alkemade landelijk gebied west

More documents

Recommendations

Info

Bijlage 5. Berekeningen wegverkeerslawaai 5 bron N446 wegcategorie provinciale weg etmaalintensiteit 13.850 mvt/etm. snelheid voertuigen 80 km/u daguur/nachtuur maatgevend nacht intensiteit lichte motorvoertuigen 130 mvt/u intensiteit middelzware motorvoertuigen 13.9 mvt/u intensiteit zware motorvoertuigen 7.5 mvt/u intensiteit motorrijwielen 1.1 mvt/u type wegdek fijn asfalt hoogte wegdek 0 m objectfractie 0 - hoogte waarnemer 4.5 m bodemfactor 0.5 - afstand waarneempunt uit de wegas 10 m LA equivalent 61.6 dB(A) ophoging dag/nachtsituatie 10 dB(A) LAeq etmaal 72 dB(A) aftrek volgens artikel 103 Wgh -3 dB(A) LAeq etm. na aftrek art. 103 Wgh 69 dB(A) Afstand LAeq etmaal = 50 dB(A) 165 m Afstand LAeq etmaal = 55 dB(A) 80 m Afstand LAeq etmaal = 60 dB(A) 39 m Afstand LAeq etmaal = 65 dB(A) 18 m (Contourafstanden na verrekening van art. 103 Wgh) Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg 103.7913.00
Bijlage 6. Ruwvoederteelt 1 Probleemstelling Het meest recente milieubeleid voegt een nieuwe complicerende factor toe aan de ingewikkelde functionele relaties in het veenweidegebied. Om te kunnen voldoen aan de strenge milieunormen in de nabij toekomst zal de vermesting van bodem en water door de rundveehouderij sterk moeten worden teruggedrongen. Het gebruik van ruwvoedergewassen (maïs, voederbieten, wintergranen) kan daarbij een belangrijk middel vormen. Naar verwachting zal vooral het areaal maïs sterk toenemen. De meningen ten aanzien van de noodzaak en de effecten van ruwvoederteelt zijn echter verdeeld. In het kader van de beleidsformulering voor het buitengebied zullen besluiten moeten worden genomen ten aanzien van de toelaatbaarheid van ruwvoederteelt in de verschillende gebiedsdelen. Hieronder worden de verschillende aspecten van ruwvoederteelt op een rij gezet voor de functies landbouw, milieu, natuur en landschap. Agrarische aspecten De betekenis van gras als veevoer is tweeledig: de eiwitten in het gras dienen vooral voor de groei van het vee en voor de melkproductie; de koolhydraten dienen slechts als energieleverancier. De behoefte aan beide bestanddelen wisselt in de loop van de seizoenen maar in het algemeen kan gesteld worden dat er in een dieet dat uitsluitend uit gras bestaat, sprake is van een eiwitoverschot. Deze niet-gebruikte eiwitten komen als nitraten in de mest terecht en dragen zo bij aan het mineralenoverschot. Een gedeeltelijke vervanging van gras door bijvoorbeeld maïs (een eiwitarm gewas met een hoge energie-inhoud) kan de nitraatuitscheiding in mest en urine met circa 30% beperken bij een gelijkblijvende melk- of vleesproductie. Naar verwachting bestaat het optimale teeltplan voor een toekomstig zelfvoorzienend rundveehouderijbedrijf in theorie uit circa 75% gras en 25% maïs (bron: IKC-rundveehouderij). Gezien het grasoverschot op de meeste rundveehouderijbedrijven (een gevolg van de superheffing) geeft een dergelijk teeltplan weinig problemen. Zo kan maïsteelt ook ingepast worden in de vijftot tienjarige cyclus van graslandvernieuwing door de maïspercelen te laten rouleren over het bedrijf. De veelal goede inpasbaarheid van ruwvoederteelt in de agrarische bedrijfsvoering is onder meer relevant met het oog op de verplichte mineralenboekhouding. Daarbij moet een veehouder bijhouden hoeveel mineralen zijn bedrijf inkomen in de vorm van kunstmest en veevoer en hoeveel mineralen zijn bedrijf verlaten in de vorm van melk en vlees. Boven een bepaalde acceptabel geachte verliesnorm moet een overschotheffing worden betaald per overtollige kilogram nitraat en/of fosfaat. Zoals aangegeven kan ruwvoeder in het veevoer het mineralenoverschot en daarmee de overschotheffing