wordt nodig geoordeeld, vooral omdat de groep verder buiten de gezichtskring van deoverheid dreigt te geraken. 53.3. AmbonezenEen andere visie ontwikkelde de regering op het verblijf van een groep Zuidmoluksesoldaten, die deel uitgemaakt hebbend van het Nederlandse koloniale leger (K.N.I.L.),na de dekolonisatie van Nederlands-Indië in Nederland een toevluchtsoord zocht. Degroep, die bij aankomst in Nederland bijna 13.000 personen telde (inclusief vrouwenen kinderen) is inmiddels gegroeid tot ruim het dubbele aantal.Het beleid, dat Nederland ten aanzien van de Ambonezen heeft gevoerd, heeft nooiteen vèrgaande integratie in de Nederlandse same<strong>nl</strong>eving als opzet gehad. De overheidging er, integendeel, van uit, dat zij de Ambonezen slechts tijdelijk zou accommoderen,in afwachting van hun terugkeer naar Indonesië. In deze opvatting vond zijsteun bij grote delen van de volksvertegenwoordiging en bij de Ambonezen zelf, metdien verstande, dat de laatsten zich hun terugkeer voorstelden als onderdanen, niet vanIndonesië, maar van een, tot op grote hoogte, autonome Republiek der Zuid-Molukken,die door de Nederlandse regering overigens weer niet werd erkend.Vooral in de eerste beleidsjaren werd het terugkeer-ideaal door de overheid hoog gehouden.Groepsontbinding bij de Ambonezen zou worden tegengegaan en met hetoog hierop zou ook vestiging van de Ambonezen buiten de hun als woonruimte terbeschikking gestelde woonoorden niet worden bevorderd 6 • De Minister van MaatschappelijkWerk stelde er prijs op, 'dat er in deze groep van Ambonezen een zo grootmogelijke homogeniteit bestaat en volgzaamheid onder hun zelfgekozen leiders'?Herhaaldelijk beroept het beleid zich op de instemming van de Ambonezen, die alsgroep niet in Nederland verkiezen te blijven en geen meer permanente huisvestingwensen 8 •Met het verstrijken van de jaren wordt steeds duidelijker, dat repatriëring op voorieder der betrokken partijen aanvaardbare basis, niet te realiseren was. Het beleidgaat dan ook steeds meer rekening houden met een 'langdurig verblijf' van de Ambonezenen richt zich, op het ogenblik in versterkte mate, op 'een behoorlijke plaats in deNederlandse same<strong>nl</strong>eving' van 'die Ambonezen, van wie mag worden aangenomen,dat zij nog langdurig in Nederland zullen verblijven' 9.De politieke status quo, waarin de Ambonezen de rol vervullen van een tijdelijk inNederland verblijvende groep, is dus formeel nog steeds niet geheel doorbroken. Voorwat de praktijk van het beleid betreft, vallen de Ambonezen binnen het terrein van deHoofdafdeling Categoriale Opbouw van het Ministerie van Cultuur, Recreatie enMaatschappelijk Werk, samen met zulke groepen als buite<strong>nl</strong>andse werknemers, vluchtelingen,Surinamers, Antillianen, buite<strong>nl</strong>andse studenten en woonwagenbewoners.De algemene doelstelling van dit beleid 'een redelijke inpassing en opneming in deNederlandse same<strong>nl</strong>eving'lO van deze groepen heeft voor de verschillende groepen nog24
nauwelijks verbijzondering ondergaan. Juist vanwege hun uitee<strong>nl</strong>opend karaktergeeft deze formule weinig houvast voor wat betreft de meer concrete beleidsdoeleindenmet betrekking tot deze groepen. Voor de Ambonezen wordt melding gemaakt van'een beleid, dat erop gericht is, de Ambonezen zelf een zo groot mogelijke verantwoordelijkheidte doen dragen voor hun maatschappelijke en culturele ontplooiing in deNederlandse same<strong>nl</strong>eving'u.3.4. Buite<strong>nl</strong>andse werknemersDe aantrekkingskracht, die de Nederlandse arbeidsmarkt in de zestiger jaren op debevolking van de Mediterrane landen is gaan uitoefenen, is verantwoordelijk voor deaanwezigheid van ongeveer 70.000 uit deze landen afkomstige werknemers (afhankelijkegezinsleden niet meegeteld) alhier. Numeriek zijn de buite<strong>nl</strong>andse werknemers,als men afziet van de gerepatrieerden (en er is enige reden om dit te doen), de belangrijksteallochtone groep