wat hoger geweest kan zijn. In 1940 zou het aantal Indo-Europeanen dan tussen de170.000 en 175.000 personen hebben bedragen.De vooroorlogse Indo-organisaties hanteerden een andere definitie van Indo-Europeaan,waardoor de zg. 'blijvers', totoks die zich metterwoon in Indië hadden gevestigd,als Indo-Europeaan werden beschouwd, evenals de in Indië geboren kinderenvan totok-ouders. Aangezien zulk een definiëring een politieke bedoeling had, houdik mij echter aan de hierboven gegeven definitie van Wertheim.Het lijkt duidelijk dat de Europeanen zich onbewust en soms zeer bewust geneerdenvoor de aanwezigheid van een raciale menggroep als de Indo-Europese, die het bewijswas van de, volgens de officiële en ook cultureel voorgeschreven normen, ongeoorloofdecontacten met de inferieur geachte Indonesische bevolking. De Indogroep zoualdus een 'per ongeluk' ontstane groep zijn, die er niet had behoren te zijn. Officieelbestond de Indo dan ook niet, maar werd hij, mits aan bepaalde voorschriften, dienogal eens veranderden, was voldaan, tot de groep der Europeanen gerekend enanders tot de groep der 'I<strong>nl</strong>anders'.Wij kunnen zeggen dat de Indo het kind is van de koloniale verhoudingen. Daardooris hij het kind van de rekening geworden, een koloniale rekening die men heel langniet heeft willen honoreren.5. De geschiedenis van de Indo-Europeanen5.1. De economische positieIn de tijd van de Oostindische Compagnie was de maatschappelijke positie van demengbloeden niet hoog. Men noemde hen Mixtiezen, I<strong>nl</strong>andse kinderen, Liplaps,bonte adel en later Sinjo's. Als Christenen stonden zij boven de I<strong>nl</strong>andse bevolking,maar door de Hollanders werden zij nooit voor vol aangezien. Zij genoten praktischgeen opleiding, spraken geen Nederlands en hadden een lage economische positie.Toen al vond men veel meng bloeden onder de klerken, de Pennisten of de 'borsten vande pen', zoals De Haan vermeldt. 41Ook na 1816 kon een Indo het niet verder brengen dan commies, na 1836 tot commieseerste klas. De concurrentie was scherp, terwijl er buiten de klerkenbaantjes weinigmogelijkheden waren.In 1843 werd in Delft een inrichting voor Indisch onderwijs geopend, die voor dehogere betrekkingen in Indië zou opleiden. Men kon daar, door het examen af teleggen, het Radicaal verwerven: de verklaring van bevoegdheid voor de Indische bestuurlijkedienst, om zo ambtenaar der eerste en tweede klasse te kunnen worden. Wiein Indië woonde kon dus nooit hogerop komen, en dat verdroot de Indo's zeer. Multatuli,begaan met het lot der 'liplappen' in die periode, heeft het over ' ... de armepariah's die van de wieg af hadden te stryden met kunstmatig-onbillyke terugzetting en't zot vooroordeel tegen hun kleur'.42De mei-beweging van 1848 bracht de grieven der Indo's aan het licht. 43 Maar sinds56
1860 werd het mogelijk, via het gymnasium Koning Willem III te Batavia, een dooreen staatsexamen afgesloten opleiding te volgen, die het Radicaal verschafte, terwijlin 1864 werd bepaald dat wie de Europese lagere school met succes doorliep, geachtwerd het zg. klein-ambtenarenexamen met goed gevolg te hebben afgelegd, wat toeganggaf tot de lagere bestuursfuncties. Er waren echter nauwelijks scholen en hetschoolgeld was voor de Indo's veelal een belemmering.De Indogroep bleef voorkeur vertonen voor Gouvernementsposities. Daar was immershet Europese prestige aan verbonden. Zo verkleinden zij eige<strong>nl</strong>ijk zelf hun bestaansmogelijkheden.Handenarbeid werd laag aangeslagen: dat was voor de I<strong>nl</strong>ander.Landbezit was slechts voor de inheemse bevolking mogelijk.Gedurende de gehele 19de eeuw bleef het onderwijs zeer elementair. Weinig IndoEuropeanen spraken Nederlands. De meesten hadden geen contact met de Nederlandsecultuur, ' ... a commodity which seemed to face serious «import restrictions »' .44De meerderheid van de Indo's voelde dan ook weinig binding met de totoks.In 1872 en 1882 verschenen zg. Pauper<strong>rapport</strong>en, die geringe aandacht trokken. Eennieuwe Paupercommissie bracht in 1902 andermaal een <strong>rapport</strong> uit, dat overigens niethelemaal betrouwbaar was, maar toch