodat een groot aantal<br />

parallelle lengteprofielen ontstaat: de lodingen. Op basis van deze lodingen worden de<br />

duinkarakteristieken bepaald, waarbij natuurlijk geldt dat de duinkarakteristieken nauwkeuriger<br />

zullen zijn, naarmate de lodingen meer datapunten bevatten.<br />

Het aantal punten in een loding is in de eerste plaats afhankelijk van de<br />

Zoeklijn<br />

datadichtheid van de multibeamdatabestanden. Vooral de longitudinale<br />

puntdichtheid is hierbij van belang. Verder spelen de zoekinstellingen van<br />

de duinverplaatsingssoftware DT2D een belangrijke rol. In dit onderzoek<br />

lagen de zoeklijnen waarlangs naar datapunten in de multibeambestanden<br />

is gezocht 1 meter uit elkaar. De lodingen zijn gevormd door elk punt dat<br />

minder dan 20 centimeter van een zoeklijn aflag, toe te kennen aan die<br />

zoeklijn. Dit betekent dat tussen twee zoeklijnen een gebied lag van 60<br />

centimeter breed dat geen punten heeft geleverd aan de zoeklijnen.<br />

Een maat voor het aantal punten in een multibeambestand dat effectief<br />

bijdraagt aan de nauwkeurigheid van de resultaten is de effectieve<br />

puntendichtheid. Deze is hier gedefinieerd als het gemiddeld aantal punten<br />

per meter lodinglengte (vaarrichting). De effectieve puntendichtheid (p eff )<br />

[1/m] is bepaald door het aantal meetpunten in een loding (t) te berekenen 60 centimeter<br />

en dan te delen door de lengte (n L ) [400 m] van een loding:<br />

1 meter<br />

p<br />

eff<br />

t<br />

=<br />

n<br />

L<br />

De bijbehorende standaarddeviatie (s peff ) [1/m] is berekend met de<br />

volgende formule:<br />

s<br />

peff<br />

=<br />

st<br />

n ⋅ m<br />

L<br />

Vaarrichting<br />

waarin: s t de standaarddeviatie van het aantal punten per loding [-] voorstelt en m het aantal<br />

lodingen dat is gebruikt om t te bepalen [-].<br />

Deze formule voor de berekening van de standaarddeviatie s peff is als volgt afgeleid. Als men<br />

van een aantal (m) lodingen telt hoeveel punten deze bevatten kan men hiervan de<br />

standaarddeviatie berekenen (s t ) en ook de bijbehorende standaardfout (SF t = s t /√m). Deze<br />

standaardfout, die geldt voor het aantal punten per loding, kan omgerekend worden naar een<br />

standaardfout die geldt voor het aantal punten per meter door te delen door de lodinglengte (SF peff<br />

= SF t /n L = s t /n L √m). Deze standaardfout is (volgens de definitie van de standaardfout) gelijk aan:<br />

SF peff = s peff /√n L , met s peff de standaarddeviatie van het aantal meetpunten per meter. Er geldt<br />

dus: s peff = SF peff √n L , of s peff = s t /√(n . L m).<br />

Een overzicht van de berekende waarden voor de effectieve puntendichtheid in de<br />

multibeambestanden van januari 2004 en november 2002 is te vinden in figuur 9 (§3.1.6).<br />

48

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!