2 - Hormann
2 - Hormann
2 - Hormann
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
NEDERLANDS<br />
Opmerking<br />
Indien u geen geschikte A(e)-maat vindt, moet u bij het<br />
stijlbeslag een ander gatenbeeld gebruiken of het stijlbeslag<br />
opvullen.<br />
Let er op dat de aangegeven waarden in de tabel slechts<br />
richtcijfers kunnen zijn.<br />
Daarna uit regel 1 van de tabel de overeenkomstige<br />
B-maat nemen.<br />
Nu het stijlbeslag volgens de vastgestelde maten<br />
monteren en de aandrijving daar bevestigen (zie<br />
illustraties 3.2/3.3 ). Vervolgens de schuifstang tot de<br />
maximale maat uitdraaien. Om een reserve te voorzien,<br />
moet de schuifstang daarna één omdraaiing teruggedraaid<br />
worden (niet bij e-maat 150 mm, zie illustratie 3.3 ).<br />
Voor de definitieve montage van de draaihekaandrijving<br />
moet deze met schroefklemmen aan het draaihek<br />
bevestigd worden. De definitieve montagematen worden<br />
dan door het manueel bewegen van het draaihek aan<br />
de eindposities gecontroleerd terwijl de aandrijving niet<br />
aangekoppeld is (zie illustratie 3.4 ).<br />
3.1.3 Voorkeurbereik<br />
Als een combinatie van A/B-maten uit het grijs gearceerde<br />
gedeelte (zie illustratie 1 ) gekozen wordt, kan ervan<br />
uitgegaan worden dat de werkkrachten volgens DIN<br />
EN 12453 aangehouden worden, als bovendien de<br />
montagehandleiding en de volgende voorwaarden in acht<br />
genomen worden:<br />
- het zwaartepunt van het draaihek moet in het midden<br />
van het hek liggen (maximaal toegelaten afwijking<br />
± 20 %).<br />
- aan de sluitkant is het dempingsprofiel DP2 gemonteerd<br />
(artikel nr. 436 304).<br />
- de aandrijving is daarbij op trage snelheid<br />
geprogrammeerd (zie hoofdstuk 4.5.2).<br />
- de terugkeergrens bij 50 mm openingsbreedte wordt<br />
over de hele lengte van de hoofdsluitkant<br />
gecontroleerd en ingesteld (zie hoofdstuk 4.7).<br />
3.1.4 Aandrijving bevestigen<br />
Bij het monteren van de draaihekaandrijving moet<br />
gezorgd worden voor een horizontale, stabiele en veilige<br />
bevestiging aan de pijlers en de draaihekvleugels.<br />
Eventueel moeten nog andere geschikte verbindingselementen<br />
gebruikt worden. Ongeschikte verbindingselementen<br />
zijn niet bestand tegen de krachten bij het<br />
openen en sluiten.<br />
Opmerking<br />
Bij draaihekken met stijgende scharnieren (tot max. 6°) is een<br />
toebehorenset* (zie illustratie 3.1b ) vereist, die u apart moet<br />
bestellen. Deze set wordt gemonteerd zoals in illustratie 3.2<br />
getoond.<br />
Opmerking<br />
Bij boorwerkzaamheden moeten de aandrijving en de<br />
bediening afgedekt worden omdat boorstof en spaanders<br />
kunnen leiden tot functiestoringen.<br />
08.2007 TR10A028-A RE<br />
* Toebehoren zijn niet in de standaard uitrusting inbegrepen!<br />
3.2 Montage van de aandrijvingsbesturing<br />
De besturingskast moet overeenkomstig illustratie 3.6<br />
gemonteerd worden. Zorg er daarbij voor dat de besturing<br />
verticaal, met de kabelbevestigingen naar beneden,<br />
gemonteerd wordt. De lengte van de aansluitingskabels<br />
tussen de aandrijving en de besturing mag maximaal<br />
10 m zijn.<br />
3.3 Elektrische aansluiting<br />
ATTENTIE<br />
Bij elektrische werken die tegelijkertijd<br />
uitgevoerd worden moeten de volgende<br />
punten gerespecteerd worden:<br />
- elektrische aansluitingen mogen alleen door een<br />
elektrotechnisch vakman uitgevoerd worden!<br />
- De plaatselijke elektrische installatie moet in<br />
overeenstemming zijn met de vereiste<br />
veiligheidsvoorschriften!<br />
- Alle elektrische kabels moeten trekvrij onderaan<br />
in de besturing gemonteerd worden.<br />
-Voor alle werkzaamheden aan de<br />
draaihekinstallatie moet de spanning op de<br />
aandrijving uitgeschakeld worden.<br />
-Vreemde spanning op de aansluitingsklemmen<br />
van de besturing veroorzaakt een storing in de<br />
elektronica!<br />
- Om storingen te vermijden, moet men erop letten<br />
dat de leidingen van de aandrijving in een<br />
installatiesysteem gescheiden van de<br />
netspanning gelegd worden!<br />
-Kabels die in de grond gelegd worden, moeten in<br />
principe als NYY-kabels (aardingslussen, max.<br />
Ø 12 mm) uitgevoerd worden (zie illustratie 2 ).<br />
-Bij het gebruik van aardingslussen als verlenging<br />
moet de verbinding naar de aandrijvingsleidingen<br />
in een waterdichte aftakdoos (IP65) uitgevoerd<br />
worden.<br />
3.4 Standaardcomponenten aansluiten<br />
De netaansluiting gebeurt onmiddellijk via de<br />
contactschroef naar de transformator door middel van<br />
aardingslus NYY (zie illustratie 3.7 ).<br />
3.4.1 Aandrijving voor 1-vleugelige draaihekinstallatie<br />
aansluiten<br />
De kabels van de aandrijving moeten overeenkomstig<br />
illustratie 4.2 op de stekker vleugel A (Flügel A)<br />
gemonteerd worden.<br />
3.4.2 Aandrijving voor 2-vleugelige draaihekinstallatie<br />
zonder aanslaglijst aansluiten (zie illustratie 4.3a )<br />
Bij verschillende grootte van vleugels is de kleinste<br />
vleugel de doorgangsvleugel of vleugel A.<br />
3.4.3 Aandrijving voor 2-vleugelige draaihekinstallatie<br />
met aanslaglijst aansluiten (zie illustratie 4.3b )<br />
Bij draaihekken met aanslaglijst is de vleugel die eerst<br />
geopend moet worden de doorgangsvleugel of vleugel<br />
A (Flügel A). ➤<br />
79