november/december 1 9 9 7 vn-vrouwen verdrag roniek ... - Aletta
november/december 1 9 9 7 vn-vrouwen verdrag roniek ... - Aletta
november/december 1 9 9 7 vn-vrouwen verdrag roniek ... - Aletta
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Overwerkvergoeding voor deeltijders<br />
Onlangs heeft de Cgb geoordeeld dat een regeling die<br />
deeltijdwerkers pas recht geeft op overwerkvergoeding na<br />
overschrijding van de 'normale', zijnde de voltijdse,<br />
arbeidsduur, géén verboden onderscheid in strijd met<br />
artikel 7:648 BW tot gevolg heeft. 7 De Cgb wijst in het<br />
oordeel op haar eerdere en vooral andere oordeelsvorming<br />
in dit soort kwesties, maar zegt niet anders te kunnen<br />
oordelen sinds de inwerkingtreding van het verbod<br />
om onderscheid te maken naar arbeidsduur. Het is interessant<br />
te kijken wat er aan deze oordeelsvorming vooraf<br />
is gegaan. In (tenminste) drie gremia was al eerder de<br />
vraag aan de orde geweest of bovenbedoelde problematiek<br />
viel onder de werking van het verbod om onderscheid<br />
te maken. Ik bespreek de standpunten van achtereenvolgens<br />
de Cgb, het Hof van Justitie van de EG (HvJ EG) en<br />
de regering. Daarna kom ik terug op bovenbedoelde<br />
recente uitspraak van de Cgb.<br />
In 1990 sprak de Cgb zich voor het eerst uit over de vraag<br />
of een Cao die slechts voorziet in betaling van overwerkvergoeding<br />
na overschrijding van de normale, zijnde de<br />
voltijdse, arbeidsduur, een verboden indirect onderscheid<br />
naar geslacht oplevert. 8 Er was volgens de Cgb sprake van<br />
nadeel voor deeltijders (en gezien de man/vrouw verdeling<br />
binnen de arbeidsorganisatie dus van indirect onderscheid)<br />
dat niet objectief gerechtvaardigd kon worden. De<br />
rechtvaardiging van de werkgever - de regeling is gerechtvaardigd<br />
omdat overwerk extra belasting geeft voor voltijdwerkers<br />
die gecompenseerd moet worden - accepteerde<br />
de Cgb niet. Volgens de Cgb is in zijn algemeenheid<br />
niet vol te houden dat alleen voltijdwerkers extra belasting<br />
ervaren van het werken in voltijd omdat de extra<br />
belasting afhankelijk is van gestel, persoonlijkheid en persoonlijke<br />
omstandigheden van degene die overwerk verricht.<br />
Ook deeltijders kunnen extra belasting door overwerk<br />
ervaren bijvoorbeeld als zij hun deeltijdbaan met een<br />
andere baan of met een studie combineren, of als ze zorgtaken<br />
moeten verrichten. De Commissie heeft dus zeer<br />
veel oog voor het feit dat mensen (onder meer) zorgtaken<br />
kunnen hebben en het is juist door deze erkenning van de<br />
arbeid- en zorgproblematiek dat ze tot een ander oordeel<br />
komt dan waartoe later het HvJ Eg zou komen in het Helm/g-arrest.<br />
9<br />
Het Hof bekijkt het probleem namelijk totaal anders. Een<br />
regeling die overwerk van deeltijders pas vergoedt na<br />
overschrijding van de voltijdse arbeidsduur is niet in strijd<br />
met het verbod om onderscheid te maken tussen mannen<br />
en <strong>vrouwen</strong>. In deze kwestie is geen sprake van ongelijke<br />
behandeling, aldus het Hof, want deeltijders krijgen dezelfde<br />
totale beloning als voltijders. Beiden krijgen geen overwerkvergoeding<br />
tot het 41e arbeidsuur. Daarna krijgen<br />
beiden het wel.<br />
Deze benadering van het HvJ Eg werd door de regering tot<br />
de hare gemaakt bij de uitleg van het verbod op onderscheid<br />
naar arbeidsduur. In de memorie van toelichting op<br />
het desbetreffende wetsvoorstel stelt de regering uitdrukkelijk<br />
dat de verbodsnorm conform het He/m/g-arrest<br />
7. Cgb 18 juni 1997, oordeel 97-72, RN 1997, 793.<br />
8. Cgb S maart 1990, oordeel 1-9-10, oordelenbundel 1989/1990, blz.<br />
64.<br />
9. HvJ Eg 15 <strong>december</strong> 1994, Stadt Lengerich versus Helmig, RN 1995,<br />
483, m.nt. Elies Steijger.<br />
10. TK 1995-1996, 24498, nr. 3, p. 10-11.<br />
