eenkomsten zijn specifieke voorwaarden opgenomen, waaronder tewerkstelling inNederland plaatsheeft. Zo is de Nederlandse werkgever verplicht zijn buite<strong>nl</strong>andsewerknemer op passende wijze te huisvesten, een kostgeldbijdrage toe te kennen, heenenterugreis te betalen en een vakantie in het land van herkomst mogelijk te maken.Vooral de eerste voorwaarde is natuurlijk met betrekking tot de absorptie van belang,omdat zij, in theorie althans, deze losmaakt van een strikt arbeidsmarktcriteriurn.De officiële werving voorzag ongetwijfeld in een behoefte, maar werd, getuige de totvoor kort dominerende toeloop van niet officieel geworvenen ('spontanen') lang nietdoor iedereen gezocht. Het wervingsakkoord voldeed daarom niet als controle-instrument,totdat per 1 juni 1968, op nogal drastische wijze, door de overheid een einde werdgemaakt aan de toelating, in bepaalde gevallen ook aan het verblijf, van de 'spontanen'.Maatschappelijke begeleiding: Het ligt voor de hand, dat de buite<strong>nl</strong>andse werknemers,die in de regel onvoorbereid naar Nederland komen, bepaalde aanpassingsproblemenontmoeten. Moeilijkheden van instrumentele aard, gelegen in het niet beheersen vande Nederlandse taal en het niet vertrouwd zijn met Nederlandse procedures, tredenhier sterker op dan bij de andere allochtone groepen. De mogelijkheden tot contactmet de Nederlanders zijn nogal beperkt en indien geen aansluiting gevonden wordt bijlandgenoten, dreigt isolement.De overheid komt aan deze problemen tegemoet door het subsidiëren van een twintigtalparticuliere stichtingen, die de buite<strong>nl</strong>andse werknemer een milieu aanbieden in devorm van een sociaal centrum (casa), groepsactiviteiten doen plaatsvinden en de communicatiemet de Nederlandse same<strong>nl</strong>eving institutioneren (categoriaal opbouwwerk).De overheid subsidieert deze stichtingen tot 70% van de personeels- en apparaatskosten,terwijl zij verder de huur van noodzakelijke ruimtelijke accommodatie voor haarrekening neemt. De overblijvende kosten drukken in principe gelijkelijk op de Gemeenteen het bedrijfsleven ter plaatse, welk principe zich echter niet overal laat realiseren.Via de subsidievoorwaarden heeft de overheid invloed op de door de stichtingen gevolgdewerkwijze. Zij streeft naar een, op basis van nationaliteit gesplitste, acconuuodatievoor de buite<strong>nl</strong>anders, terwijl organisatorisch juist centralisatie wordt voorgestaan,in die zin, dat één stichting alle nationaliteiten ter plaatse bedient.Sommige stichtingen hebben hun werkterrein uitgebreid met taalonderricht, zowel bestemdvoor de buite<strong>nl</strong>andse werknemers, als voor hun kinderen.Organisatie: Coördinatie van het beleid vindt plaats in commissies die onder de Raadvoor de Arbeidsmarkt ressorteren en in een interdepartementale commissie, die wordtvoorgezeten door het Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid. Het Ministerievan C.R.M. (maatschappelijke begeleiding) beschikt over een adviescommissie, waarino.a. het Ministerie van Sociale Zaken, de werkgevers bonden, de werknemersbondenen het particulier initiatief vertegenwoordigd zijn, * het laatstgenoemde via een lan-* Er wordt naar een nieuwe vorm voor overleg en advies gezocht.34
delijk overkoepelende organisatie van de besproken stichtingen, die op zichzelf weerdoor de overheid wordt gesubsidieerd. De samenwerking van de particuliere stichtingenbinnen deze organisatie is aanmerkelijk meer vrijblijvend dan indertijd het gevalwas met het C.C.K.P. voor de gerepatrieerden.4.4. Surinamers en AntillianenEen enkele uitzondering daargelaten, heeft geen collectieve werving van Surinamers ofAntillianen plaatsgevonden. Geen van de drie betrokken overheden kan op de plaatshebbendespontane migratie veel invloed uitoefenen. Het overheidsoptreden strektzich uitsluitend uit tot wat tot dusver genoemd werd: maatschappelijke begeleiding.Daar de Surinamers en Antillianen de Nederlandse taal beheersen en, tot op zekerehoogte, vertrouwd zijn met de Nederlandse cultuur, hebben zij in het algemeen meertoegang tot de Nederlandse same<strong>nl</strong>eving dan de buite<strong>nl</strong>andse werknemers. Daar zijbovendien minder in getal