beperken. In plaats van ruwvoederteelt op het eigen bedrijf kan een agrariër ook ruwvoeder aankopen. Het financieel verschil tussen aankoop of teelt op het eigen bedrijf is momenteel gering. In het laatste geval is er namelijk sprake van extra loonwerkkosten. Daar staat tegenover dat bij eigen teelt meer bekend is over de kwaliteit. Zowel de vraag naar als het aanbod van ruwvoeder zullen naar verwachting in de toekomst toenemen, zodat de prijsontwikkeling onzeker is. Subsidiëring van ruwvoederteelt in het kader van de GATT-regeling is alleen mogelijk indien in de periode 1987 - 1990 op een bedrijf reeds een akkerbouwproduct werd geteeld. In het veenweidegebied komt dit weinig voor, zodat dit aspect hier nauwelijks relevant is. In de droogmakerijen zal dit eerder aan de orde zijn. Milieuaspecten Bodem en water Op pure veengrond is ruwvoederteelt nauwelijks mogelijk. Rendabele teelt is slechts mogelijk op zand-, klei- of klei-op-veengronden die goed ontwaterd zijn (dieper dan 60 cm beneden maaiveld). In het veenweidegebied zal deze teelt dus vooral plaatsvinden op oeverwallen, kreekruggen etc. In de droogmakerijen is ruwvoederteelt op veel meer plaatsen mogelijk. In alle gevallen zal daarbij behoefte bestaan aan onderbemaling tot een voor ruwvoeder min of meer ideale drooglegging van 80 cm beneden maaiveld, met alle nadelige milieugevolgen (veenmineralisatie) van dien. Overigens wordt niet uitgesloten dat er in de toekomst rassen ontwikkeld worden die ook op natte veengronden kunnen worden verbouwd. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg 103.7913.00
Page 2 and 3:
alkemade landelijk gebied west best
Page 4 and 5:
Inhoud van de toelichting 2 10. Bij
Page 7 and 8:
Inleiding 5 Dit betekent dat ruimte
Page 9 and 10:
Inleiding 7 de beschrijving worden
Page 11:
2. Abiotisch milieu 9 2.1. Inleidin
Page 15 and 16:
Abiotisch milieu 13 Bodemkwaliteit
Page 17 and 18:
3. Landbouw 15 3.1. Inleiding Het p
Page 19 and 20:
Landbouw 17 Productieomstandigheden
Page 21 and 22:
Landbouw 19 Niet-agrarische nevenac
Page 23:
4. Ecologie 21 4.1. Inleiding De na
Page 27 and 28:
Ecologie 25 4.3. Ontwikkelingspersp
Page 29:
5. Landschap en cultuurhistorie 27
Page 32 and 33:
Landschap en cultuurhistorie 30 Cul
Page 34 and 35:
Landschap en cultuurhistorie 32 5.3
Page 36 and 37:
Landschap en cultuurhistorie 34 bla
Page 39 and 40:
Toerisme en recreatie 37 Bij Zevenh
Page 41 and 42:
7. Wonen en niet-agrarische bedrijv
Page 43:
8. Verkeer en overige infrastructuu
Page 46 and 47: Verkeer en overige infrastructuur 4
Page 52 and 53: Gebiedsvisie 50 9.2. Doelstellingen
Page 55 and 56: Gebiedsvisie 53 Agrarisch gebied me
Page 57 and 58: 10. Bijzondere onderwerpen 55 10.1.
Page 59 and 60: Bijzondere onderwerpen 57 veenweide
Page 61 and 62: Bijzondere onderwerpen 59 - verhuur
Page 63 and 64: Bijzondere onderwerpen 61 In aanvul
Page 65 and 66: Bijzondere onderwerpen 63 Zij valle
Page 67 and 68: Bijzondere onderwerpen 65 10.17. Ov
Page 69 and 70: 11. Planvorm en bestemmingsregeling
Page 71 and 72: Planvorm en bestemmingsregelingen 6
Page 79 and 80: 12. Economische uitvoerbaarheid 77
Page 81 and 82: Bijlage 1. Beleidskader 2 Ruimtelij
Page 83 and 84: Bijlage 1. Beleidskader 4 aanleg va
Page 85 and 86: Bijlage 1. Beleidskader 6 Sectoraal
Page 87 and 88: Bijlage 1. Beleidskader 8 Beleids-
Page 89 and 90: Bijlage 2. Samenstelling klankbordg
Page 91 and 92: Bijlage 4. Inventarisatie bestaande
Page 93 and 94: Bijlage 5. Berekeningen wegverkeers
Page 95: Bijlage 5. Berekeningen wegverkeers
Page 99 and 100: Bijlage 6. Ruwvoederteelt 3 met de
Page 101 and 102: Bijlage 7. Verslag workshop 2 3. Ka
show all

alkemade landelijk gebied west

Create successful ePaper yourself

Delete template?

Save as template?