inventarisatierapport tink om e tsjerken - Provincie Fryslân
inventarisatierapport tink om e tsjerken - Provincie Fryslân
inventarisatierapport tink om e tsjerken - Provincie Fryslân
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
1.3 Kort historisch perspectief<br />
Er is geen streek in Europa met een grotere dichtheid aan monumentale kerken dan Fryslân.<br />
Al sinds de Middeleeuwen is Fryslân bezaaid met kerken. Elke terp, elk gehucht, elke adellijke<br />
familie streefde naar haar eigen kerk. Kerkelijke en theologische ontwikkelingen deden het<br />
kerkenbestand vooral in de negentiende eeuw almaar verder groeien. De middeleeuwse<br />
ro<strong>om</strong>s-katholieke kerken werden na de Reformatie (zestiende eeuw) opnieuw ingericht voor<br />
de protestantse eredienst. Nadat in de negentiende eeuw de vrijheid van godsdienst<br />
grondwettelijk werd vastgelegd, werden op tal van plaatsen nieuwe ro<strong>om</strong>s-katholieke kerken<br />
gebouwd. In de negentiende en begin twintigste eeuw kwamen daar – na enkele<br />
kerkscheidingen – de gereformeerde kerken bij. Verder kent Fryslân relatief veel doopsgezinde<br />
‘vermaningen’.<br />
HOOFDSTUK 1 Probleemstelling<br />
Door de secularisatie in de tweede helft van de twintigste eeuw is de rol van de kerk echter<br />
sterk teruggelopen. Heel wat kerkgebouwen hebben hun oorspronkelijke functie reeds<br />
verloren. Het rapport Geloof in toek<strong>om</strong>st van de Stichting 008 Jaar van het Religieus Erfgoed<br />
stelt dat dat in heel Nederland met 900 kerkgebouwen is gebeurd in de periode 1975-008.<br />
Nog veel meer kerkgebouwen dreigen in de k<strong>om</strong>ende jaren hun functie te verliezen. Toch<br />
vertegenwoordigen ze nog steeds een religieuze, monumentale en/of cultuurhistorische<br />
waarde. Dat dwingt tot nadenken over de wenselijkheid van en mogelijkheden voor behoud.<br />
1.4 Problematiek in een notendop<br />
De problematiek van het kerkenbehoud is samen te vatten in zes punten. Ten eerste ligt er het<br />
feit dat het kerkelijk draagvlak aan het verminderen is. Er zijn nu al ruim honderd kerkelijke<br />
gemeenten in Fryslân die minder dan honderd leden tellen (zie hoofdstuk 5). Veel kerkelijke<br />
gemeenten zijn zo gekr<strong>om</strong>pen en hebben het daardoor financieel zo moeilijk, dat ze moeten<br />
fuseren. Na een fusie k<strong>om</strong>t al snel de vraag op welk gebouw kan worden afgestoten.<br />
Een tweede probleem is dat de kerkelijke gemeenten door hun financiële reserves heen raken.<br />
Veel kerken zijn in de Middeleeuwen gebouwd. Dat gebeurde met gelden van gelovigen, die<br />
zich op die manier wilden verzekeren van hun ‘zielenheil’ in het hiernamaals. Er werd niet<br />
alleen in klinkende munt betaald, maar ook in de vorm van landerijen en onroerend goed. Al<br />
dit bezit is eeuwenlang de kurk geweest waarop de kerkgebouwen dreven. Uit de ink<strong>om</strong>sten<br />
van rente en pacht werden het onderhoud van de kerk en het traktement van de predikant<br />
betaald. In de Franse tijd kwam hieraan een eind, toen de financiële reserves van de kerkelijke<br />
gemeenschappen werden afgero<strong>om</strong>d. Een derde van alle bezit werd onteigend en aan de<br />
staatskas toegevoegd.<br />
In de eeuwen daarna hebben de kerkelijke gemeenschappen steeds verder moeten interen op<br />
hun bezit. Er was sprake van afnemende ink<strong>om</strong>sten uit grondbezit, terwijl de kostenstijgingen<br />
(vooral in personele sfeer) doorgingen. De al maar hogere vrijwillige bijdragen van<br />
gemeenteleden moesten worden opgebracht door een steeds kleinere groep mensen.<br />
Kerkbesturen die zich genoodzaakt zien kostbare restauraties uit te voeren, konden lange<br />
tijd rekenen op 90 procent subsidie van het Rijk in de subsidiabele kosten. De laatste decennia<br />
was dat slechts 70 procent. Als het niet lukte <strong>om</strong> aanvullende fondsen te verwerven, zorgde<br />
de restauratie ervoor dat de gemeenschap inteerde op haar vermogen.<br />
Aan het begin van de 1ste eeuw is de situatie bepaald zorgwekkend te noemen. Aan veel<br />
kerkfusies op lokaal niveau liggen financiële redenen ten grondslag. De reserves raken op.<br />
De kurk waarop de meeste kerken dreven, is op veel plaatsen al verdwenen. Kerken voelen<br />
de ‘jildpine’ nadrukkelijk. Op dit gebied wijkt de situatie in Nederland sterk af van elders in<br />
Europa. In Nederland draagt de overheid relatief weinig bij aan de instandhouding van<br />
kerkgebouwen. In een land als Frankrijk, waar de scheiding tussen kerk en staat zo ongeveer<br />
is ‘uitgevonden’, voelt de overheid zich meer verantwoordelijk dan in Nederland. De Franse<br />
overheid onderhoudt de kathedralen, terwijl de gemeentelijke overheden de overige kerken<br />
in stand houden.<br />
8