alkemade landelijk gebied west

Bijzondere onderwerpen 56
geld. Hierdoor ontstaat grotere flexibiliteit dan met belijning op de plankaart kan worden verkregen.
In de bouwvoorschriften wordt vervolgens vastgelegd dat de agrarische bebouwing op een
bouwstede van maximaal 1 ha moet worden gesitueerd, waarbij de grootste afstand waarbinnen
bouwwerken gebouwd mogen wordt vastgelegd, zodat concentratie van de bebouwing
wordt gewaarborgd.
Op de agrarische bedrijven (grondgebonden) wordt intensieve veehouderij als nevenfunctie
toegestaan. Intensieve veehouderij als hoofdtak is niet toelaatbaar. Wel is het oprichten van
nieuwe bebouwing voor intensieve veehouderij bij wijze van neventak toelaatbaar.
Gelet op de aard en het karakter van het gebied en het provinciaal beleid zijn geen mogelijkheden
geboden voor het bouwen van kassen. Glastuinbouw betekent in het grootste deel van het
gebied een aantasting van het karakter van het plangebied (grootschalige bebouwing, met sterk
van de gangbare bedrijven afwijkend karakter).
Opgemerkt wordt dat in het kader van de milieuvergunningverlening een toetsing moet plaatsvinden
ten opzichte van stankgevoelige objecten (richtlijn Veehouderij en stankhinder) en voor
verzuring gevoelige gebieden (Interim-wet ammoniak en veehouderij).
10.4. Nieuwvestiging
Nieuwvestiging van agrarische bedrijven kan een belangrijk element zijn in de ontwikkelingsmogelijkheden
voor de landbouw, met name met het oog op herstructurering en bedrijfsaanpassingen
vanwege milieumaatregelen. Ook kan verplaatsing noodzakelijk zijn door de aanleg
van de HSL of de verbreding van de A4, of door dorpsuitbreiding.
Het planologische uitgangspunt met betrekking tot bouwactiviteiten in het agrarisch gebied is
sterk terughoudend. Verstening en verdichting van het buitengebied moet worden voorkomen;
in dat licht is ook terughoudendheid geboden bij het toestaan van nieuwvestiging van agrarische
bedrijven. Daartoe zijn een aantal randvoorwaarden opgenomen. In de eerste plaats is het
wenselijk dat wordt getoetst in hoeverre nieuwe of te verplaatsen agrarische bedrijven binnen
bestaande agrarische bouwvlakken kunnen worden gevestigd. Als daarvoor geen mogelijkheden
bestaan, is nieuwbouw mogelijk, echter alleen voor volwaardige of reële bedrijven (die kunnen
aantonen op redelijke termijn een dergelijke omvang te hebben) door middel van een wijzigingsbevoegdheid,
zodat een nadere toetsing kan plaatsvinden. Deeltijdbedrijven zijn voor vestiging
of verplaatsing aangewezen op bestaande agrarische bouwvlakken. Agrarische hobbyactiviteiten
kunnen op woondoeleinden of voormalige agrarische bouwvlakken worden toegelaten,
maar zullen niet leiden tot een agrarische bestemming.
De mogelijkheden voor de vestiging van nieuwe agrarische bedrijven zijn gekoppeld aan de zonering
(gebiedsbestemmingen). Binnen het primair agrarische gebied zijn relatief ruime mogelijkheden
opgenomen voor nieuwvestiging. Mogelijkheden zijn geboden voor grondgebonden
veehouderij, akker- en tuinbouw, fruitteelt en sierteelt. In het agrarisch gebied met natuur- en
landschapswaarden is in beginsel de vestiging van nieuwe (grondgebonden) veehouderijbedrijven
toelaatbaar. Dat geldt echter niet voor de gebieden met belangrijke vogelkwaliteiten en de
gebieden met belangrijke concentraties water- en oevervegetaties. In het gebied met waterstaatkundige,
recreatieve en natuur- en landschapswaarden wordt de vestiging van nieuwe
agrarische bedrijven niet mogelijk gemaakt.
Wat betreft het gebied met natuur- en landschapswaarden, waar nieuwvestiging in beginsel
mogelijk is, zal een nadere toetsing aan de landschappelijke en natuurwaarden plaatsvinden in
het kader van de wijzigingsprocedure.
Daarnaast gelden de algemene milieunormen bij de situering van nieuwe agrarische bouwsteden.
10.5. Deeltijdlandbouw
Het agrarische beheer van het buitengebied vindt, behalve door voltijds-agrariërs, tevens in
toenemende mate plaats door deeltijdagrariërs. De oorzaken hiervan zijn onder meer de teruglopende
mogelijkheden voor kleine bedrijven om een volwaardig agrarisch inkomen te verwerven.
Uit landelijk onderzoek is gebleken dat "deeltijdlandbouw" bijna 10% van het Nederlandse
productievolume voor zijn rekening neemt en als een continu gegeven moet worden beschouwd
en dus niet als overgangsverschijnsel. Met name bij grondgebonden veehouderijbedrijven in
Adviesbureau RBOI
Rotterdam / Middelburg
103.7913.00