alkemade landelijk gebied west

Bijzondere onderwerpen 64
- De Westelijke Land- en Tuinbouw Organisatie, de streekcommissie Ade en de plaatselijke
agrariërs zullen slootdemping en maïsteelt zoveel mogelijk voorkomen, met als doel instandhouding
en/of versterking van de betrokken natuurwaarden en de openheid van het
gebied. Indien toch noodzakelijk dan zullen de volgende uitgangspunten gelden:
· de gronden zullen door de gebruikers in beginsel alleen als weidegrond worden gebruikt;
voor volwaardige grondgebonden veehouderijbedrijven is op beperkte schaal tevens
het verbouwen van ruwvoedergewassen toegestaan, maar zulks alleen ten behoeve
van het gebruik op het eigen bedrijf;
· gezien de te beschermen natuurwaarden zullen in de zone "gebied met primair natuuren
landschapswaarden" geen slootdemping en maïsteelt plaatsvinden.
- Om vast te kunnen stellen of de beoogde resultaten worden gehaald zal door betrokkenen
regelmatig en nauwkeurig worden gevolgd hoe zowel landbouw als natuur zich in het gebied
ontwikkelen, mede gelet op mogelijke ontwikkelingen op het gebied van (onder andere)
milieuwetgeving, milieutechnologie, grootschalige infrastructuur en (internationale)
marktomstandigheden.
- Maar ook inzicht in de ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden is noodzakelijk.
Daartoe dient in 1998, en vervolgens om de 2 jaar, onderzocht te worden hoe genoemde
waarden zicht hebben ontwikkeld (evaluatie/monitoring; schriftelijke rapportage).
- In ruil voor deze aanpak spannen gemeente en provincie zich in voor beperking van regelgeving
ingevolge het bestemmingsplan (geen aanlegvoorschriften voor zaken die onder
het convenant vallen). Daarnaast spannen gemeente en provincie zich er voor in positieve
resultaten op het gebied van natuur- en landschapsbeheer in de toekomst niet met scherpere
regelgeving "af te straffen".
Het is de bedoeling dat het convenant bij voldoende belangstelling van de plaatselijke agrariërs
voor de duur van steeds 2 jaar wordt aangegaan, gerekend vanaf de datum van inwerkingtreding
van het bestemmingsplan. De duur zal vervolgens tekens met 2 jaar worden verlengd, althans
indien geen opzegging van de overeenkomst plaatsvindt. Tot opzegging van de overeenkomst
zijn uitsluitend gemeente, provincie en plaatselijke agrariërs bevoegd.
Gemeente en provincie zullen de overeenkomst alleen kunnen opzeggen indien de resultaten
van de evaluatie/monitoring uitwijzen dat de doelstellingen van deze overeenkomst − ten gevolge
van agrarische bedrijfsvoering − niet zijn bereikt.
Ten aanzien van percelen waarvoor het convenant niet (langer) geldt, zullen de aanlegvoorschriften
van het bestemmingsplan van toepassing zijn en strikt worden gehandhaafd. Bedoelde
percelen zullen op een kaart die van het bestemmingsplan deel uitmaakt, worden vastgelegd.
10.16. Handhaving
Het spreekt vanzelf dat het weinig zin heeft bestemmingsplannen op te stellen die slecht worden
nageleefd. Diverse onderzoeken hebben aangetoond dat het in Nederland droevig is gesteld
met de handhaving van bestemmingsplanvoorschriften in het buitengebied. Met name de
aanlegvoorschriften worden op grote schaal overtreden, terwijl toetsing van wel aangevraagde
aanlegvergunningen in de praktijk veel problemen oplevert vanwege de vaagheid van de gebruikelijke
toetsingscriteria.
Bij de goedkeuring van het bestemmingsplan Landelijk Gebied Oost plus heeft de provincie
erop aangedrongen de handhavingsaanpak, die was weergegeven in de toelichting en de Beschrijving
in Hoofdlijnen, om te zetten in een concreet handhavingsplan. Inmiddels is een
"handhavingsplan" voor zowel Landelijk Gebied Oost+ als voor Landelijk Gebied West opgesteld.
Kortheidshalve wordt dan ook naar dit handhavingsplan verwezen.
Adviesbureau RBOI
Rotterdam / Middelburg
103.7913.00