november/december 1 9 9 7 vn-vrouwen verdrag roniek ... - Aletta
november/december 1 9 9 7 vn-vrouwen verdrag roniek ... - Aletta
november/december 1 9 9 7 vn-vrouwen verdrag roniek ... - Aletta
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
8. Voortgangsbrief emancipatiebeleid<br />
1997/1998, augustus 1997, DCE, ministerie<br />
van SZW, p. 15.<br />
9. Beleidsbrief Emancipatie 1997.<br />
10. Het Vrouwen<strong>verdrag</strong> in Nederland anno<br />
1997, verslag van de Rapportagecommissie<br />
Internationaal Verdrag tegen Discriminatie<br />
van Vrouwen, Ministerie van Sociale Zaken<br />
en Werkgelegenheid, 1997, p. 144. Het rapport<br />
toetst de uitvoeringspraktijk van Nederland<br />
aan de verplichtingen die voortvloeien<br />
uit het VN-<strong>vrouwen</strong><strong>verdrag</strong>.<br />
11. De Volkskrant 31 juli 1997<br />
12. MvT, TK 22 545.<br />
13. De Volkskrant 31 juli 1997<br />
14. De leeftijd van de kinderen - in het kader<br />
van de ontheffing van de inkomenseis<br />
bij de toelating bij gezinshereniging — werd<br />
mitsdien verlaagd van zes naar vijfjaar omdat<br />
dit ook in de Abw zo was geregeld. TK<br />
1995-1996,24 401, nr 6, p. 4.<br />
15. Tekst is opgenomen in dit nummer.<br />
16. Sarah van Walsum, Het VN-<strong>vrouwen</strong><strong>verdrag</strong><br />
en het Nederlands vreemdelingenrecht,<br />
onderzoek uitgevoerd in opdracht van<br />
het Clara Wichmann Instituut, Els van Blokland,<br />
Onverantwoord (Vreemdelingen) beleid,<br />
Evaluatie gezinshereniging getoetst,<br />
Nemesis 1995, p. 109.<br />
17. Brief dd 3 <strong>november</strong> 1995.<br />
18. J. Plantenga, Rapport inkomenseis bij<br />
gezinshereniging, 1996.<br />
19. Plantenga, a.w.<br />
20. Kamervragen Sipkes en Oedayray Singh<br />
Varma, Groen Links over de eisen voor verwerving<br />
van een verblijfsvergunning. (Ingezonden<br />
5 augustus 1997) en antwoord van<br />
staatssecretaris Schmitz (Justitie)(ontvangen<br />
29 augustus 1997), TK aanhangsel,<br />
1996-1997, Aanhangsel, p. 3607. Kamervragen<br />
en antwoorden zijn gepubliceerd in<br />
dit nummer.<br />
21. De vraag in hoeverre deze inbreuk gerechtvaardigd<br />
is, is afhankelijk van meerdere<br />
factoren. Zie verder in het binnenkort bij<br />
Arse Aequi te verschijnen boek Inleiding<br />
Vrouw en Recht, hoofdstuk 11, Verblijf van<br />
buitenlandse <strong>vrouwen</strong> en vluchtelingen in<br />
Nederland, Els van Blokland.<br />
22. Rb 's-Gravenhage 24 oktober 1996, RN<br />
1997, 815.<br />
23. Rb 's-Gravenhage 24'oktober 1996, RN<br />
1997,815.<br />
24. De Lange en Reurs, a.w., p. 154.<br />
25. K<strong>roniek</strong> van het migratierecht, NJB,<br />
1997, p. 1476.<br />
26. Voortgangsbrief Emancipatiebeleid<br />
1997/1998, augustus 1997, p. 14.<br />
LITERATUUR<br />
Kamervragen en antwoorden<br />
voortgezet verblijf na scheiding<br />
Van de leden Sipkes en Oedayraj Singh<br />
Varma (beiden GroenLinks) aan de<br />
staatssecretaris van Justitie:<br />
1. Is het juist, dat u van mening bent,<br />
dat de eisen om een verblijfsvergunning<br />
te verwerven strenger moeten<br />
worden nageleefd?<br />
Zo ja, wat is de reden van deze aanscherping?<br />
2. Is het juist, dat allochtone <strong>vrouwen</strong><br />
zonder eigen verblijfsvergunning het<br />
land worden uitgezet wanneer ze niet<br />
in staat zijn om binnen een jaar een betaalde<br />
baan te vinden, ook indien zij<br />
kinderen hebben jonger dan vijfjaar?<br />
3. Acht u het gerechtvaardigd, dat er bij<br />
de toepassing van de nieuwe Algemene<br />
bijstandswet een onderscheid gemaakt<br />
wordt tussen allochtone <strong>vrouwen</strong><br />
met jonge kinderen zonder eigen<br />
verblijfsvergunning, die een jaar na<br />
hun scheiding het recht op een bijstandsuitkering<br />
verliezen, en autochtone<br />
<strong>vrouwen</strong> met jonge kinderen, die<br />
niet verplicht worden te solliciteren en<br />