zijn en sterker ruimtelijk geconcentreerd wonen, is het ophen gerichte opbouwwerk nog bescheiden van omvang gebleven. De overheid subsi- ~di eert in het kader van het categoriaalopbouwbeleid op het ogenblik vier stichtingenvoor de Surinamers, op ongeveer dezelfde basis als voor de buite<strong>nl</strong>andse werknemers.De Surinamers kunnen er terecht voor informatie, advies en sociaal verkeer met landgenoten.Voor de Antillianen is een dergelijke voorziening in voorbereiding.Op regeringsniveau vindt overleg plaats binnen commissies, samengesteld door vertegenwoordigersvan de Ministeries van C.R.M. en Sociale Zaken en Volksgezondheid, hetkabinet van de vice-premier (Rijksdelen Overzee) en de Surinaamse landsregering.Ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (plaatselijke overheden) en het particulierinitiatief hebben in deze commissie(s) zitting.4.5. VluchtelingenHet vluchtelingenbeleid is, door zijn steeds wisselend object en door de vele betrokkeninstanties, een gecompliceerde zaak, die zich niet in een paar woorden uiteen laatzetten. De maatregelen ten behoeve van de Hongaarse vluchtelingen in 1956 zijn bijvoorbeeldal een hoofdstuk op zich. Hier slechts enkele, meer algemene, opmerkingen.Voor meer gedetailleerde besprekingen werd reeds verwezen naar elders (ziep. 26). De overheid heeft, voor zover nodig, de materiële verzorging van de vluchtelingenop zich genomen, voornamelijk door het verstrekken van speciale richtlijnenaan de gemeenten m.b.t. de aan deze groep te verlenen bijstand, waarvan de financiëleconsequenties voor rekening van het Rijk kwamen. Bij de materiële verzorging warentrouwens ook verschillende internationale en particuliere fondsen betrokken. De steunaan de Hongaren in 1956 is grotendeels met behulp van inzamelingen bekostigd.Nederland heeft zijn vluchtelingen, voor een belangrijk deel, in van te voren geselecteerdecategorieën toegelaten (de bouwvakarbeiders, de hard-co re-gevallen). Voorzorgenm.b.t. de huisvesting en eventueel inschakeling in het arbeidsproces werden35
- Page 2 and 3: Deze publikatie werd mogelijk gemaa
- Page 4 and 5: Ministerie van Cultuur, Recreatie e
- Page 6 and 7: Dit boek werd geschreven in opdrach
- Page 11 and 12: het eerste verstaan wij het verkrij
- Page 13 and 14: door ons beschreven groepen van all
- Page 15: 2 De ontvangende samenlevingAuteur:
- Page 18: selijking van de bureaucratische in
- Page 21 and 22: 3 Het Overheidsbeleid inzake alloch
- Page 23 and 24: plichtingen en de Nederlandse grenz
- Page 25 and 26: 3. Absorptiebeleid, doeleinden3.1.
- Page 27 and 28: nauwelijks verbijzondering ondergaa
- Page 29 and 30: zijn te weinig in aantal, te gediff
- Page 31 and 32: die hiervoor in aanmerking wensten
- Page 33 and 34: geraken, werd in de vijftiger jaren
- Page 35: door de beheerders van de woonoorde
- Page 39 and 40: plaatselijk niveau. Deze instelling
- Page 42 and 43: er, zoals vermeld, op gericht, de o
- Page 44 and 45: catie met de instanties, een iets,
- Page 46 and 47: 12. Rijksbegroting voor het dienstj
- Page 48 and 49: heeft. Het is geenszins de bedoelin
- Page 50 and 51: 'Als Christelijke Mogendheid is Ned
- Page 52 and 53: echte en dus zo'n uitzonderingsposi
- Page 54 and 55: tisch kunnen worden omschreven - al
- Page 56 and 57: gehuwde Europeanen geen recht op re
- Page 58 and 59: wat hoger geweest kan zijn. In 1940
- Page 60 and 61: De frustraties in de Indogroep ware
- Page 62 and 63: De kwestie van het landbezit is alt
- Page 64 and 65: Maar was de kolonisatie-idee dan ni
- Page 66 and 67: veranderingen op til waren. In het
- Page 68 and 69: woonde wat kleiner en moest het doe
- Page 70 and 71: van de goedwillendheid, de gunsten
- Page 72 and 73: De waarden en tradities van deze ma
- Page 74 and 75: pensioen hadden gekregen. Velen beh
- Page 76 and 77: meer als een bewijs gevoeld dat hun
- Page 78 and 79: Regelmatig ontvingen de gerepatriee
- Page 80 and 81: De meerderheidspartij, de ontvangen
- Page 82 and 83: De toch nog optredende moeilijkhede
- Page 84 and 85: dat men de politieke partijen beoor
- Page 86 and 87:
onbevredigden). Zij zijn daar de ex
- Page 88 and 89:
omstandigheden heeft verkeerd weet
- Page 90:
Thema 1: 'People here always appear