Innovatie-inspanningen van Vlaamse ondernemingen : een ... - IWT
Innovatie-inspanningen van Vlaamse ondernemingen : een ... - IWT
Innovatie-inspanningen van Vlaamse ondernemingen : een ... - IWT
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
HOOFDSTUK 4 > Analyse <strong>van</strong> de resultaten<br />
TABEL 54 > <strong>Innovatie</strong>-input (intensiteiten), gewogen naar de populatie<br />
Grootte-klasse<br />
Respons mailing,<br />
gespendeerde bedragen wanneer we laag- en<br />
hoogtechnologische <strong>ondernemingen</strong> met<br />
elkaar vergelijken (Tabel 54). Dit verschil valt<br />
ook op te merken wanneer we corrigeren<br />
voor omzet: de innovatiebestedingsintensiteit<br />
<strong>van</strong> hoogtechnologische <strong>ondernemingen</strong> is<br />
ongeveer 2 maar zo hoog als deze bij laagtechnologische<br />
<strong>ondernemingen</strong> (Tabel 55).<br />
4.10 O&O-INSPANNINGEN<br />
Zoals blijkt uit Tabel 51 doet 60.3% <strong>van</strong> de<br />
innovatieve bedrijven intern aan O&O. Bij<br />
de schriftelijke respondenten zijn in die<br />
bedrijven in het jaar 2000 gemiddeld 8 personen<br />
betrokken bij deze interne O&O-activiteiten.<br />
Het cijfer voor de CAPI-respondenten<br />
bedraagt 6. Het cijfer voor middelgrote<br />
bedrijven is twee keer dat voor kleine bedrijven,<br />
maar beiden kunnen de vergelijking<br />
met grote bedrijven niet doorstaan. De cijfers<br />
voor hoogtechnologische bedrijven liggen<br />
ook hoger dan die voor laagtechnologische<br />
bedrijven, zoals de cijfers voor<br />
bedrijven uit de industrie ook hoger liggen<br />
dan die voor bedrijven uit de dienstensector.<br />
Beide fenomenen zijn terug te brengen tot<br />
de hogere cijfers voor sectoren zoals IT, chemie<br />
en immateriële diensten.<br />
Bij de schriftelijke respondenten doet <strong>van</strong> de<br />
innovatieve <strong>ondernemingen</strong> die intern O&O-<br />
61<br />
actief zijn, gemiddeld 42,9% slechts occasioneel<br />
aan O&O en 57,1% doorlopend. Bij de<br />
CAPI-respondenten zijn de cijfers respectievelijk<br />
46,5% en 53,5%. Grote bedrijven doen<br />
meer op doorlopende wijze aan O&O dan<br />
middelgrote bedrijven, en deze op hun beurt<br />
meer dan kleine bedrijven. Hoogtechnologische<br />
bedrijven doen meer op doorlopende<br />
wijze aan O&O dan laagtechnologische<br />
bedrijven, en industriële bedrijven meer dan<br />
dienstenbedrijven. Opnieuw zijn sectoren<br />
zoals IT, chemie, metaal en immateriële diensten<br />
de uitschieters boven het gemiddelde.<br />
4.11 PUBLIEKE FINANCIERING<br />
VAN INNOVATIE<br />
<strong>IWT</strong>-STUDIES > >> 45<br />
intern O&O extern O&O Verwerving Verwerving Opleiding ter Markt- Design, andere<br />
speciale andere ondersteuning introductie productie-/<br />
machines externe <strong>van</strong> <strong>van</strong> leveringsen<br />
uitrusting kennis innovaties innovaties voorbereidingen Totaal<br />
Kleine bedrijven 2,30% 0,87% 2,58% 2,42% 0,38% 0,58% 0,71% 4,61%<br />
Middelgrote bedrijven 1,89% 0,45% 0,95% 1,48% 0,16% 0,39% 0,50% 3,52%<br />
Grote bedrijven 2,04% 0,49% 2,31% 1,25% 0,24% 0,59% 0,21% 4,46%<br />
Totaal 2,15% 0,67% 2,01% 2,01% 0,27% 0,51% 0,58% 4,27%<br />
Respons CAPI<br />
N 257 N 131 N 225 N 78 N 205 N 129 N 78 N 323<br />
Kleine bedrijven 2,50% 1,26% 3,13% 0,67% 0,56% 0,63% 0,58% 4,68%<br />
Middelgrote bedrijven 1,69% 0,76% 1,98% 0,40% 0,64% 0,59% 0,66% 3,72%<br />
Grote bedrijven 1,67% 0,76% 1,25% 0,22% 0,15% 0,48% 0,86% 3,39%<br />
Totaal 2,25% 1,12% 2,75% 0,58% 0,55% 0,61% 0,62% 4,41%<br />
N 285 N 149 N 291 N 102 N 267 N 163 N 92 N 425<br />
><br />
><br />
Bij de schriftelijke respondenten krijgt gemiddeld<br />
19,8% <strong>van</strong> de innovatieve bedrijven tussen<br />
begin 1998 en eind 2000 financiële overheidssteun<br />
voor innovatie-activiteiten <strong>van</strong><br />
Belgische (voornamelijk <strong>Vlaamse</strong>) overheden.<br />
Het cijfer voor de CAPI-respondenten<br />
bedraagt 16,1%. Deze financiële steun omvat<br />
beurzen en leningen, inclusief subsidies en<br />
leningsgaranties (maar g<strong>een</strong> overheidsbestellingen).<br />
Grote bedrijven stijgen duidelijk uit<br />
boven dat gemiddelde. Kleine en middelgrote<br />
bedrijven zweven dan weer rond dat<br />
gemiddelde. Het aandeel <strong>van</strong> hoogtechnologische<br />
bedrijven dat steun ont<strong>van</strong>gt, is