10.07.2015 Views

Download rapport - Biax Consult

Download rapport - Biax Consult

Download rapport - Biax Consult

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

eschikbaar. Alle vier de monsters zijn afkomstig uit beerputten. Het monster uit Nijmegen is arm aanresten. De resten die erin zijn aangetroffen komen uit in het materiaal uit Dordrecht voor. Daarom zalbij het bespreken van FASE III zal alleen ingegaan worden op de resultaten van Dordrecht. Echter, doorhet geringe aantal onderzochte monsters, is ook de informatie die we over Dordrecht hebben, beperkt.Rogge, Boekweit en Pluimgierst waren in FASE III blijkbaar nog steeds belangrijke meelprodukten.Pluimgierst was al in de Bronstijd een belangrijk cultuurgewas in ons land. Opvallend is dat ook inmonsters elders uit Nederland Pluimgierst in de periode 1500-1700 goed is vertegenwoordigd. 118 VolgensDodoens was Pluimgierst in de 16 e eeuw in Nederland echter nauwelijks bekend. Het gewas kanvolgens hem slecht tegen natte omstandigheden. Er bestaan wel aanwijzingen dat van het meel broodgebakken werd. 119 Vermoedelijk is de gierst geïmporteerd.Wat de groenten en keukenkruiden betreft, zijn er in FASE III geen grote wijzigingen. Een nieuwprodukt is Veldsla. Veldsla is een van de weinige groenten die niet oorspronkelijk afkomstig is uit hetMiddellandse-Zeegebied of het Nabije Oosten. Onze gecultiveerde veldsla is afgeleid van deoorspronkelijk inheemse Gewone veldsla (Valerianella locusta). Volgens Weeda kwam Gewoneveldsla vroeger ook veel op akkers voor. 120 De vondst van veldslazaden in beerputten zou dan geen betrouwbareaanwijzing voor de toenmaligecultuur ervan zijn, omdat vroeger veel akkeronkruiden samen met het geoogste graan - via brooden pap - in de beerput terecht kwamen. Opvallend is dat vondsten van Veldsla in beerputten pasbekend zijn vanaf de 16 e eeuw. 121 Dit beeld komt overeen met vermeldingen in schriftelijke bronnen.Pas vanaf de 16 e eeuw zijn er af en toe vermeldingen van het verzamelen van op akkers groeiendeveldsla. Bewijzen van een bewuste cultuur in tuinen dateren pas vanaf de 17 e eeuw. 122De vondst van stuifmeel van Anijs (Pimpinella anisum) is tamelijk uniek. Het is echter jammer datde datering van het monster zo onscherp is dat de vondst ook in de volgende fase geplaatst kan worden(monster 33: 1475-1675). Stuifmeel van Anijs is ook in de Romeinse Tijd gevonden. 123 Dit zoukunnen betekenen dat het gewas toen al in ons land werd verbouwd. Na de Romeinse tijd wordt Anijspas weer in de 15 e eeuw gevonden: in een monster dat afkomstig is van de Ruygten bezuiden denPeerenboom in Dordrecht, werd een zaadje van Anijs gevonden. 124 Ook schriftelijke vermeldingenontbreken tot in de Late Middeleeuwen. De vroegste vermelding komt uit de 14 e eeuw. In deaankooprekeningen van de abdij van Rijnsburg wordt Anijs genoemd tussen Gember, Saffraan,Amandel en Rijst. 125 Dit duidt vermoedelijk op import van Anijs. De eerste betrouwbare aanwijzingenvoor lokale teelt komen pas uit de 15 e eeuw. 126De vondst van Peper (Piper nigrum) behoort tot de vroegste van ons land. Hoewel Peper in Laat-Middeleeuwse schriftelijke bronnen wel wordt genoemd, zijn archeologische vondsten uit deMiddeleeuwen zeldzaam. De enige vondst met een Middeleeuwse datering komt uit hetAgnietenklooster in Kampen. 127FASE IV: 1550-1650118 Bron: archeobotanisch database RADAR.119 Dodoens 1554, Blankaart 1698.120 Weeda et al. 1988, 278.121 Bron: archeobotanische database RADAR.122 Körber-Grohne 1987, 294; Blankaart 1698, 429; Sangers 1952, 116.123 Kuijper en Turner 1992.124 Pals 1972.125 Hüffer 1951, 764.126 Lindemans 1952 deel II, 166 en 173.127 Brinkkemper 1995.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!