11. Vgl. De noot van Elies Steijger bij RN 1995, 483 en Rikki Holtmaat,<br />
AANHANGIGE ZAKEN KLAARTJE WENTHOLT<br />
moest worden uitgelegd, dat wil zeggen dat er ook volgens<br />
de regering geen sprake is van een verboden onderscheid<br />
als het uitbetalen van een overwerkvergoeding pas na<br />
overschrijding van de voltijdse arbeidsduur wordt gerealiseerd.<br />
10<br />
Als de Cgb na inwerkingtreding (op I <strong>november</strong> 1996) van<br />
het verbod om onderscheid te maken naar arbeidsduur<br />
weer moet oordelen over de vraag of een Cao die recht<br />
geeft op een overwerkvergoeding na overschrijding van de<br />
voltijdse arbeidsduur in strijd is met artikel 7:648 BW, kan<br />
ze, zo stelt ze in het oordeel, niet anders dan de conclusie<br />
trekken dat ook in het geval dat voorligt géén sprake<br />
is van onderscheid. (Alleen waar de werkgever voor deeltijdwerkers<br />
niet automatisch pensioenpremies afdraagt<br />
over de extra gewerkte uren is dat wel in strijd met het<br />
verbod van onderscheid omdat hierdoor verschil in de<br />
bruto beloning tussen deeltijders en voltijders ontstaat.)<br />
Haar eerdere benadering waarin de norm van voltijdse<br />
arbeidsduur ter discussie stond wordt dus kennelijk door<br />
de Cgb niet meer mogelijk geacht.<br />
Het is de vraag is of het juist is die eerdere benadering te<br />
laten vallen. Het He/m/g-arrest is in de juridische literatuur<br />
ruimschoots bekritiseerd, juist omdat het Hof geen enkel<br />
begrip toont voor de gedachte dat een deeltijder geredeneerd<br />
vanuit zijn individuele arbeidsduur wel degelijk<br />
'overwerkt' in de zin dat ook voor deeltijders het meer<br />
moeten werken dan contractueel is vastgelegd, extra last<br />
meebrengt die gecompenseerd zou moeten worden."<br />
Het Hof gaat kritiekloos uit van de norm van de voltijdse<br />
arbeidsduur, waarmee de benadering van het Hof haaks<br />
staat op de gedachte dat de gelijke-behandelingsnorm zou<br />
dwingen tot het opnieuw doordenken van gevestigde<br />
begrippen. 12<br />
Het is met name deze potentie van het gelijkheidsbeginsel<br />
die maakt dat ik meen dat de Cgb haar eerdere oordeelsvorming<br />
over de overwerkvergoeding niet had moeten<br />
verlaten. Nu stuit dit op twee problemen: het HvJ Eg vindt<br />
het anders en heel uitdrukkelijk ook de regering.<br />
Wat betreft het eerste probleem, wat moet je met het<br />
gegeven dat het een arrest van het Hof van Justitie is?<br />
Zoals bekend is, is de interpretatie van het Hof maatgevend<br />
voor de interpretatie van het EG-recht en moet vervolgens<br />
de gelijke behandelingswetgeving EG-rechtsconform<br />
worden uitgelegd. Maar artikel 7:648 BW is geen<br />
direct uitvloeisel van het EG-recht. Aan de ene kant is er<br />
natuurlijk een verband tussen de gelijke behandeling van<br />
mannen en <strong>vrouwen</strong> en de gelijke behandeling naar<br />
arbeidsduur. Artikel 7:648 BW komt mede voort uit het<br />
verbod van indirect onderscheid tussen mannen en <strong>vrouwen</strong>.<br />
De voorbode van artikel 7:648 is dan ook te vinden<br />
in de vele (pseudo)-rechtspraak over onderscheid tussen<br />
deeltijders (vaak <strong>vrouwen</strong>) en voltijders (vaak mannen).<br />
De wijze waarop getoetst wordt of er sprake is van een<br />
verboden onderscheid naar arbeidsduur is dan ook gelijk<br />
aan de indirecte discriminatietoets zoals ontwikkeld in de<br />
EG-jurisprudentie. Een van de redenen daarvoor is het<br />
voorkómen van een dubbele rechtsgang, een via de<br />
Deeltijdwerk gelijkheid en gender, Nemesis 1996, p. 5-17.<br />
12. Dit roept vervolgens de vraag op of de idee van zo'n 'veranderings-<br />
gerichte' invulling van het gelijkheidsbeginsel wellicht toch niet wat te<br />
hoog gegrepen is. Zie het in de vorige noot genoemde artikel van Holt-<br />
maat en de reactie van Loenen (met reactie Holtmaat) in Nemesis 1996,<br />
p. 123-131.<br />
1997 nr 6 201