een redelijk inzicht gaf in de economische positievan de Indo, - en die was zonder meer slecht.Maar de enorme economische expansie die omstreeks 1905 inzette bood de IndoEuropeaan voorheen ongekende kansen, door de uitbreiding van het onderwijs en detoenemende vraag naar westers opgeleid personeel zowel bij de overheid als bij hetzich krachtig ontplooiende bedrijfsleven. Samen met een klein aantal Indonesiërs hadhij praktisch het monopolie op de arbeidsmarkt voor de lagere en middelbare administratievebetrekkingen. Ook elders, als opzichter of als stationschef bijvoorbeeld,werden de mogelijkheden verruimd.Binnen de Indogroep ontstond een duidelijke geleding. Er kwamen verschillende lagen,de groep werd minder homogeen. De culturele afstand tot de totoks verminderde. Detypische mestiezencultuur werd allengs teruggedrongen, de Europeanengemeenschapwerd Europeser. Méér Indo's konden tot in hoge posities doordringen.In 1913 echter kreeg de zg. unificatie zijn beslag, die inhield 'equal pay for equal work'.Niet langer gold bij bezoldiging het rascriterium. Indonesiërs ontvingen voortaan hetzelfdesalaris dat Indo's in gelijke functies ontvingen. Voorlopig werd de economischeconcurrentiepositie der Indo's nog niet aangetast, maar de toekomst hield aldus eenbedreiging in. Ook de indianisatie schreed voort, inhoudende vervanging van de inIndië opgeleide Europese werkkrachten door eveneens aldaar opgeleide Indonesischekrachten, Of: salariëring volgens een maatstaf waarmee Indonesiërs - met een lagerelevensstandaard èn een lager levenspeil - genoegen namen. Intussen bleek uit eenonderzoek van de Hollandsch-I<strong>nl</strong>andsche Onderwijs Commissie in de jaren 1928- 1929,dat de vraag naar westers opgeleid personeel maar iets meer bedroeg dan het aanbodvan abituriënten met een Klein Ambtenaars certificaat. Met andere woorden: eendeel van de Indo-Europeanen was omstreeks 1930 zijn economische positie al aan hetverliezen - bij het begin van de grote crisis.57
- Page 2 and 3:
Deze publikatie werd mogelijk gemaa
- Page 4 and 5:
Ministerie van Cultuur, Recreatie e
- Page 6 and 7:
Dit boek werd geschreven in opdrach
- Page 11 and 12: het eerste verstaan wij het verkrij
- Page 13 and 14: door ons beschreven groepen van all
- Page 15: 2 De ontvangende samenlevingAuteur:
- Page 18: selijking van de bureaucratische in
- Page 21 and 22: 3 Het Overheidsbeleid inzake alloch
- Page 23 and 24: plichtingen en de Nederlandse grenz
- Page 25 and 26: 3. Absorptiebeleid, doeleinden3.1.
- Page 27 and 28: nauwelijks verbijzondering ondergaa
- Page 29 and 30: zijn te weinig in aantal, te gediff
- Page 31 and 32: die hiervoor in aanmerking wensten
- Page 33 and 34: geraken, werd in de vijftiger jaren
- Page 35 and 36: door de beheerders van de woonoorde
- Page 37 and 38: delijk overkoepelende organisatie v
- Page 39 and 40: plaatselijk niveau. Deze instelling
- Page 42 and 43: er, zoals vermeld, op gericht, de o
- Page 44 and 45: catie met de instanties, een iets,
- Page 46 and 47: 12. Rijksbegroting voor het dienstj
- Page 48 and 49: heeft. Het is geenszins de bedoelin
- Page 50 and 51: 'Als Christelijke Mogendheid is Ned
- Page 52 and 53: echte en dus zo'n uitzonderingsposi
- Page 54 and 55: tisch kunnen worden omschreven - al
- Page 56 and 57: gehuwde Europeanen geen recht op re
- Page 60 and 61: De frustraties in de Indogroep ware
- Page 62 and 63: De kwestie van het landbezit is alt
- Page 64 and 65: Maar was de kolonisatie-idee dan ni
- Page 66 and 67: veranderingen op til waren. In het
- Page 68 and 69: woonde wat kleiner en moest het doe
- Page 70 and 71: van de goedwillendheid, de gunsten
- Page 72 and 73: De waarden en tradities van deze ma
- Page 74 and 75: pensioen hadden gekregen. Velen beh
- Page 76 and 77: meer als een bewijs gevoeld dat hun
- Page 78 and 79: Regelmatig ontvingen de gerepatriee
- Page 80 and 81: De meerderheidspartij, de ontvangen
- Page 82 and 83: De toch nog optredende moeilijkhede
- Page 84 and 85: dat men de politieke partijen beoor
- Page 86 and 87: onbevredigden). Zij zijn daar de ex
- Page 88 and 89: omstandigheden heeft verkeerd weet
- Page 90: Thema 1: 'People here always appear