recht blijven houden op bijstand? Zo ja,<br />
waarom?<br />
4. Hoe beoordeelt u de verwachting<br />
van juristen, hulpverleners en de Divosa<br />
dat bij stringente toepassing van deze<br />
regel problemen ontstaan omdat<br />
veel gescheiden allochtone <strong>vrouwen</strong>,<br />
gezien een taal- en scholingsachterstand,<br />
niet in staat zullen zijn om binnen<br />
een jaar een baan te vinden?<br />
5. Bent u bereid het beleid op dit punt<br />
nader te overwegen? Zo nee, waarom<br />
niet?<br />
Antwoord<br />
Antwoord van staatssecretaris Schmitz<br />
(Justitie). (Ontvangen 29 augustus<br />
1997)<br />
1. Ik ben van mening dat bestaande eisen<br />
om een verblijfsvergunning te verkrijgen<br />
na verbreking van een huwelijk<br />
of relatie zoals neergelegd in hoofdstuk<br />
B01/2.2 en B01/4.2 van de Vreemdingencirculaire<br />
1994, dienen te worden<br />
nageleefd. Aangezien er in de praktijk<br />
onduidelijkheid bestond over de toepassing<br />
van deze beleidsregel op de situatie<br />
van <strong>vrouwen</strong> met jonge kinderen,<br />
heb ik om de uniformiteit in de<br />
uitvoering te waarborgen voornoemde<br />
beleidsregel opnieuw toegelicht.<br />
2. Een vreemdeling die is toegelaten in<br />
het kader van een huwelijk of niet-huwelijkse<br />
relatie krijgt een afhankelijk<br />
verblijfsrecht. Dit betekent dat als het<br />
huwelijk of de relatie wordt verbroken<br />
betrokkene dit verblijfsrecht verliest.<br />
Indien het huwelijk of de relatie drie<br />
jaar heeft geduurd, kan betrokkene in<br />
aanmerking komen voor èen zelfstandig<br />
verblijfsrecht (Vc B 1/2.2 en 4.2).<br />
Allereerst wordt getoetst of de vreemdeling<br />
in aanmerking komt voor een<br />
vergunning tot vestiging of een vergunning<br />
om klemmende redenen van<br />
humanitaire aard of een vergunning<br />
voor een ander doel dan het verrichten<br />
van arbeid in loondienst. Komt de<br />
vreemdeling niet' in aanmerking voor<br />
een van deze vergunningen, wordt een<br />
vergunning tot verblijf verleend onder<br />
beperking 'arbeid al dan niet in loondienst'.<br />
Deze vergunning wordt verleend<br />
voor een periode van één jaar.<br />
Het is de bedoeling dat de vreemdeling,<br />
ook als hij de zorg heeft voor kinderen<br />
jonger dan vijf jaar, in dat jaar werk<br />
gaat zoeken, voorzover hij niet reeds<br />
arbeid verricht. Na het jaar wordt getoetst<br />
of de vreemdeling over werk<br />
voor nog ten minste één jaar beschikt.<br />
Is dat het geval dan wordt de vergunning<br />
verlengd en wordt de beperking<br />
gewijzigd in 'arbeid in loondienst c.q.<br />
arbeid als zelfstandige'. Is dat niet het<br />
geval, dan zal de vreemdeling Nederland<br />
alsnog moeten verlaten, tenzij er<br />
alsnog sprake is van klemmende redenen<br />
van humanitaire aard. In het kader<br />
van de toets aan klemmende reden van<br />
humanitaire aard wordt rekening gehouden<br />
met de maatschappelijke positie<br />
van de vreemdeling bij eventuele terugkeer<br />
in het land van herkomst, de<br />
redenen van de verbreking van de (huwelijkse)<br />
relatie en het bestaan van een<br />
omgangsregeling met hier te lande verblijvende<br />
kinderen. Voornoemde factoren<br />
kunnen een grond opleveren om<br />
toelating om humanitaire redenen toe<br />
te staan.<br />
3. De in de Algemene Bijstandswet opgenomen<br />
vrijstelling van de sollicitatieplicht<br />
geldt in beginsel voor iedere<br />
Nederlandse dan wel tot Nederland<br />
toegelaten alleenstaande ouder met de<br />
zorg voor kinderen beneden de leeftijd<br />
van vijf jaar. Wanneer voortgezet verblijf<br />
na verbreking van de (huwelijkse)<br />
relatie wordt toegestaan op grond van<br />
klemmende reden van humanitaire<br />
aard of op grond van artikel 3 of 8<br />
EVRM, terwijl de vreemdeling niet in<br />
eigen onderhoud kan voorzien, komt<br />
de vreemdeling op grond van de Alge-<br />
1997 nr 6 33