De kwestie van het landbezit is altijd belangrijk geweest. Volgens de vigerende wettenwas het Europeanen niet toegestaan land te bezitten. De Indo's daarentegen meendendat zij een heilig recht bezaten op grond in hun geboorteland. Zij hebben er vergeefsvoor gevochten.Een kolonisatieproject, ondernomen met steun van het Gouvernement in Zuid-Sumatra,de Giesting-kolonie, werd een droevige mislukking, hoeveel geld er ook in werdgestoken. Men werkte trouwens niet zèlf op het land. Dat liet men doen door Indonesischearbeiders. De Commissie-Spit, die in de jaren 1931- 1935 de agrarische kwestieonderzocht, meende dat het verlangen naar een stukje grond onder de Indo's van dezg. middenklasse niet betekende dat men boer wilde worden. Volgens Van der Veurkwam de behoefte aan grond voort uit de onzekerheid van de' ... middle and lower middle-class Eurasians and from an intense desire to feel themselvesactually rooted in the soil of the Indies which they considered their permanenthome and fatherland'.50De politieke plaats van het LE.V. werd duidelijk aangegeven door De Hoog, voorzittervan het Verbond, die kortweg zei: Wij vormen de voorhoede van de Nederlandsemacht en zijn er derhalve een deel van. Wij zijn geheel op de Nederlandse cultuur gericht.Wij staan of vallen met het Nederlandse bewind. 51Ik betwijfel of zelfs maar een kleine meerderheid der Indo's het hiermee eens was.Op het partijcongres van 1941 deelde voorzitter Wermuth mee - in verband met tersprake zijnde staatkundige veranderingen -, dat hij niet voor een werkelijk parlementwas, aangezien een parlement zou zijn samengesteld uit vertegenwoordigers der verschillendebevolkingsgroepen, die toch maar de slaaf zouden zijn van hun eigen belangen.5.4. De Nieuw-Guinea bewegingIn 1923 en 1924 analyseerde A. Th. Schalk, een LE.v.-lid, het Indo-vraagstuk en adviseerdeJava te verlaten en een nieuw leven te beginnen in een leeg land. Zuid-NieuwGuinea leek hem het meest geschikt.Het I.E.V. reageerde zeer koel. Schalk schreef niet te geloven aan het leiderschap vande Indo's in de kolonie, als de Hollanders eens weg zouden trekken. Java was niet hettehuis der Indo's: het was het land van de Javanen. De Indo's vormden er een heelkleine minderheid.Hoe men ook over het plan kan oordelen, vele Indo-Europeanen raakten in de banvan het nieuwe 'vaderland'. Er kwamen zelfs twee, naast elkaar werkende, organisatiesdie kolonisatie in Nieuw-Guinea propageerden. Beide werden, om vele redenen,een mislukking. Maar de idee is levend gebleven en heeft zich ná de tweede wereldoorlogin bijna dezelfde vorm van grote groepen Indo-Europeanen meester gemaakt.5.5. Drie stromingenVan der Veur onderkent drie stromingen die grote invloed hebben gehad op het denken60
en doen van de Indo-Europeanen: die welke belichaamd werd door Douwes Dekker,die van het I.E.V. en de Nieuw-Guinea kolonisatiebewegingen.AI heeft de Indische Partij maar kort, en officieel zelfs nooit bestaan, haar invloed isgroot geweest, ook later nog. De l.P. kanaliseerde het ressentiment tegen de totoks,en de afkeer van de maatregelen van de Indische regering. In de bestaande conflictsituatiemaakte Douwes Dekker de Indo's bewust van hun positie door een ideologiete formuleren.Ook het I.E.V. had een ideologie, maar één die aansloot op een ander deel van de socialewerkelijkheid, namelijk de officiële verbondenheid met de kolonisatoren, de met hengedeelde belangen. Zij heeft stellig de houding en het gedrag van de meerderheid derIndo's, behorend tot de midden en hoge regionen van deze groep, bepaald - tot verná de oorlog. De leiding van het I.E.V. behoorde echter tot de elite Indo's, wier belangengeheel in de kolonisatorengroep lagen. Mensen die het tot hoge functies wistente brengen, verlof en pensioen in Nederland genoten. Het is duidelijk dat het LE.V.,door zijn identificatie met het koloniale bestuur, bij voorbaat van iedere politiekespeelruimte afzag. Het noemde zich een niet-politieke vereniging, en in zekere zin wasdat ook zo: het was een steunpilaar