12.07.2015 Views

GEDEELDE KENNIS, DUBBELE KENNIS - Vlaanderen.be

GEDEELDE KENNIS, DUBBELE KENNIS - Vlaanderen.be

GEDEELDE KENNIS, DUBBELE KENNIS - Vlaanderen.be

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

3. AANPAK VAN DE METHODIEKFiguur 1. Traject van de KiHARO-methodiek.De KiHARO-methodiek verloopt in vijf fasen.- Fase 1: <strong>be</strong>levingsgesprekIn een eerste fase voert een specifiek daarvoor opgeleide pedagogische coördinator een <strong>be</strong>levingsgesprekmet het kind of de jongere. In dat gesprek staat het kind of de jongere centraal. Tijdens hetgesprek pro<strong>be</strong>ert de pedagogisch coördinator aan de hand van enkele kindvriendelijke oefeningen een<strong>be</strong>eld te vormen van het affectief-relationele ontwikkelingsniveau van het kind of de jongere.- Fase 2: participatie van de cliëntIn deze tweede fase worden een aantal gesprekken gevoerd.o De pedagogisch coördinator voert een gesprek met het kind of de jongere. Afhankelijk vande context en de vraag van de cliënt, kunnen de individuele <strong>be</strong>geleider of de ouders ditgesprek bijwonen. In dit gesprek vertaalt de pedagogisch coördinator de informatie uit het<strong>be</strong>levingsgesprek op een eenvoudige manier naar het kind of de jongere.o De pedagogisch coördinator kan eventueel ook een gesprek met de ouders voeren. Tijdensdit gesprek pro<strong>be</strong>ert men de ouders inzicht te bieden in de problematiek van het kind of dejongere. Tijdens dit gesprek <strong>be</strong>nadrukt men dat niemand schuld heeft. Tijdens het gesprekpro<strong>be</strong>ert de pedagogisch coördinator in samenspraak met de ouders een manier van aanpakop te maken.o De pedagogisch coördinator voert een gesprek met de individuele <strong>be</strong>geleider van het kindof de jongere. Daarin overloopt hij/zij alle informatie uit het <strong>be</strong>levingsgesprek. De individuele<strong>be</strong>geleider kan eigen observaties en <strong>be</strong>denkingen inbrengen. Op basis van deze combinatieaan gegevens <strong>be</strong>reidt men het teamgesprek voor.- Fase 3: hypothesetoetsing en constructie van een voorlopig denkkaderDe pedagogisch coördinator werkt een aantal hypothesen uit. Hij of zij maakt daarvoor gebruik van hetmateriaal uit de eerste twee fasen. Dit kan aangevuld worden met bijkomende achtergrondinformatieover de affectief-relationele ontwikkeling van het kind, alsook over mogelijke stressvolle ge<strong>be</strong>urtenissendie het meemaakte.Op basis van dit materiaal maakt de pedagogisch coördinator een voorlopig denkkader op. Dit denkkaderomvat denkpistes over:o Het kernconflict waarin het kind/de jongere verkeert;o Het affectief-relationele ontwikkelingsniveau waarin het kind of de jongere is vastgelopen;o De dynamiek die het kind of de jongere kenmerkt (hechting, separatie, individuatie van hetkind of de jongere);o De houding van de <strong>be</strong>geleider;o Stressvolle ge<strong>be</strong>urtenissen;o Krachten/hulpbronnen van het kind/de jongeren en zijn/haar context.- Fase 4: het teamgesprekTijdens een teamgesprek brengt de pedagogisch coördinator alle verzamelde informatie over aan deteamleden. Via de team<strong>be</strong>spreking pro<strong>be</strong>ert men het inzicht in de problematiek van het kind of de38

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!