alkemade landelijk gebied west

Planvorm en bestemmingsregelingen 71
- uit een oogpunt van overzichtelijkheid blijkt uit tabel 5 wanneer een absoluut gebruiksverbod
op zijn plaats is;
- met betrekking tot ruwvoederteelt wordt verwezen naar paragraaf 10.8 en bijlage 6.
Hoofdstuk III Bestemmingen en gebruik op perceelsniveau
Artikelen 8 t/m 25 Diverse bestemmingen op basis van het huidige gebruik
In deze artikelen zijn de gronden bestemd overeenkomstig het huidige gebruik. Tezamen met
de bestemmingen voor de drie deelgebieden zijn aldus de gebruiksmogelijkheden, ook met het
oog op de toekomst, vastgelegd. Hoofdstuk III is overigens zo opgezet dat bij de bestemmingen
conform het huidige gebruik direct is aangegeven welke andere artikelen op het huidige gebruik
van toepassing zijn (afgezien van procedurevoorschriften, algemene vrijstellingsbepaling, definities
en dergelijke).
Ter toelichting nog het volgende.
Artikel 8 Agrarische doeleinden, veehouderij
Ten aanzien van aanwezige agrarische bedrijfscentra van veehouderijbedrijven is met bouwsteden
in plaats van met bouwvlakken gewerkt.
Bij deze methode is door middel van een nadere aanwijzing op de kaart aangegeven dat er zich
op die locatie een agrarisch bedrijfscentrum bevindt. Het verschil met de bouwvlakmethode is
dat het agrarische bedrijfscentrum niet exact op de kaart wordt begrensd en dat de maximaal
toelaatbare bebouwingsoppervlakte in de voorschriften wordt geregeld. Hierdoor ontstaat grotere
flexibiliteit dan met belijning op de plankaart kan worden verkregen.
Voor de definitie van bouwstede wordt verwezen naar artikel 1 onder 4. De afmetingen van de
bouwsteden zijn in artikel 8 lid 3 onder a verbaal geregeld.
Ter verduidelijking wordt een en ander hieronder gevisualiseerd:
Wat betreft bedrijfswoningen wordt verwezen naar de tekst onder het kopje "Artikel 11 Woondoeleinden".
Bij de vrijstellingsbevoegdheid voor overschrijding van de afmetingen van een bouwstede (ingeval
van volwaardige agrarische bedrijven) is rekening gehouden met eventuele milieuproblematiek.
Afstemming op de milieuvergunning/-voorschriften is hierbij essentieel. Dit zal in een
aantal situaties betekenen dat vrijstelling pas kan worden verleend, indien over de milieuhygiënische
consequenties voldoende duidelijkheid bestaat. Verwezen wordt naar artikel 33.
Adviesbureau RBOI
Rotterdam / Middelburg
103.7913.00