10.07.2015 Views

Download rapport - Biax Consult

Download rapport - Biax Consult

Download rapport - Biax Consult

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Hoewel er elders in Europa nog geen archeologische vondsten van Katoen zijn gedaan, bestaan erwel een paar schriftelijke vermeldingen, waaruit blijkt dat ze in Europa op kleine schaal verbouwdwerd. Hildegard von Bingen, de abtdes van een klooster bij Mainz, schrijft in de tweede helft van de12 e eeuw over de planten die in de tuin van het klooster voorkwamen. Het boek dat hierover bewaardgebleven is, heet de Physika. In het derde deel, De arborbius, dat handelt over de bomen in de tuin,wordt katoen genoemd. Een eeuw eerder noemt de Arabische opzichter van de botanische tuinen inToledo, Ibn Bassal (circa 1080), Katoen in een opsomming van gewassen die in de tuinen werdenverbouwd. Hij noemt Katoen in een lijst met andere gewassen die een toepassing in de nijverheid ofindustrie hebben. 75 Het ligt voor de hand te veronderstellen dat de Katoen door handelscontacten metSpanje in Nederland terecht is gekomen.In de Oude Wereld werden al duizenden jaren geleden twee katoensoorten verbouwd: Gossypiumherbaceum en Gossypium arboreum. De verspreidingsgeschiedenis van deze twee katoensoorten isnog ten dele in nevelen gehuld. Zeker is dat Gossypium arboreum niet in het wild voorkomt, maardoor domesticatie is ontstaan. Volgens sommigen heeft de domesticatie plaatsgevonden in India waarin de Indus vallei, op een vindplaats die gedateerd wordt tussen 2500 en 1700 BC, textielfragmentenzijn gevonden die konden worden gedetermineerd als afkomstig van Gossypium arboreum. Volgensanderen heeft de domesticatie plaats gevonden in Soedan of het zuiden van Saoedi Arabië. De wildevoorouder zou Gossypium herbaceum zijn, een soort die in Afrika in het wild voorkomt. In eenNeolithische vindplaats in Soedan zijn in geitekeutels katoenvezels gevonden, die wat lengte betrefthet midden houden tussen Gossypium herbaceum en Gossypium arboreum. Omdat op deze plaats geenresten van textiel gevonden zijn, is geconcludeerd dat katoen destijds voornamelijk als veevoedergebruikt werd. 76FASE II: 1350-1450Uit FASE II zijn 9 monsters uit Dordrecht onderzocht. Drie monsters zijn afkomstig uit afvalkuilen, deandere komen uit beerputten. Van Nijmegen waren uit deze fase geen monsters beschikbaar.Wat de meelprodukten betreft lijkt het aandeel van Gerst, Rogge, Boekweit en Pluimggiersttoegenomen te zijn. Hoewel Boekweit volgens schriftelijke bronnen pas vanaf de 14 e eeuw inNederland verbouwd werd, laten archeologische vondsten zien dat Boekweit in het zuiden vanNederland waarschijnlijk al vanaf de Karolingische Tijd werd verbouwd. Tegen het eind van de 14 eeeuw stond Boekweit in meerdere steden in ons land op het menu. 77Opvallend is een vroege vondst van Rijst (Oryza sativa) in FASE II. De meeste vondsten van Rijst inarcheologische context dateren uit de 16 e eeuw. Een tweetal vondsten uit Amsterdam en Kampendateren uit de tweede helft van de 15 e eeuw. 78 Een mogelijk vroegere rijstvondst komt uit Maastricht.De datering van de context waarin deze vondst is gedaan, is echter nogal ruim: 1400-1500. 79 Inschriftelijke bronnen die het Nederlandse cultuurgebied beslaan, komt Rijst vanaf de 15 e eeuw voor. 80Oryza sativa, ook wel Aziatische rijst genoemd, is al door Alexander de Grote uit India in hetMiddellandse-Zeegebied geïntroduceerd. Al in de 8 e eeuw werd deze rijstsoort door de Arabieren inSpanje gecultiveerd. 81 . Het ligt dan ook voor de hand te concluderen dat de Rijst die in de LateMiddeleeuwen in Dordrecht werd verhandeld inderdaad Oryza sativa is. Opvallend is echter dat in hetherkomstgebied van de Paradijskorrels (hieronder) nog een andere gecultiveerde rijstsoort voorkomt:Afrikaanse rijst (Oryza glaberrima). Deze rijstsoort heeft in tegenstelling tot Aziatisch rijst een relatief75 Harvey 1990, 41.76 Zeven en Zhukovsky 1975; Simmonds 1979.77 Bron: Archeobotanische database RADAR.78 Paap 1983c; Brinkkemper 1995.79 Seeman 1986.80 Unger 1916, 166; Hüffer 1951, 838; Van Winter 1981, 346.81 Brouk 1975, p. 27.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!