in ons land.Al in een vroeg stadium heeft de overheid getracht de arbeidsmigratie naar Nederlandonder controle te krijgen. Zij behoefde in dit geval niet, zoals bij andere allochtonegroepen, de komst van de buite<strong>nl</strong>andse werknemers, als zodanig, als een gegeven te beschouwenmaar zij kon met o.a. de vreemdelingen-wetgeving in de hand, interveniëren.De interventie heeft tot dusver voornamelijk plaatsgevonden vanuit de gedachte, datzo goed mogelijk aan de vraag naar arbeidskrachten van het bedrijfsleven voldaanmoest worden, zonder dat daarbij de in de Nederlandse same<strong>nl</strong>eving geldende normen,vooral op het gebied van huisvesting, volksgezondheid en arbeidsverhoudingen, geweldaangedaan zou worden.Het verblijf van de individuele buite<strong>nl</strong>andse werknemer is altijd beschouwd als vankorte duur, geen speciale, zoals bijvoorbeeld ten behoeve van de gerepatrieerden genomen,maatregelen rechtvaardigend. Problemen, verband houdend met het verblijfvan de buite.planders, regarderen daarbij in de eerste plaats het bedrijfsleven, de lokaleoverheden en het maatschappelijk werk.De centrale overheid is op het ogenblik nog bezig een eigen, wellicht minder partiële,visie op het verschijnsel buite<strong>nl</strong>andse werknemers te ontwikkelen en haar eigen verantwoordelijkhedenhierin te definiëren*. Het absorptiebeleid, voor zover de overheidzelf hieraan deelneemt, berust bij de Hoofdafdeling Categoriale Opbouw van hetMinisterie van C.R.M., die reeds eerder ter sprake kwam.• Inmiddels is (op 14 januari 1970) de beloofde Regeringsnota inzake Buite<strong>nl</strong>andse Werknemersverschenen, die echter geen nieuwe gezichtspunten biedt. De nota is integraal opgenomen in hetblad ' Nieuwsbrief Buite<strong>nl</strong>andse Werknemers', nr. 1, 1970.25
- Page 2 and 3: Deze publikatie werd mogelijk gemaa
- Page 4 and 5: Ministerie van Cultuur, Recreatie e
- Page 6 and 7: Dit boek werd geschreven in opdrach
- Page 11 and 12: het eerste verstaan wij het verkrij
- Page 13 and 14: door ons beschreven groepen van all
- Page 15: 2 De ontvangende samenlevingAuteur:
- Page 18: selijking van de bureaucratische in
- Page 21 and 22: 3 Het Overheidsbeleid inzake alloch
- Page 23 and 24: plichtingen en de Nederlandse grenz
- Page 25: 3. Absorptiebeleid, doeleinden3.1.
- Page 29 and 30: zijn te weinig in aantal, te gediff
- Page 31 and 32: die hiervoor in aanmerking wensten
- Page 33 and 34: geraken, werd in de vijftiger jaren
- Page 35 and 36: door de beheerders van de woonoorde
- Page 37 and 38: delijk overkoepelende organisatie v
- Page 39 and 40: plaatselijk niveau. Deze instelling
- Page 42 and 43: er, zoals vermeld, op gericht, de o
- Page 44 and 45: catie met de instanties, een iets,
- Page 46 and 47: 12. Rijksbegroting voor het dienstj
- Page 48 and 49: heeft. Het is geenszins de bedoelin
- Page 50 and 51: 'Als Christelijke Mogendheid is Ned
- Page 52 and 53: echte en dus zo'n uitzonderingsposi
- Page 54 and 55: tisch kunnen worden omschreven - al
- Page 56 and 57: gehuwde Europeanen geen recht op re
- Page 58 and 59: wat hoger geweest kan zijn. In 1940
- Page 60 and 61: De frustraties in de Indogroep ware
- Page 62 and 63: De kwestie van het landbezit is alt
- Page 64 and 65: Maar was de kolonisatie-idee dan ni
- Page 66 and 67: veranderingen op til waren. In het
- Page 68 and 69: woonde wat kleiner en moest het doe
- Page 70 and 71: van de goedwillendheid, de gunsten
- Page 72 and 73: De waarden en tradities van deze ma
- Page 74 and 75: pensioen hadden gekregen. Velen beh
- Page 76 and 77:
meer als een bewijs gevoeld dat hun
- Page 78 and 79:
Regelmatig ontvingen de gerepatriee
- Page 80 and 81:
De meerderheidspartij, de ontvangen
- Page 82 and 83:
De toch nog optredende moeilijkhede
- Page 84 and 85:
dat men de politieke partijen beoor
- Page 86 and 87:
onbevredigden). Zij zijn daar de ex
- Page 88 and 89:
omstandigheden heeft verkeerd weet
- Page 90:
Thema 1: 'People here always appear