van de Indische regering en wilde in laatste instantieniets anders dan wat de regering wilde. Het noemde Indië zijn moederland, maarwenste de privileges dergenen voor wie Indië slechts een kolonie was. Levend in eenmaatschappij die op raciale onderscheidingen berustte en die maatschappij ook aanvaardend,wenste het de sociale nadelen die het zelf ondervond, op te heffen. Niet derasdiscriminatie als verschijnsel en als kenmerk van een koloniale situatie werd doorhet LE.Y. aangevochten, maar de rasdiscriminatie voor zover de Indo's daarvan dedupe waren.Juridisch deelden de Indo's de voorrechten van de overheersende kaste. Zij betaaldenmet hun loyaliteit. Hoewel hun belangen essentieel anders lagen, doordat Indië hunmoederland was en niet Nederland, vereenzelvigden zij zich met de totoks.De Nederlanders van hun kant hebben immer afstand bewaard tot de Indo-Europeanen,wier belangen zij nooit tot de hunne maakten. Koch had gelijk toen hij schreef:'Aan een analyse van de positie van deze Indo-Europeaan in de verhoudingen dezerkoloniale wereld heeft het LE.V. zich nooit gewaagd, en een program van beginselen,dat dan op zo'n ontleding van de positie zou moeten steunen, heeft tot het laatstemoment ontbroken'. 52De Nieuw-Guinea kolonisatiebewegingen ten slotte legden het Indoprobleem geheelbloot. Niet door de resultaten van de kolonisaties, want die waren praktisch nihil,maar door de idee die erachter schuilging. De idee van een eigen land zonder socialeen politieke druk van twee kanten: van Indonesische en van Nederlandse kant. Ee<strong>nl</strong>and waar men helemaal thuis kon zijn en niet enkel werd geduld. Waar men eeneigen milieu kon scheppen voor zich en zijn nakomelingen. Een land waar men zichzelfkon zijn, waar men een toekomst had die niet afhankelijk was van de belangenvan anderen.61
- Page 2 and 3:
Deze publikatie werd mogelijk gemaa
- Page 4 and 5:
Ministerie van Cultuur, Recreatie e
- Page 6 and 7:
Dit boek werd geschreven in opdrach
- Page 11 and 12: het eerste verstaan wij het verkrij
- Page 13 and 14: door ons beschreven groepen van all
- Page 15: 2 De ontvangende samenlevingAuteur:
- Page 18: selijking van de bureaucratische in
- Page 21 and 22: 3 Het Overheidsbeleid inzake alloch
- Page 23 and 24: plichtingen en de Nederlandse grenz
- Page 25 and 26: 3. Absorptiebeleid, doeleinden3.1.
- Page 27 and 28: nauwelijks verbijzondering ondergaa
- Page 29 and 30: zijn te weinig in aantal, te gediff
- Page 31 and 32: die hiervoor in aanmerking wensten
- Page 33 and 34: geraken, werd in de vijftiger jaren
- Page 35 and 36: door de beheerders van de woonoorde
- Page 37 and 38: delijk overkoepelende organisatie v
- Page 39 and 40: plaatselijk niveau. Deze instelling
- Page 42 and 43: er, zoals vermeld, op gericht, de o
- Page 44 and 45: catie met de instanties, een iets,
- Page 46 and 47: 12. Rijksbegroting voor het dienstj
- Page 48 and 49: heeft. Het is geenszins de bedoelin
- Page 50 and 51: 'Als Christelijke Mogendheid is Ned
- Page 52 and 53: echte en dus zo'n uitzonderingsposi
- Page 54 and 55: tisch kunnen worden omschreven - al
- Page 56 and 57: gehuwde Europeanen geen recht op re
- Page 58 and 59: wat hoger geweest kan zijn. In 1940
- Page 60 and 61: De frustraties in de Indogroep ware
- Page 64 and 65: Maar was de kolonisatie-idee dan ni
- Page 66 and 67: veranderingen op til waren. In het
- Page 68 and 69: woonde wat kleiner en moest het doe
- Page 70 and 71: van de goedwillendheid, de gunsten
- Page 72 and 73: De waarden en tradities van deze ma
- Page 74 and 75: pensioen hadden gekregen. Velen beh
- Page 76 and 77: meer als een bewijs gevoeld dat hun
- Page 78 and 79: Regelmatig ontvingen de gerepatriee
- Page 80 and 81: De meerderheidspartij, de ontvangen
- Page 82 and 83: De toch nog optredende moeilijkhede
- Page 84 and 85: dat men de politieke partijen beoor
- Page 86 and 87: onbevredigden). Zij zijn daar de ex
- Page 88 and 89: omstandigheden heeft verkeerd weet
- Page 90: Thema 1: 'People here always appear